Home

Hoge Raad, 13-11-2012, BX9572, 11/01074

Hoge Raad, 13-11-2012, BX9572, 11/01074

Inhoudsindicatie

Uos. De bewijsvoering bevat voldoende gegevens ter nadere motivering van het niet aanvaarden van het uos.

Uitspraak

13 november 2012

Strafkamer

nr. S 11/01074

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 februari 2011, nummer 23/002574-09, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld namens de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het vierde middel

2.1 Het middel klaagt blijkens zijn toelichting onder meer dat het Hof heeft nagelaten in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt omtrent de ontoereikendheid van het bewijs ter zake van het medeplegen van witwassen ten aanzien van de woningen, gelegen aan de [a-straat 1 respectievelijk 2] te Zandvoort (feit 1).

2.2. Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde witwassen voor zover het betreft de woningen gelegen aan de [a-straat 1 respectievelijk 2] te Zandvoort. Noch uit het middel noch uit de overige stukken waarvan de Hoge Raad kennisneemt blijkt dat de verdachte een rechtens te respecteren belang heeft bij het instellen van beroep in cassatie tegen deze vrijspraak. Dit brengt mee dat de verdachte ten aanzien van deze klacht niet kan worden ontvangen in zijn cassatieberoep, zodat het middel in zoverre onbesproken moet blijven.

2.3. Voorts heeft het middel betrekking op het in de woning aan de [a-straat 1] te Zandvoort aangetroffen geldbedrag.

2.4. Het Hof heeft ten laste van de verdachte onder 1, (zaaksdossier A39), bewezenverklaard dat:

"hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 3 juli 2007 te Amsterdam en Zandvoort en Velsen-Noord, gemeente Velsen en Haarlem en Rotterdam, en/of elders in Nederland en in Spanje en in Frankrijk en in Luxemburg en/of in Gibraltar, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en verdachtes mededaders telkens van onderstaande voorwerpen, de werkelijke aard en herkomst en/of vindplaats verborgen en/of verhuld, dan wel verhuld en verborgen wie de rechthebbende op die voorwerpen is en onderstaande voorwerpen verworven en voorhanden gehad en/of omgezet of van genoemde voorwerpen gebruikgemaakt, te weten

(...)

[zd A39] - een of meer geldbedragen van in totaal EURO 44.240,-

(...)

terwijl verdachte en verdachtes mededaders telkens wisten, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."

2.5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

"Bijlage Zaaksdossier A39, map 08, 25

(...)

1. Proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 003197, map 08), op ambtsbelofte opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] op 19 februari 2008, waarin onder meer het volgende is gerelateerd:

Door de Regionale Recherche is, onder codenaam NERVUS een onderzoek ingesteld naar de criminele activiteiten van onder andere:

[Verdachte]

geboren [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats].

en

[Medeverdachte 9]

geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats].

wonende [a-straat 1] te Zandvoort.

Binnen het onderzoek Nervus zijn, in verband met onder andere de handel in verdovende middelen, op 3 juli 2007 een aantal personen aangehouden. In aansluiting op genoemde aanhoudingen vonden een aantal doorzoekingen plaats ter inbeslagneming onder andere in perceel [a-straat 1] te Zandvoort, zijnde de woning van [medeverdachte 9], de "op papier" ex-echtgenote van [verdachte]. Volgens de gegevens van het GBA is [verdachte] op 21 augustus 1996 geëmigreerd naar Spanje. Zijn adres in Spanje is [b-straat 1] te Marbella.

2. Proces-verbaal van vaststellen samenwonen [verdachte] en [medeverdachte 9] d.d. 27 maart 2007 (dossierpagina 003272. map 08, nummer 070327.0022), waarin onder meer het volgende is gerelateerd:

Uit opgevraagde gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie blijkt dat [verdachte] per 21 augustus 1996 is uitgeschreven wegens emigratie. Uit onderzoek is echter gebleken dat [verdachte], voornoemd zeer frequent, dan wel nagenoeg permanent, in Nederland verblijft. Dit blijkt onder andere uit uitgewerkte tapgesprekken waaraan [verdachte] deelneemt. Tevens blijkt uit deze gesprekken dat [verdachte], hoewel hij formeel gescheiden is, "gewoon" met zijn voormalige echtgenote, [medeverdachte 9], geboren op [geboortedatum]-1951 samenwoont en -leeft op het perceel [a-straat 1] te Zandvoort. Bovenstaande blijkt namelijk uit de volgende (delen van) tapgesprekken:

[volgt de samengevatte inhoud van elf telefoongesprekken in de periode 27 januari 2007 t/m 24 maart 2007 waaruit kan worden afgeleid dat de medeverdachte [verdachte] in het pand [a-straat 1] verblijft.]

