Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 19-11-2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:720, AUA201800316 en AUA201801174

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 19-11-2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:720, AUA201800316 en AUA201801174

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
19 november 2018
Datum publicatie
10 december 2018
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2018:720
Zaaknummer
AUA201800316 en AUA201801174

Inhoudsindicatie

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba - Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) - Het gerecht ziet in dit geval aanleiding om naar analogie van de bepaling van de Landsverordening beroep in belastingzaken, te oordelen dat onder de gegeven omstandigheden een redelijke toepassing van artikel 52, lid 2 Lar met zich meebrengt, dat verweerder op na te noemen wijze veroordeeld moet worden in de proceskosten.

Uitspraak

Uitspraak van 19 november 2018

LAR nrs. AUA201800316 en AUA201801174

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[APPELLANT],

wonend in Aruba,

APPELLANT,

gemachtigden: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,

gericht tegen:

het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering,

gevestigd in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. S.E. van Spall, werkzaam in zijn dienst.

1 PROCESVERLOOP

1.1

Bij brief van 1 september 2017 heeft appellant – kort samengevat – verzocht om restitutie van de door hem gemaakte kosten ad Afl. 2.990,79, voor het kopen van het medicijn Effexor (hierna: het spécialité) gedurende de periode 31 juli 2015 tot 29 juni 2017.

1.2

Bij beschikking van 7 september 2017 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.

1.3

Hiertegen heeft appellant op 6 oktober 2017 een bezwaarschrift ingediend.

1.4

Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar heeft appellant op 5 februari 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht (zaaknummer AUA201800316).

1.5

De zaak is behandeld ter zitting van 8 oktober 2018, waarbij appellant is verschenen bij zijn gemachtigde.

1.6

Op 24 maart 2018 heeft verweerder beslist op het bezwaarschrift, waarbij het bezwaar van appellant ongegrond is verklaard en de beschikking van 7 september 2017 is gehandhaafd.

1.7

Tegen die beslissing heeft appellant op 2 mei 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht (zaaknummer AUA201801174).

1.8

Op 5 oktober 2018 heeft verweerder appellant schriftelijk bericht dat hij naar aanleiding van het beroep van appellant, het verzoek met betrekking tot de kosten van het spécialité heeft heroverwogen en heeft besloten om alsnog aan dat verzoek tegemoet te komen.

1.9

Bij brief van 11 oktober 2018 heeft appellant zijn beroep gericht tegen de beslissing op bezwaar van 24 maart 2018 (zaaknummer AUA201801174), ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

1.10

Uitspraak in beide zaken is bepaald op heden.

2 OVERWEGINGEN

2.1

In de zaak met nummer AUA201800316

2.1.1

Nu alsnog een reële beslissing is genomen op het bezwaar van appellant, is het belang aan het onderhavige beroep, dat gericht is tegen het uitblijven van een dergelijke beslissing, komen te ontvallen en is het beroep niet-ontvankelijk.

2.1.2

Voor een veroordeling in de kosten, zoals door appellant ter zitting verzocht, bestaat gelet op de niet-ontvankelijkheid van het beroep, geen wettelijke grondslag.

2.2

In de zaak met nummer AUA201801174

2.2.1

Bij bovengenoemde brief van 5 oktober 2018 heeft verweerder kennelijk de bestreden beslissing op bezwaar van 24 maart 2018, ten gunste van appellant gewijzigd. Appellant heeft vervolgens bij brief van 11 oktober 2018 het beroep ingetrokken – naar het gerecht begrijpt – onder de voorwaarde dat verweerder zal worden veroordeeld in de door hem gemaakte proceskosten. Vanwege het voorwaardelijke karakter acht het gerecht het beroep niet ingetrokken.

2.2.2

De Lar, noch enig ongeschreven procesregel, sluit de intrekking of wijziging ten gunste van de belanghebbende van een beslissing op bezwaar, hangende het tegen die beslissing op bezwaar bij het gerecht ingestelde beroep, uit. Indien degene die het beroep heeft ingesteld, als gevolg van de intrekking onevenredig nadeel ondervindt, blijft echter belang bestaan bij het ingestelde beroep (vgl. GHvJ van 25 januari 2011, ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0582).

2.2.3

Met appellant is het gerecht van oordeel dat appellant onevenredig nadeel heeft ondervonden, omdat hij op kosten is gejaagd. Het gerecht neemt hierbij ook in aanmerking dat de wetgever in artikel 15 van de Landsverordening beroep in belastingzaken (AB 2001 no. GT 12), die van een later datum is dan de Lar, heeft bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur - dus het bestuursorgaan - geheel of gedeeltelijk aan de betreffende partij is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van die partij door het gerecht in de kosten kan worden veroordeeld. Een dergelijke bepaling ontbreekt in de Lar, maar het gerecht ziet in dit geval aanleiding om naar analogie van die bepaling, te oordelen dat onder de gegeven omstandigheden een redelijke toepassing van artikel 52, lid 2 Lar met zich meebrengt, dat verweerder op na te noemen wijze veroordeeld moet worden in de proceskosten.

3 DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

in zaaknummer AUA201800316:

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk,

in zaaknummer AUA201801174:

- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing op bezwaar van 24 maart 2018,

- veroordeelt verweerder tot betaling aan appellant van het bedrag van Afl. 1.000,- als bijdrage in de proceskosten,

- gelast de teruggave aan appellant van het door hem betaalde bedrag van Afl. 25,-.

Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en uitgesproken op de openbare zitting op maandag 19 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).

Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.

U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de dag van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.