Home

Rechtbank Rotterdam, 07-09-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7320, C/10/476899 / HA ZA 15-604

Rechtbank Rotterdam, 07-09-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7320, C/10/476899 / HA ZA 15-604

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
7 september 2016
Datum publicatie
23 september 2016
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2016:7320
Zaaknummer
C/10/476899 / HA ZA 15-604

Inhoudsindicatie

Bestuurders van een inmiddels failliete jobcoachorganisatie vorderen een verklaring voor recht dat door het UWV opgestelde rapporten zonder grondslag zijn, althans onzorgvuldig zijn opgesteld, althans onrechtmatig zijn aangewend. De rapporten leiden tot de conclusie dat de jobcoachorganisatie tot een aanzienlijk bedrag ten onrechte declareerde bij het UWV. Het UWV heeft op basis van die rapporten de erkenning als jobcoachorganisatie ingetrokken en een navordering ingesteld waarop de jobcoachorganisatie failliet is gegaan.

De rechtbank is bij de beoordeling voorbijgaan aan de inhoud van (omvangrijke) niet in de processtukken samengevatte producties, waarvan evenmin is aangegeven in hoeverre elke specifieke productie van belang is voor de beoordeling van de zaak. De vordering wordt afgewezen. Onjuist is de stelling dat in het onderzoeksrapport ten aanzien van de urenverantwoording ten onrechte uitgegaan van de sinds 1 juli 2011 geldende vereisten en dat die vereisten voordien niet golden. De jobcoachorganisatie heeft ten onrechte reiskosten en administratiekosten gedeclareerd als jobcoachuren. Het UWV heeft in het onderzoeksrapport terecht verklaringen van de werkgevers en Wajongeren betrokken, dat de jobcoachorganisatie geen administratie bijhield van daadwerkelijk bestede jobcoachuren komt voor haar risico.

Uitspraak

vonnis

Team haven en handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/476899 / HA ZA 15-604

Vonnis van 7 september 2016

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiser 3] ,

gevestigd te Rotterdam,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KARMAMY BEHEER B.V.,

gevestigd te Rhoon,

eisers,

advocaat mr. R.A. Klaassen te Rotterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,

zetelend te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. P. van den Broek te Amsterdam.

Eisers zullen afzonderlijk worden aangeduid met (respectievelijk): [eiser 1] ; [eiser 2] ; [eiser 3] en Karmamy en zullen gezamenlijk worden aangeduid met [eisers] .Gedaagde zal worden aangeduid met UWV.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:- het vonnis van de rechtbank Amsterdam in de onderhavige zaak tussen partijen van 6 mei 2015 waarbij de zaak is verwezen naar deze rechtbank teneinde daar gevoegd te behandelen met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/10/455227/ HAZA 14-734;

-

het tussenvonnis van deze rechtbank van 29 juli 2015 waarbij inzake HAZA 15-604 een comparitie van partijen is gelast, gelijktijdig te houden met die inzake HAZA 14-734;

-

het proces-verbaal van comparitie van 16 oktober 2015 in beide zaken, waarbij een tevoren toegezonden akte van [eisers] , houdende vermeerdering van eis (in de onderhavige zaak), met producties (8-12) in het geding is gebracht en waarbij met partijen is afgesproken dat:

-

in de zaak tussen de curator en [eisers] (HAZA 14-734) een kort vóór de comparitie door [eisers] toegezonden (zeer omvangrijke) map met producties niet ter comparitie doch eventueel nadien in het geding zal worden gebracht;

-

de zaak tussen de curator en [eisers] (HAZA 14-734) naar de parkeerrol zal worden verwezen en als de zaak door de meest gerede partij wordt opgebracht, deze naar de rol zal worden verwezen voor conclusie na comparitie aan de zijde van [eisers] , waarna de curator een antwoordconclusie kan nemen;

-

de onderhavige zaak tussen [eisers] en UWV (HAZA 15-604) naar de rol zal worden verwezen voor vonnis;

- een brief zijdens UWV van 16 november 2015 houdende opmerkingen over het proces-verbaal.

In de onderhavige zaak (HAZA 15-604) vonnis bepaald.