3. Proces-verbaal van samenwonen [verdachte] en [medeverdachte 9] gedurende de periode maart 2007 tot en met 3 juli 2007, opgesteld op 19 december 2007 (dossierpagina 003274, map 08, nummer 071219.0157.AMB).

In aanvulling op het proces-verbaal, nummer 070327.0022 wordt in dit proces-verbaal aan de hand van de weergave van een aantal opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken de samenwoning van [verdachte] en [medeverdachte 9] vanaf maart 2007 tot en met 3 juli 2007 gerelateerd.

22 maart 2007

[Medeverdachte 7] belt uit met NN-vrouw

[Medeverdachte 7] denkt ongeveer anderhalve week nodig te hebben om te verhuizen. NN-vrouw vraagt of haar schoonouders dan in hun flat gaan. [Medeverdachte 7] zegt ja, effe kijken hoe ze het vinden. [Medeverdachte 7] zegt dat [verdachte] de galerij gaat missen want daar komt altijd iedereen effe langs.

26 mei 2007

[Medeverdachte 1] belt uit met [verdachte]

[Medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] thuis is. [Verdachte] gaat naar huis. [Medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 9] al thuis is. Die is thuis.

21 juni 2007

[Medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 9]

[Medeverdachte 1] vraagt hoeveel [medeverdachte 9] [...] betaald had voor het schilderen. De flat naast [medeverdachte 9] was eenendertighonderd (3100), maar ze weet niet meer die flat van haarzelf. Ze gaat het [verdachte] vragen.

4. Proces-verbaal van inbeslagname in het perceel [a-straat 1] te Zandvoort d.d. 4 juli 2007 (dossierpagina 014650, map 37), waarin onder meer is gerelateerd:

1. Vindplaats: In de keuken

Euro 15.800 (waaronder 20 coupures van € 500,-).

2. Vindplaats: In de slaapkamer op de 1ste verdieping (in een enveloppe aangetroffen op de linkerbedhelft

Euro 14.500 (29 coupures van € 500,-).

Aangetroffen op de rechterbedhelft:

Euro 2600

3. Vindplaats: In de kast in de hoek achter het bureau.

Euro 10340 (waaronder 2 coupures van € 500,-).

4. Vindplaats: In de kluis.

Euro 1000

Dirham 500

De onder 1 t/m 4 genoemde valuta hebben een gezamenlijke waarde van 44.240 Euro en 500 Dirham.

5. Proces-verbaal financieel onderzoek van [medeverdachte 9] (dossierpagina 009861 map 25, nummer 080207.V029.FIN 003), waarin het volgende onder meer is gerelateerd:

[Medeverdachte 9] heeft in de periode 2002 tot en met 2006 inkomsten uit loondienst ontvangen:

Jaar BrutoLoon Bruto Loonheffing Nettoloon Inkomen uit

2006 € 21.513 € 4.227 ca. € 17.286 [A] B.V

2005 € 16.517 € 2.632 ca. € 13.985 [A] B.V.

2004 € 15.853 € 2.395 ca. € 13.458 [A] B.V.

2003 € 18.257 € 3.487 ca. € 14.770 [B]

2002 € 21.632 € 4.888 ca. € 16.744 [B]

Zij had in de onderzoeksperiode de volgende vermogens componenten op haar naam staan, waaronder:

* een woning [a-straat 1] te Zandvoort

* een woning aan de [a-straat 2] te Zandvoort (samen met haar zus [medeverdachte 6]),

Bij de koop van het perceel [a-straat 1] te Zandvoort is door verdachte [medeverdachte 6] een eigen bijdrage van Fl. 75.065,98 gestort.

Uit de in beslag genomen bankstukken blijkt dat verdachte [medeverdachte 9] onverklaarbare bedragen aan extra aflossingen doet aangaande de [a-straat 1]. In 2005 is een bedrag overgemaakt wat gelijk staat met 54% van het opgegeven jaarinkomen en in 2006 een bedrag wat gelijk staat met 46% van het opgegeven jaarinkomen. Het bij de belastingdienst opgegeven jaarinkomen in 2005 bedroeg €. 16.517,- en in 2006 €. 21.513,-.

