Home

Wet telecommunicatievoorzieningen BES

Geldig vanaf 1 januari 2019
Geldig vanaf 1 januari 2019

Wet telecommunicatievoorzieningen BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2019]

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  2. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba

  3. telecommunicatie: iedere overdracht, uitzending of ontvangst van gegevens van welke aard ook door middel van kabels, langs radio-elektrische weg of door middel van optische of andere elektromagnetische systemen;

  4. openbare gronden:

    1. de openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;

    2. de wateren met de daartoe behorende bruggen, de plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, welke tot gemene dienst van allen zijn bestemd;

  5. kabels: geleidingen bestemd voor telecommunicatie

  6. kabelwerken: de bij kabels behorende ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling;

  7. Intern net: een samenstel van kabels en kabelwerken dat zich bevindt binnen een gebouw of een groep van gebouwen voor zover behorende tot één onderneming, al dan niet met elkaar verbonden door middel van radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen, en waarmee diverse typen randapparatuur zowel onderling als met de openbare telecommunicatie-infrastructuur zijn verbonden;

  8. kabelnet: telecommunicatie-infrastructuur verbonden aan en ten behoeve van het functioneren van draadomroep- en kabelinrichtingen;

  9. telecommunicatie-infrastructuur: een stelsel van inrichtingen met daarbij behorende middelen, bestemd voor telecommunicatie die, geheel of gedeeltelijk, openbare gronden overschrijdt, welk stelsel is begrensd door daartoe behorende aansluitpunten en met inbegrip van de aansluitingen op telecommunicatie-inrichtingen buitenlands;

  10. draadomroepinrichting: een inrichting of onderdeel daarvan, bestemd om met gebruik van kabels en kabelwerken of radioverbindingen tussen vaste punten, omroepprogramma’s te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen dan wel niet tot woning dienende gebouwen of gedeelten van gebouwen;

  11. omroepprogramma: een programma van woord-, toon- of beeldinhoud, bestemd voor allen die deze wensen te ontvangen;

  12. vaste verbinding: een mogelijkheid voor het directe transport van gegevens tussen twee aansluitpunten, waarvan de totstandkoming niet door de gebruiker via een aansluitpunt kan worden beïnvloed;

  13. aansluitpunt: een eindpunt van de telecommunicatie-infrastructuur, dat dient voor aansluiting van randapparatuur;

  14. randapparatuur: een inrichting of samenstel van inrichtingen, bestemd voor rechtstreekse aansluiting op de telecommunicatie-infrastructuur door middel van een sluitpunt;

  15. de houder van de concessie: de rechtspersoon, waaraan een concessie is verleend op grond van artikel 2, tweede lid.

Hoofdstuk II. Telecommunicatie-infrastructuur

§ 1. Concessie

Artikel 2

§ 2. Diensten

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 5

Artikel 6

§ 3. Concessievoorwaarden

Artikel 7

Artikel 8

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk III. Telecommunicatie-inrichtingen van bijzondere aard of beperkte omvang

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 12

Artikel 13

§ 2. Radio-electrische zend-en ontvanginrichtingen

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

§ 3. Draadomroepinrichtingen

Artikel 18

Artikel 18a

Artikel 18b

§ 3a. Kabelinrichtingen niet zijnde draadomroepinrichtingen

Artikel 18c

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Hoofdstuk IV. Randapparatuur

Artikel 22

Hoofdstuk V. Onstoring van elektrische en elektronische inrichtingen

Artikel 23

Hoofdstuk VI. Bepalingen inzake de gedoogplicht voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en kabelwerken, behorende tot de telecommunicatie-infrastructuur.

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Hoofdstuk VII. Vergoedingen

Artikel 31

Hoofdstuk VIII. Toezicht

Artikel 31a

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Hoofdstuk IX. Strafbepalingen

Artikel 35

Artikel 35a

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Hoofdstuk IXa. Beroep

Artikel 38a

Hoofdstuk X. Bijzondere bepalingen

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Hoofdstuk XI. Overige bepalingen

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 44a

Artikel 44b

Artikel 44c

Artikel 44d

Artikel 44e

Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48