Hoge Raad, 07-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:367, 16/01815
Hoge Raad, 07-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:367, 16/01815
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 maart 2017
- Datum publicatie
- 7 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:367
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1509, Gevolgd
- Zaaknummer
- 16/01815
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Vrijspraak t.z.v. overtreding van art. 197 Sr na uitgevaardigd inreisverbod. Terugkeerrichtlijn. Middel klaagt o.m. dat ‘s Hofs oordeel dat het inreisverbod evident in strijd is met de Terugkeerrichtlijn ontoereikend is gemotiveerd. Op de gronden als vermeld in ECLI:NL:HR:2017:239, is het middel in zoverre terecht voorgesteld. Samenhang met nr. 16/01808.
Uitspraak
7 maart 2017
Strafkamer
nr. S 16/01815
CeH/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2016, nummer 23/003876-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.
1 Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk is beperkt tot de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde - is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde alsmede de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2 Beoordeling van het middel
Het middel, dat opkomt tegen de door het Hof gegeven vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde, klaagt onder meer dat het oordeel van het Hof dat het inreisverbod evident in strijd is met het bepaalde in Richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEG L 348/98; de Terugkeerrichtlijn) ontoereikend is gemotiveerd.
Op de gronden als vermeld in HR 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:239 is het middel in zoverre terecht voorgesteld.
3 Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.