Inzake HAZA 14-734 is – na herhaalde verzoeken om aanhouding – de zaak naar de rol verwezen voor conclusie na comparitie zijdens [eisers] , hierop is aan [eisers] een akte niet dienen verleend en is een verzoek van [eisers] tot het nemen van een akte met producties (inzake ontwikkelingen in diverse strafzaken) afgewezen waarna ook in die zaak vonnis is gevraagd en bepaald.

1.2.

De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen in verband met benoeming elders. Partijen hebben niet gereageerd op de (ingevolge de uitspraak van de Hoge Raad op 31 oktober 2014 ECLI:NL:HR:2014:3076) aan partijen verzonden mededeling van de rechtbank daaromtrent bij brief van 24 mei 2016, en aldus geen aanspraak gemaakt op een (nadere) comparitie ten overstaan van de rechter die het vonnis wijst.

1.3.

Blijkens het proces-verbaal van comparitie is kort vóór de comparitie door [eisers] nog een (zeer omvangrijke) map met producties toegezonden aan UWV teneinde deze ter comparitie in het geding te brengen. UWV heeft daartegen ter comparitie bezwaar gemaakt. Ter comparitie is een beslissing op dit bezwaar aangehouden. De rechtbank is van oordeel dat, nu deze stukken niet overeenkomstig de in het rolreglement voorgeschreven termijn van (tenminste) veertien dagen vóór de zitting zijn toegezonden, voor deze overschrijding van de termijn door [eisers] geen speciale reden is aangevoerd en een deugdelijke toelichting op deze omvangrijke hoeveelheid stukken ontbreekt, UWV aldus is geschaad in zijn belang bij en recht op tijdige kennisname daarvan ten behoeve van de verdediging. De rechtbank zal deze map dan ook buiten beschouwing laten.

2. De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre onbetwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen het volgende vast.

2.1.

[eiser 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van [eiser 3] ; [eiser 2] is enig bestuurder en aandeelhouder van Karmamy. [eiser 3] en Karmamy zijn bestuurders en (ieder voor 50%) aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PWG Jobcoaching B.V., hierna te noemen: PWG.

2.2.

PWG was een door UWV in het kader van de hieronder weergegeven jobcoachregelingen erkende jobcoachorganisatie voor jonggehandicapten.

In de periode 2009 - 2011 heeft PWG in dat kader declaraties ingediend bij en betaling ontvangen van UWV.

2.3.

De kosten van jobcoaching voor jonggehandicapten worden in de hier relevante periode 2009 – 2011 door het UWV vergoed op grondslag van de navolgende regelgeving:

-

art. 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en art. 2:22 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong): “1. Het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen kan aan de jonggehandicapte die arbeid in dienstbetrekking verricht, of die arbeid in dienstbetrekking gaat verrichten, doch niet werkzaam is of zal zijn als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, of die scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgt of gaat volgen, of arbeid op een proefplaats verricht of gaat verrichten, met uitzondering van de jonggehandicapte, die werkzaam is als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, het volgen van de scholing of opleiding of het verrichten van arbeid op die proefplaats.2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:... d. noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan de jonggehandicapte opgedragen taken, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.”

-

art. 18 van het Reïntegratiebesluit:“1. ‘De persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel d, van de Wet WIA en artikel 2.22, tweede lid, onderdeel d, van de Wet Wajong, kan bestaan uit het beschikbaar stellen van persoonlijke ondersteuning of uit vergoeding van de kosten van persoonlijke ondersteuning.2. De persoonlijke ondersteuning wordt slechts verleend indien:a. de persoonlijke ondersteuning bestaat uit een individueel trainings- of inwerkprogramma en een systematische begeleiding van de persoon, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wet Wajong, gericht op het kunnen uitvoeren van de hem opgedragen taken;b. de in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wet Wajong bedoelde persoon zonder een systematische begeleiding niet in staat zou zijn de hem opgedragen taken te verrichten; en c. de persoonlijke ondersteuning wordt gegeven door een persoon die verbonden is aan een door het UWV erkende rechtspersoon die tot doel heeft diensten te verlenen die kunnen worden aangemerkt als persoonlijke ondersteuning als bedoeld in onderdeel a.3. De persoonlijke ondersteuning kan in het eerste jaar, tweede jaar en de daarop volgende jaren van verlening worden verleend voor een aantal uren dat correspondeert met respectievelijk 15%, 7,5% en 6% van het aantal uren per kalenderjaar dat de, aan de in artikel 35, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 2:22, eerste lid, van de Wet Wajong bedoelde persoon opgedragen taken in beslag neemt.”

