Gerechtshof Den Haag, 11-01-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:373, 22-003550-21
Gerechtshof Den Haag, 11-01-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:373, 22-003550-21
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 11 januari 2023
- Datum publicatie
- 6 december 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2023:373
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1520, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22-003550-21
Inhoudsindicatie
gepubliceerd naar aanleiding arrest van de Hoge Raad
Uitspraak
Rolnummer: 22-003550-21
Parketnummer: 09-307948-21
Datum uitspraak: 11 januari 2023
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 24 november 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
adres:[woonadres],[woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Daartoe is aangevoerd – kort weergegeven – dat door nalatigheid van justitie de camerabeelden van de Bezuidenhoutseweg verloren zijn gegaan, waardoor de verdachte de mogelijkheid is ontnomen om met behulp van die camerabeelden zijn onschuld aan te tonen en zich tegen de aanklachten te verdedigen. Het verloren gaan van die camerabeelden levert een onherstelbaar vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kan geen sprake meer zijn van een eerlijk proces en moet niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie volgen.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat dit verweer dient te worden verworpen en dat het openbaar ministerie ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Beoordeling van het hof
Voorop staat dat niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging, als een in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats in het geval dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM (HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889).
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte is op 12 november 2021 aangehouden bij een demonstratie tegen de Covid-19 maatregelen, wegens onder meer het gooien van vuurwerk en/of stenen in de richting van de medewerkers van de Mobiele Eenheid van de politie (hierna: ME) en wegens wederspannigheid. De verdachte heeft ontkend deze feiten te hebben gepleegd.
Op 16 november 2021 heeft de toenmalige raadsman van de verdachte mr. C.L. van Oostveen het openbaar ministerie verzocht alle beschikbare camerabeelden van de vermeende feiten en de aanhouding van de verdachte in het dossier te voegen, althans aan de verdediging te verstrekken.
Naar aanleiding van dit verzoek is op 22 november 2021 door verbalisant [achternaam] gerelateerd dat er van de demonstratie slechts camerabeelden van de Rijnstraat te Den Haag beschikbaar waren gemaakt en dat er op dat moment geen camerabeelden beschikbaar waren van de aanhouding verricht op de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. Uit navraag is hem gebleken dat de leden van de aanhoudingseenheid uit Amsterdam die de aanhouding van de verdachte verricht hebben, niet de beschikking hadden over bodycams.
Ter terechtzitting in eerste aanleg is door de verdediging het voorwaardelijke – namelijk indien de politierechter overweegt tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 tenlastegelegde – verzoek gedaan de camerabeelden gemaakt op de Bezuidenhoutseweg te laten achterhalen en in het dossier te laten voegen. Dit (voorwaardelijke) verzoek is door de politierechter afgewezen.
Bij appelschriftuur en middels een artikel 411a Sv verzoek heeft de verdediging wederom verzocht om de camerabeelden – die beschikbaar zijn van camera’s op de Bezuidenhoutseweg – te achterhalen en in het dossier te voegen.
Op 20 januari 2022 is door verbalisant [achternaam]een aanvullend proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, inhoudende dat rondom het gebouw van perceel Bezuidenhoutseweg 67 te Den Haag inderdaad camera’s hangen, dat de beelden van deze camera's twee weken bewaard worden en dat de beelden dus niet meer beschikbaar zijn.
Het hof is van oordeel dat de camerabeelden van de Bezuidenhoutseweg – indien en voor zover deze beschikbaar waren - in het dossier hadden moeten worden gevoegd. Nu deze camerabeelden thans niet meer te achterhalen zijn, levert dit een onherstelbaar vormverzuim op. Anders dan de verdediging is het hof evenwel van oordeel dat dit vormverzuim niet dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte. Immers, niet is gebleken dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Deze situatie doet zich volgens het hof hier niet voor. Het hof overweegt in dit verband dat zich in het dossier een proces-verbaal van aanhouding van de verdachte en een proces-verbaal van bevindingen bevinden op grond waarvan naar het oordeel van het hof zondermeer kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die vuurwerk naar de ME heeft gegooid en zich vervolgens tegen zijn aanhouding heeft verzet, een en ander zoals hieronder bewezen is verklaard. Het hof heeft op grond van het onderzoek ter terechtzitting geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van de betrokken politieambtenaren.
