Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-09-1984, AW8450, 5003/82

Gerechtshof Amsterdam, 11-09-1984, AW8450, 5003/82

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 september 1984
Datum publicatie
4 april 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:1984:AW8450
Zaaknummer
5003/82
Relevante informatie
4 OB

Uitspraak

1. Het geding

Op 25 oktober 1982 is ter griffie van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch een beroepschrift ingediend door X v.o.f. te Z, belanghebbende, tegen de uitspraak ter post bezorgd 21 september 1982 van de insp. betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1976 tot en met 1980.

Tot de gedingstukken behoren voorts de tijdig ingediende aanvulling op het beroepschrift, het vertoogschrift, de door gemachtigde ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitnota met een bijlage, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt, alsmede afschriften van 3 brieven die door de inspecteur met instemming van belanghebbende ter zitting zijn overgelegd.

Ter zitting van 14 juni 1984 zijn gehoord voormelde gemachtigde en de inspecteur, tot bijstand vergezeld van de heer A.

Het Hof heeft op 28 juni 1984 mondeling uitspraak gedaan in deze zaak. Belanghebbende en de inspecteur hebben verzocht deze uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak en van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak.

2. De feiten

Belanghebbende werkte aan de bouw van de Psychiatrische kliniek, onderdeel uitmakende van het nieuwe Academisch Ziekenhuis bij de Universiteit van Amsterdam.

Bij deze bouw is gebruik gemaakt van vloerplaten, die als materiaal in de bouw zijn verwerkt, zogenaamde monolietvloeren. Nadat de bouw bijna gereed was, werd geconstateerd dat het wapeningsstaal van deze vloerplaten door roest was aangetast en aan de bovenzijde zichtbaar was. De leverancier van de vloerplaten - B te P - werd voor dit gebrek aansprakelijk gesteld. Aangezien bij deze leverancier vele claims inzake de kwaliteit van de vloeren werden ingediend, bleek genoegdoening van die zijde niet mogelijk.

Het gebrek aan de vloerplaten werd voorts gemeld aan de verzekeringsmakelaar waarbij door het Academisch Ziekenhuis bij de Universiteit van Amsterdam via een construction All Risk een Car-verzekering voor het gehele bouwwerk was afgesloten. Belanghebbende maakte op grond van de punten 28 en 29 van de Algemene Voorwaarden voor die verzekering, waarbij mede dekking werd verleend aan aannemers, onderaannemers, installateurs, leveranciers, architecten, constructeurs en adviseurs, aanspraak op vergoeding van de door haar geleden schade. De verzekeraar heeft aan belanghebbende de kosten vergoed die zij moest maken ter herstelling van de ondeugdelijk gebleken vloerplaten.

Het herstel heeft belanghebbende opgedragen aan een derde.

3. Het geschil

In geschil is of belanghebbende over de van de verzekeringsmaatschappij ontvangen bedragen omzetbelasting verschuldigd is. De inspecteur meent dat deze bedragen de vergoeding vormen voor een dienst, bestaande uit de herstelling van de monolietvloeren.

Belanghebbende is van oordeel dat voor deze herstelling geen vergoeding is ontvangen; de van de verzekeringsmaatschappij ontvangen bedragen moeten als een schadevergoeding worden beschouwd.

De inspecteur heeft ter zitting nog subsidiair gesteld dat de omzetbelasting die de hersteller van de vloeren aan belanghebbende in rekening heeft gebracht niet aftrekbaar is, aangezien het herstel van de vloeren in wezen niet een prestatie jegens de belanghebbende was doch een prestatie jegens de opdrachtgever.

4. De standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen zij verwezen naar de gedingstukken.

5. De motivering van de beslissing

6. De beslissing