-

de Regeling Erkenningscriteria voor Jobcoachorganisaties van 13 december 2005 (hierna: “Erkenningsregeling” houdende nagenoeg gelijkluidende erkenningscriteria voor jobcoachorganisaties met de voordien geldende Regeling van 29 maart 2000):“...De erkenningstaak van UWV komt voort uit de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en is gekoppeld aan de voorziening persoonlijke ondersteuning zoals omschreven in artikel 35 lid 2 onder d, Wet WIA en artikel 18 van het Re-integratiebesluit (Stb.2005,622) waarin nadere regels over o.m. WIA-voorzieningen worden gegeven. ...Persoonlijke ondersteuning kan worden gezien als de eindfase van de methodiek begeleid werken. Bij deze methodiek, ook bekend onder de naam Supported Employment, gaat het om een gestructureerde werkwijze van arbeidstoeleiding en training en begeleiding op de werkplek....UWV wil met de voorgestelde erkenningscriteria een minimum kwaliteitsnorm stellen, waaraan de organisatie die persoonlijke ondersteuning bieden, moeten voldoen....De activiteiten die worden beschouwd als persoonlijke ondersteuning zijn nader beschreven in de indicatieve lijst (zie bijlage 1). Uitgangspunt is dat de rechtspersoon zich ten doel stelt om ondersteuning te bieden gericht op het functioneren van de werknemer in de reguliere arbeidssituatie, met andere woorden: werkgerelateerde ondersteuning....De erkenningscriteria kunnen worden onderverdeeld naar de volgende drie categorieën:1. Organisatie;2. Personen die persoonlijke ondersteuning bieden: de jobcoaches;3. Dienstverlening....Personen die de persoonlijke ondersteuning bieden: de jobcoaches...Criterium 5: de organisatie staat garant voor de kwaliteit van de dienstverlening door haar jobcoaches en maakt inzichtelijk op welke wijze zij de vakbekwaamheid van haar medewerkers waarborgt.Voornoemde indicatieve lijst van activiteiten (bijlage 1 van de Erkenningsregeling, toevoeging rechtbank) die beschouwd kunnen worden als persoonlijke ondersteuning vormt onder meer het toetsingskader voor dit criterium. Het gaat er immers om dat deze activiteiten door de jobcoach vakbekwaam en efficiënt kunnen worden uitgevoerd....DienstverleningOver de dienstverlening van de jobcoachorganisaties zijn een aantal minimale eisen te formuleren. Het gaat daarbij om zaken als bereikbaarheid, beschikbaarheid, continuïteit en procedures rondom aanvraag en declaratie. De jobcoachorganisatie dient te beschikken over een interne beschrijving, waarin de normen en procedure voor deze aspecten beschreven staan....Criterium 6: de organisatie dient te beschikken over een interne beschrijving van de afspraken rondom de te leveren diensten onder meer terzake van bereikbaarheid, tijdigheid en continuïteit en procedures....De jobcoachorganisatie volgt het Protocol jobcoach voor de (vervolg-)aanvragen, de verantwoording en afrekening van de jobcoachuren. Hiertoe houdt de jobcoachorganisatie onder andere een urenverantwoording (datum/tijd/uren,) bij die indien nodig (bijvoorbeeld in het kader van een ESF subsidie) aan UWV overlegd wordt....”