Bij de koop van het perceel [a-straat 2] te Zandvoort is zowel door [medeverdachte 9] als door [medeverdachte 6] een eigen bijdrage van 19.000 euro gestort.

6. Proces-verbaal van verhoor van verdachte

[Medeverdachte 9] op 28 januari 2008 te 11.10 uur waarin zij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard (dossierpagina 003202, map 08):

Ik ben in het bezit van de woning aan de [a-straat 1] te Zandvoort. In de woning lagen ook wat kleren van [verdachte]. Als ik weg was, zat [verdachte] ook wel eens een week in mijn huis. Hij heeft een sleutel van mijn woning. Ik weet niet hoe vaak [verdachte] in de [a-straat] verbleef. Ik wist niet dat er geld in de woning lag. Ik heb beslaglijsten van de politie gehad en daarop staat wat er allemaal in beslag is genomen. Het aangetroffen geldbedrag in de [a-straat] zal wel van mij zijn geweest. Ik weet niet om hoeveel het gaat. Ik maak me daar geen zorgen over. U zegt mij dat er 44.000 euro is aangetroffen en dat dit veel geld is voor iemand met een maandsalaris van 1300,- euro.

Hierop zeg ik 'Uhuh' en verder zwijg ik. Ik zeg u dat ik toch wel wat spaargeld mag hebben. Ik kan sparen van mijn inkomen omdat ik zuinig ben.

7. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] op 6 iuli 2008 te 11.09 uur waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard (dossierpagina 022314/5):

Op uw vraag van wie de geldbedragen zijn met een totale waarde van € 44.240 en 500 Dirham, die op 3 juli 2007 zijn aangetroffen in de woning [a-straat 1] in Zandvoort, zeg ik u dat ik dat moet uitzoeken.

Op uw vraag hoe ik dat bedrag kan verklaren - nu uit onderzoek van de politie naar voren is gekomen dat van mij, [verdachte], zowel in Nederland als in Spanje geen legale inkomsten bekend zijn en ik dus niet in het bezit kan zijn van een dergelijke hoeveelheid geld - zeg ik u, dat ik dat later zal overleggen."

2.6. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van door hem overgelegde pleitnotities. Deze houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

"A-38 [a-straat 1]

(...)

In derde en laatste plaats is niets van enige betrokkenheid van cliënt gebleken. In eerste aanleg is vrij veel aandacht besteed aan de vraag of cliënt zou hebben samengewoond met [medeverdachte 9]. Bij requisitoir heeft de officier van justitie hierover gezegd dat het van belang is of twee ex-echtelieden financieel aan elkaar verknocht zijn, of zij samen inkomen of bezit hebben. Als cliënt nu verdachte was geweest in een bijstandsfraudezaak, had de officier hiermee wel degelijk een relevant punt gehad.

Maar dit is geen bijstandsfraudezaak, dit is een witwaszaak en dat betekent dat de officier van justitie het wettig en overtuigend bewijs moet leveren op basis waarvan cliënt moet worden beschouwd als medepleger (ex van artikel 47 Sr.) van het witwassen van de aan [medeverdachte 9] toebehorende woning aan de [a-straat 1]. Daarin is hij niet geslaagd, al was het alleen al omdat er geen enkele aanwijzing is voor de daartoe vereiste bewuste en nauwe samenwerking.

(...)

A-39 Geld [a-straat 1] te Zandvoort

Ten aanzien van deze zaak wens ik hetzelfde verweer te voeren als hiervoor onder A-38 (...)"

2.7. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte met zijn ex-partner op het adres [a-straat 1] te Zandvoort samenwoonde, dat het aldaar aangetroffen geld niet uit legale inkomsten van de ex-partner afkomstig kan zijn en dat de verdachte over de aanwezigheid van dat geld geen aannemelijke verklaring heeft afgelegd. Op grond daarvan heeft het Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het een gewoonte maken van witwassen. Aldus bevat de uitspraak voldoende gegevens waarin de nadere motivering ligt besloten aangaande het niet aanvaarden door het Hof van het onder 2.6 weergegeven standpunt (vgl. HR 11 april 2006, LJN AU9130, NJ 2006/393, rov. 3.8.2 sub (i)).

3. Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 13 november 2012.