Home

Hoge Raad, 24-12-2004, AR5381, C03/266HR

Hoge Raad, 24-12-2004, AR5381, C03/266HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 december 2004
Datum publicatie
24 december 2004
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AR5381
Formele relaties
Zaaknummer
C03/266HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-07-2025] art. 81

Inhoudsindicatie

24 december 2004 Eerste Kamer Nr. C03/266HR JMH/AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiseres], wonende te [woonplaats], EISERES tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen, t e g e n [Verweerder], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. F. Damsteegt. 1. Het geding in feitelijke instanties...

Uitspraak

24 december 2004

Eerste Kamer

Nr. C03/266HR

JMH/AT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiseres],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

[Verweerder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. F. Damsteegt.

1. Het geding in feitelijke instanties

Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 15 februari 2001 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen en gevorderd bij vonnis. voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen om aan [verweerder] te betalen een bedrag van ƒ 20.522,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.

[eiseres] heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat [verweerder] toerekenbaar tekort is geschoten in en bij het opstellen van de NVM-koopakte en aldus in de in dat kader gestelde koopovereenkomst, met veroordeling van [verweerder] tot vergoeding van de door haar geleden schade op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente.

[Verweerder] heeft de vorderingen in reconventie bestreden.

De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 5 juli 2001 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 11 april 2002 in conventie [eiseres] veroordeeld om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 8.054,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2001 tot aan de dag der algehele voldoening, en in voorwaardelijke reconventie de vordering van [eiseres] afgewezen.

Tegen dit eindvonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

Bij arrest van 27 mei 2003 heeft het hof het eindvonnis waarvan beroep bekrachtigd.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] mede door mr. L.P. Kortmann, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.761,07 in totaal, waarvan € 1.597,07 op de voet van art. 243 Rv. te voldoen aan de Griffier, en € 164,-- te voldoen aan [verweerder].

Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 december 2004.