-

bijlage 1 van voormelde erkenningsregeling:“Indicatieve lijst van begeleidingsactiviteiten die vallen onder de voorziening Persoonlijke ondersteuning/JobcoachingAlgemeenHet gaat om ondersteuning bij het verrichten van arbeid, werkgerelateerde begeleiding, gegeven door een jobcoach die verbonden is aan een erkende jobcoachinstelling.Activiteiten1. Het introduceren van de cliënt:- in het bedrijf- in het team (directe collega’s ).2. Structureren van het werk en adviseren over:- inrichting werk;- (aanpassing) organisatie van het werk.3. Inwerken van de cliënt:- aanleren handelingen,- trainen benodigde vaardigheden;- aanleren sociale vaardigheden (bedrijfscultuur).4. Opsporen en verhelpen storingen in arbeidssituatie (bij calamiteit of crisis):- bij de werknemer;- bij de werkgever;- bij beiden.5. Begeleiden werknemer (o.a. afspraken maken en bewaken):- in contact met collega‘s;- in contact met leidinggevende;- bij de verwerking van algemene bedrijfsinformatie;- bij interne voorlichting cursussen.6. Begeleiding werkgever (voorzover gerelateerd aan functioneren werknemer) bij belangrijke gesprekken onder meer over:- functioneren;- reorganisatie.7. Evaluatie en coördinatie:- van de werkafspraken (tussen werknemer en werkgever);- van de jobcoachdienstverlening,- verantwoording aan uitvoeringsinstelling met het oog op voortzetting vergoeding.”

-

het met ingang van 1 oktober 2008 in werking getreden Protocol Jobcoach 2008:“...UWV en jobcoachorganisaties conformeren zich aan de afspraken van het protocol en kunnen elkaar daarop aanspreken....De hoeveelheid begeleiding die de cliënt toegekend krijgt, wordt uitgedrukt als percentage van het aantal door de cliënt te werken uren per kalenderjaar. Het protocol kent in het eerste jaar vier begeleidingsregimes: een zeer licht, licht, midden en intensief regime (zie Tabel 1). In het tweede jaar vallen het zeer lichte en lichte regime samen. In het derde jaar (en verder) komt daar ook het midden regime bij. Na drie jaar blijven de regimes gelijk.De keuze voor een begeleidingsregime bij de aanvraag, geeft aan welk verloop van de begeleidingsintensiteit de cliënt naar verwachting nodig heeft....Het eerste halfjaar begeleidingNadat UWV de beschikking PO heeft afgegeven dient de jobcoachorganisatie een voorschotfactuur van 50% ter waarde van een halfjaar PO in. UWV betaalt vervolgens deze voorschotfactuur:Na afloop van het verstreken halfjaar ontvangt UWV van de jobcoachorganisatie - naast een verantwoordingsrapportage - een eindfactuur voor de werkelijk gerealiseerde uren. UWV maakt de eindafrekening op basis van het werkelijke aantal gerealiseerde uren tot het maximum van het aantal toegestane uren behorende bij het geaccordeerde regime. Het opmaken van de eindafrekening vindt plaats onder aftrek van het verstrekte voorschot van 50%. In geval het verstrekte voorschot hoger is dan het te betalen eindbedrag, wordt het verschil door de jobcoachorganisatie terugbetaald. De eindfactuur heeft dan de vorm van een creditnota....UWV ontvangt na verloop van het verstreken halfjaar een verantwoordingsrapportage en een factuur voor de resterende betaling. In de rapportage geeft de jobcoachorganisatie aan hoeveel contactmomenten er zijn geweest en hoeveel begeleidingsuren de jobcoach aan de cliënt heeft besteed....In principe is jobcoachbegeleiding werkgerelateerd. Tijdens vakantie of langdurig ziekteverzuim hoeft er niet begeleid te worden. In de urenberekening is al rekening gehouden met de vakantie. Bij kortdurend ziekteverzuim kan jobcoaching gericht zijn op snelle hervatting.In geval van langdurig ziekteverzuim (meer dan vier weken) kan begeleiding gericht op werkhervatting ook nodig zijn. Deze begeleiding dient (conform uitspraak 23.01.02 RSV 2011/75 van de Centrale Raad van Beroep) vergoed te worden. De jobcoachorganisatie kan begeleidingsuren bij langdurig ziekteverzuim declareren als hij daarbij aangeeft dat deze begeleiding heeft plaatsgehad met het oog op terugkeer naar de werkplek....Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, stopt de voorziening PO van rechtswege op de datum einde arbeidsovereenkomst. In dat geval wordt door de jobcoachorganisatie een eindrapportage en einddeclaratie ingediend.Indien de bestaande overeenkomst wijzigt kan dit leiden tot een tussentijdse heroverweging van de toekenning. ...Een ingrijpende wijziging van de arbeidsovereenkomst die gevolgen heeft voor de begeleiding wordt tussentijds door de jobcoachorganisatie voorgelegd aan UWV.Bij een nieuwe arbeidsovereenkomst moet PO opnieuw worden toegekend....

