Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 24-11-2015, ECLI:NL:CBB:2015:397, 13/932

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 24-11-2015, ECLI:NL:CBB:2015:397, 13/932

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
24 november 2015
Datum publicatie
10 december 2015
ECLI
ECLI:NL:CBB:2015:397
Formele relaties
Zaaknummer
13/932
Relevante informatie
Warenwet [Tekst geldig vanaf 19-04-2023]

Inhoudsindicatie

Warenwet. Boete wegens overtreding art. 2 lid 10 Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen juncto art. 19 lid 1 Verordening (EG) 178/2002. Exploitant levensmiddelenbedrijf, die redenen had om aan te nemen dat een door hem ingevoerd en gedistribueerd levensmiddel - chilipoeder - niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed, heeft niet onmiddellijk de procedures ingeleid om dit levensmiddel uit de handel te nemen. Bevestiging aangevallen uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

zaaknummer: 13/932

17040

Uitspraak van de meervoudige kamer van 24 november 2015 op het hoger beroep van:

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 oktober 2013, kenmerk ROT 12/4092, in het geding tussen appellante en

(gemachtigde: mr. F.W. Jansen).

Procesverloop in hoger beroep

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 24 oktober 2013 (ECLI:NL:RBROT:2013:8226).

De minister heeft een reactie op het hogerberoepschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2015.

Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Van de zijde van appellante is voorts verschenen [naam 2] ( [naam 2] ), directeur van appellante. De minister werd door zijn gemachtigde vertegenwoordigd.

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

Appellante heeft een groothandel in onder andere kruiden en specerijen. Tijdens een inspectie op 1 juli 2011 bij één van haar afnemers – V.O.F. [naam 3] ( [naam 3] ) te [plaats 2] – hebben controleambtenaren van de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit, thans de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), monsters genomen van het product ‘paprikapoeder pikant’. Het laboratorium van NVWA rapporteerde als analyseresultaat dat in dit product Salmonella aanwezig is. Daarop zijn op 15 juli 2011 vijf monsters genomen van elk van de grondstoffen van het product, waaronder door appellante geleverd chilipoeder. Ook zijn monsters voor tegenexpertise achtergelaten. Het laboratorium van NVWA rapporteerde dat in vier van de vijf monsters van het ingrediënt chilipoeder Salmonella was aangetoond. Naar aanleiding hiervan hebben controleambtenaren van NVWA een bezoek gebracht aan appellante en haar ervan op de hoogte gesteld dat bij bovengenoemde afnemer Salmonella is aangetroffen in chilipoeder dat appellante aan die afnemer had geleverd. Bij brief van 28 juli 2011 is aan appellante een afschrift gezonden van de rapportage van het microbiologische onderzoek en deze is op 29 juli 2011 nogmaals per e-mail aan haar toegestuurd. Op 3, 4, en 8 augustus 2011 heeft NVWA bij verschillende afnemers van appellante onderzoek ingesteld. Blijkens de daarvan opgestelde processen-verbaal is daaruit naar voren gekomen dat geen van hen door appellante is geïnformeerd over de aanwezigheid van Salmonella in het door appellante geleverde chilipoeder.

1.3

Bij besluit van 2 maart 2012 heeft de minister aan appellante een boete van € 525,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, tiende lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (Warenwetbesluit) in verbinding met artikel 19, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (Pb 2002 L 31, blz. 1; Verordening (EG) 178/2002). Volgens de minister heeft appellante, die redenen had om aan te nemen dat een door haar ingevoerd, geproduceerd, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd levensmiddel – te weten chilipoeder uit India – niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed, niet onmiddellijk de procedures ingeleid om dit levensmiddel uit de handel te nemen terwijl dit levensmiddel de directe controle van appellante had verlaten.

