Centrale Raad van Beroep, 11-03-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:420, 23/2422 PW
Centrale Raad van Beroep, 11-03-2025, ECLI:NL:CRVB:2025:420, 23/2422 PW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 11 maart 2025
- Datum publicatie
- 26 maart 2025
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2025:420
- Zaaknummer
- 23/2422 PW
Inhoudsindicatie
Weigering ontheffing arbeidsverplichtingen. Blokkeringsrecht. Het college had het rapport van Argonaut niet ten grondslag mogen leggen aan de weigering om appellant vrij te stellen van de arbeidsverplichtingen. Argonaut heeft het rapport in strijd met het blokkeringsrecht doorgestuurd naar het college, terwijl appellant daar geen toestemming voor heeft gegeven. De Raad passeert dit gebrek omdat aannemelijk is dat appellant hierdoor niet is benadeeld. Omdat appellant zelf geen medische stukken heeft overgelegd en het college Argonaut onderzoek heeft laten verrichten maar de onderzoeksbevindingen niet bij de besluitvorming heeft mogen betrekken, was er geen grond voor een ontheffing van de arbeidsverplichtingen.
Uitspraak
23/2422 PW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 juli 2023, 23/1228 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)
Datum uitspraak: 11 maart 2025
In deze zaak heeft het college geweigerd appellant een ontheffing te verlenen van de arbeidsverplichtingen. Appellant vindt dat het college het rapport van Argonaut niet had mogen gebruiken, omdat hij daarvoor geen toestemming had verleend. Appellant krijgt hierin gelijk, maar de weigering van de ontheffing blijft in stand.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 28 januari 2025. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Chahid.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant ontvangt sinds 2 oktober 2019 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Met een besluit van 9 oktober 2020 heeft het college appellant meegedeeld dat hij geen ontheffing van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de PW krijgt. In dat besluit staat verder dat uit het belastbaarheidsonderzoek van Calder Werkt blijkt dat appellant, rekening houdend met zijn beperkingen, minimaal voor 20 uur per week opbouwend tot 36 uur per week belastbaar is voor regulier werk of een traject kan volgen dat daarop is gericht.
Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het college is, voor zover hier van belang, met een besluit van 19 januari 2023 (bestreden besluit) bij zijn besluit gebleven. Aan het bestreden besluit is een rapport van Argonaut van 3 november 2022 ten grondslag gelegd.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De stelling van appellant dat het college ten onrechte het rapport van Calder Werkt aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, volgt de rechtbank niet. Die stelling gaat uit van onjuiste feiten, omdat het bestreden besluit is gebaseerd op het rapport van Argonaut en niet op het rapport van Calder Werkt. Ook volgt de rechtbank appellant niet in zijn stelling dat het college het rapport van Argonaut onrechtmatig heeft verkregen, omdat hij niet akkoord is gegaan met het doorsturen daarvan naar het college. Het blokkeringsrecht, waarop appellant zich beroept, geldt niet in zaken waarin een medisch onderzoek wordt verricht in verband met de arbeidsinschakeling op grond van de PW. Dat volgt volgens de rechtbank uit artikel 74, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet Suwi). Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat het rapport van Argonaut zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het college daarop zijn besluitvorming mocht baseren.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.