2.4.

Het Protocol Jobcoach 2008 is voorafgaand aan haar inwerkingtreding ter kennisgeving als bedoeld in art.3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gepubliceerd op de website van UWV. Bij e-mail van 7 oktober 2008 heeft UWV voorts alle door haar erkende jobcoachorganisaties — waaronder destijds PWG — het gewijzigde protocol toegezonden en gewezen op de wijzigingen ten opzichte van de eerdere versie van het Protocol Jobcoach:

“Dames en heren,

Hierbij wijzen wij u op de publicatie van het bijgestelde Protocol jobcoach. ...

De aanpassingen in het protocol die het gevolg zijn van deze maatregel betreffen voornamelijk ....

Omdat afgerekend wordt op de werkelijk geleverde jobcoachuren zal de jobcoachorganisatie pas na afloop van de halfjaarperiode aan UWV rapporteren. ...

- De jobcoachorganisatie zal in de praktijk de eindfactuur veelal tegelijk met de halfjaarrapportage indienen. De eindfactuur is gebaseerd op de werkelijk bestede begeleidingsuren minus het aantal uren waarvoor met het voorschot van 50% al betaald is. Indien dit een negatief bedrag oplevert, heeft de eindfactuur de vorm van een creditnota.

.... - Omdat er afgerekend wordt op de werkelijke begeleidingsuren vervallen de verrekeningsvoorschriften ....ingeval van langdurig ziekteverzuim en beëindiging van de

arbeidsovereenkomst. 2.5. Met ingang van 1 juli 2011 is in werking getreden het Protocol Jobcoach 2011, inhoudende:

“Mede tbv de verantwoording voor het ESF (Europees Sociaal Fonds dat subsidie toekent voor jobcoaching, toevoeging rechtbank) voegt de jobcoachorganisatie bij de factuur een door de jobcoach of administrateur ondertekende urenspecificatie waarin naast naam en BSN-nummer van de klant een overzicht van de geleverde jobcoachdiensten (data, ingezette tijd) gegeven wordt.

Welke activiteiten aangemerkt kunnen worden als jobcoachdiensten is beschreven in een lijst van jobcoachactiviteiten welke als bijlage (1) bij het protocol is gevoegd.”

2.6.

Medio 2011 heeft het UWV een onderzoek ingesteld naar het declaratiegedrag van PWG. In dit onderzoek zijn de dossiers van de 39 Wajongeren die in de periode 2009-2011 via PWG een jobcoach toegewezen hebben gekregen, betrokken.Met betrekking dot deze 39 dossiers is door onderzoekers gesproken met de Wajongeren, hun werkgevers/inleners, jobcoaches van PWG, administratief medewerkers van PWG, medewerkers van het ESF bureau en [eiser 1] en [eiser 2] als feitelijk bestuurders van PWG. Daarnaast zijn de ESF formulieren die in deze zaken door PWG bij declaratie aan UWV zijn verstrekt geanalyseerd en is er onderzoek gedaan naar de eigen administratie bij PWG.Dit heeft geresulteerd in een onderzoeksrapport d.d. 16 november 2012, gevolgd door een schadeberekening in een rapport d.d. 13 maart 2013.

2.7.

