Hoge Raad, 04-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1203, 21/02225
Hoge Raad, 04-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1203, 21/02225
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2022
- Datum publicatie
- 5 oktober 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1203
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:675
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:1394
- Zaaknummer
- 21/02225
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, w.v.v. uit oplichting. 1. Verweer dat bij bepalen van w.v.v. rekening moet worden gehouden met loonbelasting. 2. Verweer dat feitelijk leidinggevende van rechtspersoon niet hetzelfde w.v.v. geniet als rechtspersoon die strafbare feiten heeft gepleegd. Vereenzelviging van voordeel van vennootschap met voordeel van betrokken natuurlijke persoon en werking van fiscaal mechanisme. 3. Heeft hof bij berekening van w.v.v. ten onrechte geen rekening gehouden met verrekend bedrag? 4. Verweer dat opsteller van rapport van Belastingdienst/FIOD over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikt om deugdelijke berekening te kunnen maken en dat door hem gehanteerde methode niet deugt. 5. Vergoeding die steller van middel voor zijn werkzaamheden in deze zaak ontvangt.
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02225 P
Datum 4 oktober 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 mei 2021, nummer 23-003690-19, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945,
hierna: de betrokkene.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft W. Römelingh, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de betrokkene heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2022.