Centrale Raad van Beroep, 22-01-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:613, 21/3919 PW-W
Centrale Raad van Beroep, 22-01-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:613, 21/3919 PW-W
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22 januari 2024
- Datum publicatie
- 9 april 2024
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:613
- Zaaknummer
- 21/3919 PW-W
Inhoudsindicatie
Verzoek om wraking niet in behandeling genomen. Misbruik wrakingsmiddel. Gelet op de bewoordingen van het verzoek om wraking van de behandelend rechter, zoals ter zitting nader toegelicht, kan dit verzoek in redelijkheid niet anders worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De wijze waarop verzoeker het wrakingsmiddel inzet, geeft evident blijk van misbruik van dat middel. Ook een volgend verzoek van verzoeker om wraking van de behandelend rechter in deze zaken wordt niet in behandeling genomen.
Uitspraak
21/3919 PW-W, 21/3920 PW-W
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] (verzoeker)
Datum beslissing: 22 januari 2024
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroepen ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 20 september 2021, 20/3224, 20/3363 en 20/2217 (ECLI:NL:RBROT:2021:9001 en
ECLI:NL:RBROT:2021:9002), in gedingen tussen verzoeker en het Drechtstedenbestuur.
Bij aangetekende brief van 7 november 2023 heeft de Raad aan partijen meegedeeld dat het hoger beroep zal worden behandeld ter zitting op 28 november 2023 door J.T.H. Zimmerman, lid van de enkelvoudige kamer (behandelend rechter).
Op 24 november 2023 heeft verzoeker verzocht om wraking van de behandelend rechter. De behandelend rechter heeft bij brief van 29 november 2023 op het verzoek gereageerd en te kennen gegeven niet in de wraking te berusten. Verzoeker heeft hier op 8 december 2023 op gereageerd. Verzoeker en de behandelend rechter zijn bij aangetekende brief van 22 december 2023 uitgenodigd om te worden gehoord ter zitting van de wrakingskamer op 12 januari 2024.
Op 25 december 2023 en 9 januari 2024 heeft verzoeker verzocht om wraking van de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft deze verzoeken met toepassing van artikel 3, vijfde en vierde lid, aanhef en onder g, van de Regeling niet in behandeling genomen. Ook is bepaald dat een volgend verzoek om wraking van de wrakingskamer in deze zaken niet in behandeling wordt genomen. Verwezen wordt naar het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de wrakingskamer van 12 januari 2024.
De behandeling van het verzoek om wraking van de behandelend rechter heeft vervolgens plaatsgevonden op 12 januari 2024. Verzoeker is via videobellen verschenen. De behandelend rechter heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
OVERWEGINGEN
1. De regels uit de Algemene wet bestuursrecht en de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 die voor de beoordeling van verzoeken om wraking belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze beslissing. De bijlage maakt deel uit van de beslissing.
2. Verzoeker heeft op 24 november 2023 verzocht om wraking van de behandelend rechter. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek onder meer het volgende vermeld: "Nu u veel te laat - binnen 3 werkdagen voor de zitting in de ochtend - mij op de valreep oproept, is er geen sprake meer van een behoorlijke oproeping. De definitieve uitnodiging ontving ik echter pas per e-mail d.d. 24 november 2023. Tot mijn verbijstering heeft u geprobeerd - rechtens onjuist - mij (onjuist) op een ander adres te bereiken. [..] Ik doe geen enkele concessie aan mijn recht op een behoorlijk oproeping. Dat betekent dat u het juiste adres dient te gebruiken."
Tijdens de zitting van 12 januari 2024 heeft verzoeker ten aanzien van de behandelend rechter gesteld: "Als ik een stuk niet krijg of zij roept mij niet behoorlijk op, dan is zij eindverantwoordelijk. Zij zorgt maar dat dat gefixt wordt. Het is het recht van de burger om behoorlijk opgeroepen te worden. De rechter moet daar verantwoordelijkheid nemen, want doet zij dat niet, dan is zij niet onpartijdig en niet onafhankelijk."
3. Gelet op de bewoordingen van het verzoek om wraking van de behandelend rechter, zoals ter zitting nader toegelicht, kan dit verzoek in redelijkheid niet anders worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De wijze waarop verzoeker het wrakingsmiddel inzet, geeft evident blijk van misbruik van dat middel. Daarvoor is het volgende van belang.
De uitnodiging van 7 november 2023 om op 28 november 2023 op de zitting van de behandelend rechter te verschijnen, is door de griffier van de Raad per abuis naar een verkeerd adres verzonden. Dat valt te betreuren, maar levert geen objectieve aanwijzing op dat de behandelend rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert of dat de bij hem dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De uitnodiging van 7 november 2023 is op 23 november 2023 door PostNL retour gezonden aan de Raad. De griffier van de Raad heeft verzoeker vervolgens op
24 november 2023 een e-mail gestuurd en hem opnieuw uitgenodigd voor de zitting op
28 november 2023. Verzoeker heeft op 24 november 2023 om 13:28 uur verzocht om wraking van de behandelend rechter. Uit deze gang van zaken volgt dat verzoeker rauwelijks is overgegaan tot het verzoek om wraking. Verzoeker heeft - hoewel hij daartoe kennelijk in de gelegenheid was - niet eerst verzocht om uitstel van de zitting van 28 november 2023 waarop de behandelend rechter had kunnen beslissen, noch heeft verzoeker met het oog op de resterende korte periode tussen ontvangst van de uitnodiging en de zitting telefonisch contact gezocht met de griffie van de Raad. Ter zitting van de wrakingskamer heeft hij verklaard dat hij dit niet meer doet omdat hij hiermee slechte ervaringen bij een ander gerecht heeft gehad en hij niet achter de fouten van de overheid moet aanrennen. Het wrakingsmiddel is echter niet bedoeld om de behandeling ter zitting op een geplande zittingsdag te verhinderen en evenmin bedoeld om de Raad of de behandelend rechter te bewegen de door verzoeker gestelde problemen rondom aangetekende postverzending en -bezorging door PostNL op te lossen.
4. Gelet op wat onder 3 is overwogen zal de Raad het verzoek om wraking van de behandelend rechter van 24 november 2023 niet in behandeling nemen.
5. Gelet op wat onder 3 is overwogen wordt met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepaald dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking van de behandelend rechter niet in behandeling wordt genomen.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- -
-
neemt het verzoek om wraking van de behandelend rechter van 24 november 2023 niet in behandeling;
- -
-
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van de behandelend rechter in deze zaken niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gedaan door E. Dijt als voorzitter en S.B. Smit-Colenbrander en
G.A.J. van den Hurk als leden, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2024.
(getekend) E. Dijt
(getekend) S.S. Blok