Het hof stelt met de verdediging vast dat op de aanhoudingskaart staat gerelateerd dat de verbalisanten met (dienst)nummers AML49579 en AML46165 hebben waargenomen dat de verdachte vuurwerk in de richting van de ME heeft gegooid en dat deze waarneming in hun proces-verbaal van aanhouding niet (meer) is terug te lezen. De omstandigheid dat zij van hun collega met (dienst)nummer AML31411 te horen kregen dat een verdachte met vuurwerk richting de ME aan het gooien was, neemt niet weg dat zij zelf ook (nog) deze waarneming kunnen hebben gedaan, zoals zij dat op de aanhoudingskaart hebben vermeld. Dat dit niet in het proces-verbaal van aanhouding is te lezen doet niet af aan de betrouwbaarheid daarvan. Immers, uit het proces-verbaal bevindingen van AML31411 blijkt dat ook hij heeft gezien dat de verdachte met vuurwerk naar politieambtenaren heeft gegooid. Voorts zijn er ook nitraten in de jaszak van de verdachte aangetroffen. De gedragingen van politie en justitie met betrekking tot het verloren gaan van de camerabeelden van de Bezuidenhoutseweg hebben er dan ook niet toe geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt.
Het verweer wordt verworpen.
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
Wel zal het hof met het geconstateerde vormverzuim rekening houden bij de strafoplegging.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op 12 november 2021 te ‘s-Gravenhage, te weten op de Bezuidenhoutseweg, in elk geval op of aan de openbare weg in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere persoon/personen te weten een of meerdere medewerkers van de Mobiele Eenheid van de politie en/of een of meerdere politieagenten door (zwaar) vuurwerk (nitraat) en/of stenen te gooien naar/in de richting van die medewerkers van de Mobiele Eenheid van de politie en/of politieagenten;
2.
hij op of omstreeks 12 november 2021 te 's-Gravenhage, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen ambtenaren, met (dienst)nummer AML49579, hoofdagent bij de eenheid Amsterdam en/of (dienst)nummer AML46165, hoofdagent bij de eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van die [verdachte], doordat die [verdachte] zich los probeerde te rukken en/of zich in tegengestelde richting probeerde te bewegen en/of met zijn armen in tegengestelde richting bewoog en/of zich afzette tegen het dienstvoertuig door zijn voeten tegen de drempel van de deur te plaatsen en/of schoppende bewegingen tegen voornoemde ambtena(a)r(en) te maken.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 november 2021 te ‘s-Gravenhage, te weten op de Bezuidenhoutseweg, in elk geval op of aan de openbare weg in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere persoon/personen te weten een of meerdere medewerkers van de Mobiele Eenheid van de politie en/of een of meerdere politieagenten door (zwaar) vuurwerk (nitraat) en/of stenen te gooien naar/in de richting van die medewerkers van de Mobiele Eenheid van de politie en/of politieagenten;
2.
hij op of omstreeks 12 november 2021 te 's-Gravenhage, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen ambtenaren, met (dienst)nummer AML49579, hoofdagent bij de eenheid Amsterdam en/of (dienst)nummer AML46165, hoofdagent bij de eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van die [verdachte], doordat die [verdachte] zich los probeerde te rukken en/of zich in tegengestelde richting probeerde te bewegen en/of met zijn armen in tegengestelde richting bewoog en/of zich afzette tegen het dienstvoertuig door zijn voeten tegen de drempel van de deur te plaatsen en/of schoppende bewegingen tegen voornoemde ambtena(a)r(en) te maken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere (bewijs)overwegingen