1.4

Bij zijn besluit van 13 augustus 2012, waartegen het beroep bij de rechtbank was gericht, heeft de minister het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Volgens de minister verkeerde appellante niet gerechtvaardigd in de veronderstelling dat er geen noodzaak was om over te gaan tot het uitvoeren van een zogenoemde recall. Met de melding op 27 juli 2011 van de controleambtenaar aan appellante met betrekking tot de uitslag van het monsteronderzoek had appellante reden om aan te nemen dat het chilipoeder niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed en had zij onmiddellijk maatregelen moeten nemen, in dit geval door een recall uit te voeren. Appellante heeft haar verantwoordelijkheid als exploitant van een levensmiddelenbedrijf niet genomen, zodat terecht een boeterapport is opgemaakt en een boete opgelegd.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank heeft, voor zover voor het hoger beroep van belang, het volgende overwogen, waarbij voor “eiseres” appellante moet worden gelezen:

“ 8.1. De rechtbank stelt voorop dat voor het antwoord op de vraag of gehandeld is in strijd met het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van verordening (EG) 178/2002 niet van belang is of vaststaat dat het levensmiddel niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoet, maar of een exploitant van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat dit het geval is. Is daarvan sprake dan dient hij onmiddellijk maatregelen te treffen. In dat verband zij er nog op gewezen dat blijkens de overwegingen bij verordening (EG) 178/2002 bij de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens dient te worden gewaarborgd.

8.2.

Uit het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van 7 november 2011 blijkt dat

controleurs van de NVWA bij het bezoek op 27 juli 2011 aan [naam 2] de resultaten van het analyserapport van het laboratorium van de NVWA mondeling hebben meegedeeld. Eiseres heeft ook niet betwist dat [naam 2] op 27 juli 2011 is meegedeeld dat salmonella is aangetroffen in een van haar afkomstige partij chilipoeder. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op grond van deze mededeling redenen had om aan te nemen dat de bemonsterde partij chilipoeder niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed, zodat zij vanaf dat moment gehouden was onmiddellijk de procedures in te leiden om de partij chilipoeder uit de handel te nemen. Dat eiseres op 27 juli 2011 nog niet de beschikking had over het analyserapport van de NVWA en dat Geo Chem India op 1 juli 2010 en Nofalab BV op 30 juni 2010 geen salmonella in de betreffende partij chilipoeder hebben aangetroffen - en waarbij ISO-norm 6579 en niet de door de NVWA gebruikte ISO-norm 6887 is toegepast - kunnen niet afdoen aan het oordeel dat eiseres op 27 juli 2011 redenen had om aan te nemen dat de partij chilipoeder niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed.

8.3.

Het door eiseres op 1 augustus 2011 ontvangen rapport van het door [naam 3] ingeschakelde Bureau de Wit, waarin dat bureau aan de hand van ISO-norm 6579 vaststelt dat de partij chilipoeder niet is besmet met salmonella, kan geen rol spelen bij de vraag of voor eiseres op 27 juli 2011 de verplichting als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van verordening (EG) 187/2002 is ontstaan. Resultaten van contra-expertises zullen in de regel pas bekend zijn nadat de in artikel 19, eerste lid, bedoelde verplichting is ontstaan.

8.4.

Voor zover eiseres beoogt te betogen dat niet kan worden gesteld dat zij op 27 juli 2011 redenen had om aan te nemen dat de partij chilipoeder niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldeed omdat de NVWA de genomen monsters ten onrechte heeft voorbehandeld volgens ISO 6887-4, kan ook dat betoog niet slagen. Nog daargelaten dat eiseres zich eerst bij email van 12 augustus 2011 op dat standpunt heeft gesteld, heeft eiseres haar standpunt niet aannemelijk gemaakt. De enkele stelling dat Nofalab B.V. en Bureau de Wit zich over de toepassing van ISO 6887-4 hebben verbaasd is in dat verband onvoldoende. Van een door een deskundige uitgesproken oordeel over de juistheid van de door het laboratorium van de NVWA gehanteerde analysemethode is geen sprake.

8.5.

Gelet op het vorenstaande en nu tussen partijen niet in geschil is dat eiseres niet is overgegaan tot het uitvoeren van een recall is sprake van overtreding van artikel 2, tiende lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen in verbinding met artikel 19, eerste lid, van verordening (EG) 178/2002 en kwam de minister de bevoegdheid toe eiseres een bestuurlijke boete op te leggen.”

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Beslissing