Home

Rechtbank Limburg, 12-10-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:7692, 9425948 \ CV EXPL 21-4291

Rechtbank Limburg, 12-10-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:7692, 9425948 \ CV EXPL 21-4291

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
12 oktober 2021
Datum publicatie
19 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2021:7692
Formele relaties
Zaaknummer
9425948 \ CV EXPL 21-4291

Inhoudsindicatie

Partijen zijn een samenwerkingsovereenkomst aangegaan op grond waarvan eiser als hoofdvoetbaltrainer/ coach werkzaamheden voor gedaagde heeft verricht en daarvoor een vergoeding heeft gekregen. Eiser heeft zich ingeschreven voor een cursus. De samenwerkingsovereenkomst is vervolgens door gedaagde opgezegd. Eiser vordert vergoeding van cursuskosten en stelt hij als gevolg van de beëindiging van de samenwerking schade lijdt die ingevolge artikel 6:248 BW voor rekening van gedaagde komt. De vordering wordt afgewezen omdat de cursus waarvoor eiser zich heeft ingeschreven geen onderdeel uitmaakt van de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst ook wel vrijwilligersovereenkomst. De bedragen die gedaagde aan eiser in het kader van die samenwerkingsovereenkomst heeft betaald, betreffen slechts onkostenvergoedingen. De samenwerkingsovereenkomst kon te allen tijde worden opgezegd en daar had eiser rekening mee moeten houden. Dat die opzegging in het voorliggende geval vanwege de redelijkheid en billijkheid ‘onaanvaardbaar’ zou zijn, zoals bedoeld in artikel 6:248 van het Burgerlijk Wetboek BW, is gesteld noch gebleken.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 9425948 CV EXPL 21-4291

Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 12 oktober 2021

in de zaak van

[eiser] ,

wonend te [woonplaats] ,

eisende partij,

gemachtigde mr. T.P. Boer,

tegen

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

ROOMS-KATHOLIEKE VOETBALVERENIGING WILLEM 1,

statutair gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,

gedaagde partij,

vertegenwoordigd door haar bestuur..

Partijen worden hierna [eiser] en RKVV genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het exploot van dagvaarding van 9 september 2021,

-

de mondelinge behandeling op 27 september 2021 waarbij partijen hun standpunten nader hebben toegelicht.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

RKVV betreft een amateur voetbal vereniging. Voor het seizoen 2020/ 2021 hebben partijen een ‘samenwerkingsovereenkomst’ gesloten. [eiser] verrichtte in dat kader als hoofdtrainer/ coach werkzaamheden voor RKVV en kreeg daarvoor een vergoeding per maand, afhankelijk van de vraag of er trainingen gegeven werden en/ of wedstrijden werden gespeeld.

2.2.

[eiser] heeft zich ingeschreven voor de cursus UEFA B. De cursuskosten bedragen € 4.640,00.

2.3.

RKVV heeft twee keer € 500,00 (op 8 en 19 april 2021) op de bankrekening van [eiser] overgemaakt. Daarbij heeft RKVV als omschrijving vermeld “cursuskosten A. [eiser] KNVB UEFA” en “Cursusgeld KNVB UEFA 2/2”.

2.4.

Omstreeks medio april 2021 heeft RKVV de samenwerking met [eiser] beëindigd.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter in kort geding, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, RKVV veroordeelt

-

tot betaling van € 4.640,00 aan [eiser] , althans een voorschot daarop (voorschot termijnbetaling één, voor oktober 2021), zijnde de schade van [eiser] inzake de investeringen als aangegaan, te vergoeden;

-

tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;

-

tot betaling van de kosten van deze procedure te weten kosten advocaat, griffierrecht en eventuele na kosten.

3.2.

[eiser] stelt dat hij als (hoofd)voetbaltrainer (die volgens de reglementen van de KNVB trainerslicenties en licentiepunten moest halen) werkzaamheden heeft verricht voor RKVV. In dat kader en met medeweten van RKVV heeft hij zich ingeschreven voor de cursus UEFA B waaraan RKVV mede heeft betaald door twee keer een bedrag van € 500,00 over te maken met als bijschrift cursuskosten. Nu RKVV de samenwerking met [eiser] heeft beëindigd, lijdt [eiser] schade die ingevolge artikel 6:248 BW voor rekening van RKVV komt. [eiser] stelt dat de schade bestaat uit € 4.640,00 aan cursuskosten. Hij stelt dat hij daar niet onderuit kan en ook niet wil omdat het volgen van de cursus een belangrijk aspect was in zijn relatie met RKVV en thans een belangrijk aspect is in zijn persoonlijke ontwikkeling. Als hij de cursus niet volgt, dan gaat een unieke kans en investering aan hem voorbij. Daarnaast ontstaat een schuld die vervolgens door een deurwaarder zal worden geïnd, aldus [eiser] .

3.3.

RKVV stelt dat [eiser] als vrijwilliger actief was voor RKVV en daarvoor een onkostenvergoeding van € 500,00 per maand kreeg. De vrijwilligersvergoeding wordt normaal niet per bank uitbetaald. Op verzoek van [eiser] is de vergoeding echter tweemaal als voorschot per bank uitbetaald. Met hem is toen afgesproken dat als omschrijving ‘cursusgeld’ zou worden vermeld. RKVV stelt dat [eiser] er zelf voor gekozen heeft om de cursus UEFA B te gaan volgen. De samenwerking is beëindigd wegens wrijvingen tussen [eiser] als trainer en de leden van het betreffende elftal. RKVV stelt verder dat [eiser] nog vóór de toelatingsgesprekken de cursus had kunnen annuleren, althans tegen de KNVB had kunnen zeggen dat hij de cursus niet kon betalen.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing