Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9441, 21-000551-19

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9441, 21-000551-19

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 oktober 2019
Datum publicatie
5 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:9441
Formele relaties
Zaaknummer
21-000551-19

Inhoudsindicatie

O.a. poging tot doodslag door meermalen steken met een riek. Geslaagd beroep op noodweerexces.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-000551-19

Uitspraak d.d.: 31 oktober 2019

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 29 januari 2019 met parketnummer 05-740341-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1967] ,

wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Moszkowicz, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde feit en de strafmaat en zal daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1 primair:hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Wapenveld, in elk geval in Nederland,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde 1] ,

opzettelijk, van het leven te beroven,

met een riek, althans een scherp en/of een puntig voorwerp,

meermalen, althans eenmaal in het lichaam van die [benadeelde 1] heeft gestoken

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

1 subsidiair:hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Wapenveld, in elk geval in Nederland,

aan [benadeelde 1] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel,

te weten één of meer (diepe) snijwond(en) in het lichaam en/of enig ander zwaar lichamelijk letsel,

heeft toegebracht door deze (met kracht) met een riek, althans een puntig en/of scherp voorwerp, in het lichaam te steken;

1 meer subsidiair:hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Wapenveld, in elk geval in Nederland,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] ,

opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,

te weten één of meer (diepe) snijwond(en) in het lichaam en/of enig zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,

met dat opzet voornoemde [benadeelde 1] (met kracht) met een riek, althans een puntig en/of scherp voorwerp, in het lichaam heeft gestoken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2: hij op of omstreeks 3 juli 2018, te Wapenveld, gemeente Heerde,

[benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,

immers heeft verdachte opzettelijk dreigend, terwijl verdachte een riek, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand(en) had, naar slachtoffer gewezen en/of daarbij deze dreigende woorden toegevoegd: “Jij bent de volgende die ik eraan rijg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl verdachte een of meerdere stap(pen) richting die [benadeelde 2] deed;

3: hij op of omstreeks 3 juli 2018, te Wapenveld, gemeente Heerde,

[aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [aangeefster] deze dreigende woorden toe te voegen: “Jij bent de volgende”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1 primair

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot doodslag.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde feit. Daartoe heeft hij - kort gezegd - betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [benadeelde 1] .

nu [benadeelde 1] verdachte aanviel met een knuppel en verdachte enkel de bedoeling had om die aanval af te weren.

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

In het bijzonder overweegt het hof het volgende.

Vast staat dat [benadeelde 1] op 3 juli 2018 twaalf steekwonden in de borstkas heeft opgelopen bij een geweldsincident in Wapenveld. Uit de letselrapportage van de forensisch arts Van Kuijk blijkt dat er ternauwernood geen dodelijk hart- of vaatletsel is ontstaan bij [benadeelde 1] . Uit deze letselrapportage blijkt ook dat sprake was van levensbedreigend bloedverlies.

Aangever [benadeelde 1] heeft verklaard dat hij op 3 juli 2018 door verdachte is gestoken met een hooivork met twee pennen.

De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij vanuit haar slaapkamerraam haar buurman van nummer [nummer] (het hof begrijpt: verdachte) en haar overbuurman (het hof begrijpt: [benadeelde 1] ) zag. Zij zag dat verdachte een hark vasthield en dat hij [benadeelde 1] hiermee verschillende keren stak.

De getuige [getuige 2] , de partner van verdachte, heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte met een riek naar [benadeelde 1] liep. Hij hield deze riek naar voren gericht. Zij zag ook dat [benadeelde 1] door de riek werd geraakt.

Het hof leidt uit bovenstaande feiten en omstandigheden af dat de verdachte minstens zes maal met een tweepuntige riek in de borstkas van het slachtoffer heeft gestoken en dat het daardoor ontstane letsel bij het slachtoffer potentieel dodelijk was.

Het hof stelt voorop dat onder de gegeven omstandigheden – het met een tweepuntige riek minimaal 6 keren insteken op de borstkas van het slachtoffer – de kans dat het slachtoffer als gevolg van dat steken zou komen te overlijden, naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook de verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn.

Gezien de aard van de gedraging van de verdachte, kan deze gedraging worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het mogelijke gevolg, dat het niet anders kan dan dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans op het mogelijke intreden van dat gevolg heeft aanvaard.

Daaraan doet naar het oordeel van het hof niet af dat de verdachte met zijn handelen de bedoeling had een aanval van verdachte af te weren.

Naar het oordeel van het Hof heeft de verdachte dan ook (voorwaardelijk) opzet gehad op de dood van het slachtoffer, zodat het verweer van de verdediging dient te worden verworpen.

Ten aanzien van feit 2

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 2 tenlastegelegde bedreiging.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde feit. Daartoe heeft hij

- kort gezegd - naar voren gebracht dat de verbalisanten die ter plaatse waren de tenlastegelegde bedreiging niet hebben gehoord. Daarnaast heeft de raadsman vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [benadeelde 2] omdat zij in nauwe relatie staat tot [benadeelde 1] .

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

In het bijzonder overweegt het hof het volgende.

Aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dat verdachte haar op 3 juli 2018 heeft bedreigd. Volgens [benadeelde 2] keek verdachte haar recht in de ogen aan, wees hij met zijn wijsvinger in haar richting en zei hij: “Jij bent de volgende die ik eraan rijg.” Toen hij dit zei, deed verdachte een stap naar voren.

De verklaring van aangeefster [benadeelde 1] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 3] . Deze getuige hoorde verdachte tegen [benadeelde 1] een opmerking maken dat zij de volgende was.

Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [benadeelde 2] , nu haar verklaring wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 3] . De omstandigheid dat de aanwezige verbalisanten de tenlastegelegde bedreiging niet hebben gehoord, maakt dat - voor zover zij al aanwezig waren op het moment van het uiten van de bedreiging - niet anders.

Gelet op het voorgaande verklaart het hof bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 tenlastegelegde bedreiging.

Ten aanzien van feit 3

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 3 tenlastegelegde bedreiging.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 tenlastegelegde feit. Daartoe heeft hij

- kort gezegd - naar voren gebracht dat de verbalisanten die ter plaatse waren de tenlastegelegde bedreiging niet hebben gehoord. Daarnaast heeft de raadsman vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [aangeefster] omdat zij in nauwe relatie staat tot [benadeelde 1] .

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

In het bijzonder overweegt het hof het volgende.

Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat verdachte haar op 3 juli 2018 heeft bedreigd. Volgens [aangeefster] wees verdachte haar aan en zei hij toen: “Jij bent de volgende.”

De verklaring van aangeefster [aangeefster] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 4] . Deze getuige hoorde verdachte tegen [aangeefster] roepen dat zij de volgende was.

Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [aangeefster] , nu haar verklaring wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 4] . De omstandigheid dat de aanwezige verbalisanten de tenlastegelegde bedreiging niet hebben gehoord, maakt dat – voor zover zij al aanwezig waren op het moment van het uiten van de bedreiging – niet anders.

Gelet op het voorgaande verklaart het hof bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 3 tenlastegelegde bedreiging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1 primair:hij op of omstreeks3juli2018teWapenveld,in elk geval in Nederland,