In het UWV onderzoeksrapport van 16 november 2012 is vermeld:“...Het doel van dit onderzoek is controle uit te voeren naar de rechtmatigheid van de ingediende declaraties ten aanzien van de Jobcoachvoorziening en de rechtmatigheid van de verleende loonkostensubsidie welke gekoppeld is aan de omvang van het dienstverband....Wij rapporteurs hebben diverse inspecteurs van UWV een gesprek met bovenstaande Wajong gerechtigden laten aangaan. Doel van die gesprekken was te onderzoeken of de declaraties van de jobcoach mogelijk onrechtmatig door PWG Jobcoaching B.V. bij UWV zijn ingediend, dan wel dat deze mogelijk valselijk zijn opgemaakt waar er mogelijk jobcoachvoorziening is gedeclareerd, terwijl er feitelijk geen (of minder) jobcoaching heeft plaatsgevonden. In het geval, waarbij loonkostensubsidie is aangevraagd en verkregen , is tevens getracht duidelijk te krijgen of verzekerde wel of niet werkzaam is geweest bij het bedrijf/de bedrijven waar hij/zij met loonkostensubsidie zou hebben gewerkt en om duidelijk te krijgen wat de rol van de jobcoach en PWG Jobcoaching B.V. hierin is geweest.

... Uit onderzoek administratie PWG is gebleken dat -er een discrepantie is tussen de door de jobcoach afgegeven en geadministreerde uren en de administratie opgemaakt door PWG; -er door PWG uren, gemaakt door administratieve krachten, opgevoerd worden als jobcoachuren; -er door PWG reistijd van jobcoaches geboekt werden als jobcoachuren;

-er uren voor opmaak IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst, toevoeging rechtbank) etc. geboekt werden als jobcoachuren. ... Bij vergelijking van de administratie van PWG/urenverantwoording Jobcoaches met de verklaringen van de Wajonggerechtigden en de inleners ...zag ik dat bij de 30 beschreven verrichtingenoverzichten en de declaraties op een totaalbedrag van € 728.441,05 gedeclareerd jobcoachbudget in totaal een bedrag van € 344.331,86 ten onrechte door de jobcoaches is gedeclareerd (=47% ten onrechte gedeclareerd).” ... Op basis van bovenvermeld onderzoek kan worden gesteld dat: - er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de Jobcoachvoorziening door PWG Jobcoaching B.V.;

-

de Wajonggerechtigden niet de beloofde begeleiding hebben gekregen zoals door PWG Jobcoaching B.V. aangevraagd/verantwoord is;

-

de administratie van de werkgever niet overeenkomt met de urenstaten bijgehouden door de jobcoaches;

-

de gedeclareerde jobcoachuren door PWG niet overeenkomen met hetgeen de verzekerde en inlener verklaren over de Persoonlijke Ondersteuning (PO) door de jobcoach;

-

uren gemaakt door administratieve krachten van PWG als jobcoachuren worden geboekt bij Wajonggerechtigden;

-

ziektewetbepalingen door het UWV aan PWG Jobcoaching B.V. zouden zijn verstrekt terwijl Wajonggerechtigden niet ziek zouden zijn geweest;

-

tijdens ziektewetperioden declareren de jobcoaches begeleidingsuren, waaronder ook de begeleidingsuren op de werkplek. ...” 2.8. In het UWV schaderapport van 13 maart 2013 zijn de in de eigen administratie van PWG verantwoorde uren, onder aftrek van de uren voor reistijd en administratie (behoudens 2 uur administratie voor een aangeleverde halfjaar- of eindrapportage) vergeleken met de gedeclareerde uren en is de totale benadeling in alle 39 dossiers begroot op € 296.161,71.

2.9.

UWV heeft op 21 december 2012 conservatoir derdenbeslag gelegd op de bankrekeningen van PWG.

2.10.

UWV heeft bij besluit van 21 februari 2013 de erkenning van PWG als jobcoachorganisatie ingetrokken.

2.11.

UWV heeft op 20 maart 2013 aangifte gedaan van vermoedelijk misbruik van jobcoachgelden door PWG. De Inspectie SZW (de opsporingsinstantie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft hierop een onderzoek ingesteld op basis van de rapporten van UWV.

2.12.

PWG is op 26 maart 2013 (op eigen verzoek) in staat van faillissement verklaard. De curator in het faillissement van PWG heeft [eisers] als (middellijk) bestuurders van PWG aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort en gedagvaard (inzake HAZA 14-734) en baseert zich daartoe onder meer op de rapporten van UWV.

3 De vordering

3.1.

