Home

Besluit reprografisch verveelvoudigen

Geldig van 1 februari 2003 tot 10 maart 2009
Geldig van 1 februari 2003 tot 10 maart 2009

Besluit reprografisch verveelvoudigen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 26-03-2008 tot 10-03-2009]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 juli 2002, nr. 5173614/02/6, Directie Wetgeving, Sector Privaatrecht;

Gelet op artikel 16b, zesde lid, van de Auteurswet 1912;

De Raad van State gehoord (advies van 27 september nr. W03.02.0295/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 25 november 2002, nr. 5198459/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. wet: Auteurswet 1912

  2. overheid:

    1. 1°.

      lichamen en organen waaraan bij of krachtens de wet een taak ten behoeve van de openbare dienst is opgedragen,

    2. 2°.

      lichamen en organen die door de onder 1° bedoelde lichamen en organen in het leven zijn geroepen en waaraan een taak ten behoeve van de openbare dienst is opgedragen;

  3. bibliotheken:

    1. 1°.

      bibliotheken zonder winstoogmerk die in belangrijke mate de publieke dienstverlening tot taak hebben,

    2. 2°.

      andere bibliotheken, doch slechts voor zover deze een functie vervullen in het leenverkeer met de onder 1° bedoelde bibliotheken;

  4. onderwijsinstellingen: instellingen waar onderwijs wordt gegeven vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk;

  5. andere in het algemeen belang werkzame instellingen: instellingen wier uitgaven geheel of hoofdzakelijk uit door de overheid ter beschikking gestelde gelden worden bekostigd.

Artikel 2

1.

Onverminderd artikel 16b van de wet, wordt, mits de in artikel 16h van de wet bedoelde vergoeding wordt betaald, niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het vervaardigen of doen vervaardigen van verveelvoudigingen van werken als bedoeld in artikel 16h van de wet door de overheid ten behoeve van personen tot haar dienst behorende of ten behoeve van bij de uitoefening van haar taak betrokken derden, doch niet tot een groter aantal dan voor de juiste vervulling van haar taak ten behoeve van de openbare dienst noodzakelijk is.

2.

Onverminderd de artikelen 3 en 4 is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op bibliotheken en onderwijsinstellingen, alsmede op andere in het algemeen belang werkzame instellingen.

Artikel 3

Onverminderd artikel 16b van de wet, wordt, mits de in artikel 16h van de wet bedoelde vergoeding wordt betaald, niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het vervaardigen of doen vervaardigen van verveelvoudigingen van werken als bedoeld in artikel 16h van de wet door bibliotheken, indien dit geschiedt:

  1. ter vervanging van deze werken waarvan door bepaalde derden aan die bibliotheek of aan een andere bibliotheek uitlening is verzocht, of

  2. om die verveelvoudigingen te zijner tijd uit te lenen, of

  3. om met behulp daarvan nieuwe verveelvoudigingen te vervaardigen, mits die bestemd zijn om op de onder a omschreven wijze te worden gebruikt.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8