Home

Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder «ter beschikking stellen van arbeidskrachten» verstaan: het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, in diens onderneming verrichten van aldaar gebruikelijke arbeid.

2.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder «ter beschikking stellen van arbeidskrachten» niet verstaan:

  1. het bij wijze van hulpbetoon zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten, die bij degene, die hen ter beschikking stelt, ten behoeve van arbeid in diens onderneming in dienst zijn;

  2. het voor beperkte tijd ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld onder a. ter uitvoering van een taak ten aanzien van een door degene, die hen ter beschikking stelt, ten behoeve van de onderneming, waarin zij worden te werk gesteld, geleverde zaak of tot stand gebracht werk;

  3. het door een instelling, welke door ondernemers gezamenlijk of een organisatie van ondernemers, al dan niet tezamen met een organisatie van werknemers, daartoe in het leven is geroepen, zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan de betrokken ondernemers.

3.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden met onderneming gelijk gesteld:

  1. niet tot een onderneming behorende inrichtingen en kantoren;

  2. bedrijven, diensten en instellingen van publiekrechtelijke lichamen.

Artikel 2

1.

Het is verboden arbeidskrachten ter beschikking te stellen zonder door het bestuurscollege verleende vergunning.

2.

Bij eilandsverordening kan van het in het eerste lid bedoelde verbod voor gevallen, behorende tot bij die verordening daartoe aangewezen categorieën*, vrijstelling worden verleend.

Artikel 3

1.

Bij eilandsverordening kan worden geregeld welke gegevens bij een aanvrage om een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, moeten worden verstrekt en welke bewijsstukken daarbij moeten worden overgelegd.

2.

De aanvrage wordt geacht niet te zijn ingediend, zolang de krachtens het eerste lid verlangde gegevens niet zijn verstrekt of de krachtens dat lid verlangde bewijsstukken niet zijn overgelegd.

3.

Op de aanvrage wordt binnen twee maanden na indiening door het bestuurscollege beslist. Wanneer deze termijn is verstreken, zonder dat een vergunning is verleend, wordt het bestuurscollege geacht het geven van een vergunning te hebben geweigerd.

Artikel 4

1.

Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

2.

Een beschikking tot verlening van een vergunning, al dan niet onder beperkingen of met voorschriften, wordt aan de aanvrager toegezonden bij aangetekende brief.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19