[eisers] vordert bij dagvaarding een verklaring voor recht dat de door het UWV opgestelde rapporten d.d. 16 november 2012 en 13 maart 2013 zonder grondslag zijn, althans onzorgvuldig zijn opgesteld, althans onrechtmatig zijn aangewend conform een in alinea 22 van de dagvaarding vermelde samenvatting van onzorgvuldig en onrechtmatig handelen van het UWV, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van UWV in de kosten van het geding.

In de dagvaarding zijn in alinea 22 van de dagvaarding als onrechtmatig aangemerkt: - een opdracht aan inspecteurs die niet aansloot bij enige geconstateerde realiteit;

-

een gebrek aan kennis bij de inspecteurs omdat zij niet op de hoogte waren van de werking van Wajong trajecten;

-

een onprofessionele benadering door inspecteurs van betrokkenen, veelal ruw en onbeschoft;

-

het niet op de hoogte zijn van de inhoud van protocollen onder meer ten aanzien van declaraties en het steevast toepassen van het Protocol 2011 als leidraad van het onderzoek naar declaratiegedrag uit 2009 en 2010 en de eerste helft 2011;

-

het steevast niet willen begrijpen van de ESF richtlijn van 2009 en de wijze van implementatie hiervan door UWV richting onder meer PWG;

-

het steevast zonder grondslag aanmerken van reistijd en tijd besteed aan administratieve werkzaamheden als niet declarabel zonder daarvoor enig argument te kunnen noemen;

-

het nemen van actie tegen PWG zoals het opschorten van betalingen en het leggen van beslagen op basis van rapportage waarvan UWV wist althans had moeten weten dat deze de conclusies niet kon dragen en daarmee functioneren van PWG als Jobcoachorganisatie onmogelijk maakte;

-

het miskennen van gebruiken en methodieken die werden gehanteerd door UWV waarbij eisers erop mochten vertrouwen dat dit de juiste waren;

-

het willens en wetens negeren van sluitende argumenten van de zijde van PWG door willens en wetens niet te communiceren;

-

het in de wetenschap dat UWV in het kader van de Jobcoachorganisaties totaal niet functioneerde steevast de verantwoordelijkheden af te schuiven en bij derden neer te leggen die daar eigenlijk niets mee van doen hadden waaronder PWG en eisers;

-

het doen van aangifte tegen onder meer [eiser 1] en [eiser 2] in de wetenschap dat strafrechtelijk laakbaar handelen tot dan toe niet is aangetoond en daarna ook niet;

-

het indienen van een vordering in verband met de onderzoeksrapporten in het faillissement van PWG in de wetenschap dat de grondslagen en de hoogte van de vordering zeer discutabel zijn.

3.2.

[eisers] heeft bij een ter comparitie in het geding gebrachte akte zijn eis vermeerderd in die zin dat de bij dagvaarding ingestelde vordering is aangemerkt als primaire vordering en is vermeerderd met een subsidiaire vordering om voor recht te verklaren dat [eisers] als (middellijk) bestuurders van PWG ten opzichte van UWV niet onrechtmatig heeft gehandeld.

3.3.

UWV heeft hiertegen ter comparitie bezwaar gemaakt.

3.4.

Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de eisvermeerdering overweegt de rechtbank dat artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat eiser bevoegd is zijn eis te wijzigen zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen en dat de gedaagde bevoegd is hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde.

3.5.

De rechtbank is, partijen gehoord, van oordeel dat toelating van deze eiswijziging, tot onredelijke vertraging in het geding zou leiden. Niet alleen omdat laatstbedoelde subsidiair gevorderde verklaring voor recht ruim is geformuleerd (niet aan een periode gebonden), doch ook en met name omdat daarmee naast de (on-)rechtmatigheid van het handelen van UWV, thans ook die van [eisers] als (middellijk) bestuurders van PWG ter beoordeling wordt voorgelegd. Laatstbedoelde beoordeling heeft een eigen toetsingskader en zou een nieuwe conclusiewisseling vergen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de wijziging van eis in strijd is met de eisen van goede procesorde en zal de wijziging van eis dan ook buiten beschouwing laten.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing