Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 22-02-2017, ECLI:NL:CBB:2017:43, 15/568 en 15/879

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 22-02-2017, ECLI:NL:CBB:2017:43, 15/568 en 15/879

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
22 februari 2017
Datum publicatie
22 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:CBB:2017:43
Formele relaties
Zaaknummer
15/568 en 15/879

Inhoudsindicatie

Bestuurlijke boetes wegens niet naleven van de non-discriminatieverplichting en/of transparantieverplichting als bedoeld in de artikelen 6a.8 en 6a.9 van de Telecommunicatiewet en opgelegd uit hoofde van het Marktanalysebesluit wholesalebreedbandtoegang van 19 december 2008

Uitspraak

uitspraak

zaaknummers: 15/568, 15/879

15351

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 februari 2017 op het hoger beroep van:

(gemachtigden: mr. L.P.W Mensink en mr. drs. V. Capkurt),

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 juni 2015, kenmerk ROT 14/710, ROT 14/711, ROT 14/712 en ROT 14/713, in het geding tussen

appellante

(gemachtigden: mr. B.S. Jansen, mr. R.H. Duindam en mr. H. Butt).

Procesverloop in hoger beroep

KPN heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 11 juni 2015 (ECLI:NL:RBROT:2015:3950). ACM heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

KPN en ACM hebben een reactie op elkaars hoger beroepschriften ingediend.

KPN heeft voorts een schriftelijke reactie op het verweerschrift van ACM ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2016.

Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Voor KPN is voorts verschenen [naam] .

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

1.2

Bij vier besluiten van 29 oktober 2013 heeft ACM aan KPN bestuurlijke boetes opgelegd.

1.3

Besluit 1 betreft een boete van € 20.604,- wegens het ten aanzien van de dienst Very-high-bitrate Digital Subscriber Lineover (VDSL) Main Distribution Frame (MDF) (dienst A) niet naleven van de non-discriminatieverplichting als bedoeld in artikel 6a.8 van de Telecommunicatiewet (Tw), die uit hoofde van het Marktanalysebesluit Wholesale-breedbandtoegang van 19 december 2008 (Marktanalysebesluit WBT) aan KPN is opgelegd.

1.4

Besluit 2 betreft een bestuurlijke boete van € 222.685,- wegens het ten aanzien van het tijdelijke actieaanbod Wholesale Broadband Access (WBA) voor de consumentenmarkt (CM) over Fiber to the Curb (dienst B) niet naleven van de transparantieverplichting als bedoeld in artikel 6a.9 van de Tw, die uit hoofde van het Marktanalysebesluit WBT aan KPN is opgelegd.

1.5

Besluit 3 betreft twee bestuurlijke boetes van € 365.376,- en € 292.300,- wegens het ten aanzien van de introductie van de actie “WBA CM Beat the Cable” (dienst C) niet naleven van de non-discriminatieverplichting respectievelijk de transparantieverplichting.

1.6

Besluit 4 betreft twee bestuurlijke boetes van € 40.007,- en € 32.005,-. wegens het ten aanzien van de dienst WBA op VDSL-Buitenring (dienst D) niet naleven van de non-discriminatieverplichting respectievelijk de transparantieverplichting.

1.7

KPN heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten 1 tot en met 4. Op verzoek van KPN heeft ACM het bezwaarschrift van KPN op de voet van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank teneinde het als een beroepschrift te behandelen.

Uitspraak van de rechtbank

2.1

De rechtbank heeft de beroepen van KPN tegen de besluiten 1, 2 en 3 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van KPN tegen besluit 4 gegrond verklaard, voor zover het besluit ziet op de boeteoplegging van € 40.007,-- wegens het niet naleven van de non-discriminatieverplichting en het besluit 4 in zoverre vernietigd.

2.2

De rechtbank heeft, voor zover voor het hoger beroep van belang, het volgende overwogen.

“6.3. Uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (…) van 25 april 2013 (ECLI:NL:CBB:2013:BZ8522), die ziet op een later marktanalysebesluit van ACM, volgt dat ACM bevoegd is een aankondigingstermijn voor nieuwe en gewijzigde diensten van minimaal twee maanden te hanteren en dat hierop door haar strikte uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Indien ACM deze uitzonderingen maakt, moeten die uitzonderingen in het dictum van het marktanalysebesluit zijn opgenomen. Uit deze uitspraak (…) volgt niet dat onduidelijk is wat onder een aankondigingstermijn van “in beginsel” minimaal twee maanden moet worden verstaan en evenmin biedt deze uitspraak enig aanknopingspunt dat het ter beoordeling van eiseres staat wanneer met een kortere termijn kan worden volstaan; het bekorten van de termijn is een bevoegdheid die uitsluitend ACM toekomt. Indien het voor eiseres onduidelijk was of, en zo ja, in welke gevallen een kortere bekendmakingstermijn kon worden gehanteerd dan had zij ACM om toestemming moeten vragen, nu zij zelf die bevoegdheid niet heeft. Eiseres heeft dit echter nagelaten en heeft zonder overleg aanzienlijk kortere termijnen gehanteerd. Onder die omstandigheden kan zij niet met succes een beroep doen op het bepaaldheidsgebod (…).”

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Beslissing