Home

Arbeidsveiligheidswet BES

Geldig van 20 mei 2022 tot 20 juni 2023
Geldig van 20 mei 2022 tot 20 juni 2023

Arbeidsveiligheidswet BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 20-05-2022 tot 20-06-2023]

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • arbeid: alle werkzaamheden in een onderneming;

  • arbeider: een ieder die arbeid verricht.

2.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden met een onderneming gelijk gesteld:

  1. inrichtingen tot het verplegen van zieken;

  2. inrichtingen tot het verzorgen van hulpbehoevenden;

  3. alle inrichtingen, bedrijven of takken van dienst onder beheer van de overheid of van publiekrechtelijke lichamen;

  4. inrichtingen of bedrijven van verenigingen of van stichtingen;

  5. kantoren van personen, die een vrij beroep uitoefenen, van verenigingen en van stichtingen;

  6. sociëteiten;

  7. het uitvoeren in eigen beheer van de bouw, de aanleg, de verbouwing, de herstelling, het onderhoud of de sloping van gebouwen;

  8. het in eigen beheer graven, boren, verbeteren, uitdiepen en onderhouden van putten, alsmede de uitvoering van andere grondwerken;

  9. het uitvoeren van werken onder water.

Artikel 2

1.

Ter beveiliging van de arbeid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven ten aanzien van:

  1. het voorkomen van ongevallen;

  2. het verschaffen van hulp bij ongevallen;

  3. het voorkomen en beperken van brand en van ongevallen bij brand;

  4. het voorkomen van vergiftiging, besmetting of beroepsziekten;

  5. het verstrekken van drinkwater of andere alcoholvrije dranken;

  6. het bevorderen van de zindelijkheid;

  7. de aanwezigheid van voldoende zindelijke privaten en urinoirs;

  8. het bevorderen van een dragelijke temperatuur;

  9. de verlichting;

  10. de electrische installaties;

  11. het tegengaan van de verspreiding van schadelijke of hinderlijke dampen en van stof en, waar dit niet mogelijk is, de verwijdering daarvan.

2.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar kan nadere voorschriften en aanwijzingen geven ten aanzien van de wijze van uitvoering van de in het eerste lid bedoelde voorschriften.

3.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar is bevoegd bij het niet nakomen van de voorschriften bij of krachtens deze wet gegeven, de arbeid ter plaatse waar deze voorschriften niet worden nagekomen te doen staken. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van de arbeid die voor personen onmiddellijk gevaar oplevert.

4.

Het in het vorige lid bedoelde bevel tot staking van de arbeid moet schriftelijk en gedagtekend gegeven worden.

5.

Het besluit van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, houdende aanwijzing van de ambtenaar, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.

6.

Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht te zorgen, dat in zijn onderneming onverwijld aan een bevel als in het derde lid van dit artikel bedoeld wordt voldaan; hij is eveneens verplicht te zorgen dat de arbeid niet eerder wordt hervat dan nadat het bevel tot staking is ingetrokken door degene, die dit bevel gaf. Hij, die het bevel gaf, kan ter uitvoering hiervan de hulp inroepen van de sterke arm.

7.

Het hoofd of de bestuurder van de onderneming geeft onverwijld kennis aan de ambtenaar, bedoeld in lid 2 van:

  1. ongevallen met dodelijk gevolg;

  2. ongevallen waarbij de getroffene of getroffenen in een verplegingsinrichting moeten worden opgenomen;

  3. ongevallen, die zodanige verwondingen veroorzaken, dat blijvende gehele of gedeeltelijke invaliditeit hier het gevolg van kan zijn;

  4. ongevallen waarbij door toevallige omstandigheden geen persoonlijk letsel werd ondervonden.

Deze ongevallen kunnen bij ministeriële regeling nader worden omschreven.

8.

De ambtenaar bedoeld in lid 2 is te allen tijde bevoegd terzake van een ongeval een onderzoek in te stellen of te doen instellen.

9.

Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht de nodige maatregelen te nemen, opdat ter plaatse van het ongeval alles zoveel mogelijk in onveranderde toestand blijft, tenzij daaruit gevaar kan ontstaan.

10.

Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht bij bovenbedoeld onderzoek de hulp te verlenen of te doen verlenen, die door de met het onderzoek belaste ambtenaren redelijkerwijze wordt verlangd om de oorzaak en de toedracht van het ongeval te kunnen vaststellen. Onder hulp wordt ten deze mede begrepen het afstaan van voorwerpen of stoffen in het belang van het onderzoek.

11.

Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2a [Nog niet in werking]

1.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en gezondheid van de in het bedrijf, de inrichting of een deel daarvan werkzame arbeiders.

2.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, tweede lid, kunnen nadere voorschriften en aanwijzingen geven betreffende de wijze van uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regels.

3.

De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 3

1.

Het hoofd of de bestuurder van een onderneming is verplicht te zorgen dat in zijn onderneming voorschriften of aanwijzingen gegeven bij of krachtens deze wet volledig nageleefd worden.

2.

In een nijverheidsonderneming waar meer dan honderd arbeiders werkzaam zijn, is het hoofd of de bestuurder van die onderneming verplicht tenminste een persoon te belasten met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften of aanwijzingen.

3.

Gelijke verplichting als in het eerste lid van dit artikel op het hoofd of de bestuurder van een onderneming is gelegd, rust op de personen die ingevolge het tweede lid van dit artikel belast zijn met het toezicht op de naleving van enig voorschrift of aanwijzing gegeven bij of krachtens deze wet.

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 4b

Artikel 5

Artikel 5a [Nog niet in werking]

Artikel 6

Artikel 7

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 8

Artikel 9