Home

Mijnbouwwet

Geldig van 28 februari 2008 tot 13 juni 2008
Geldig van 28 februari 2008 tot 13 juni 2008

Mijnbouwwet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 28-02-2008 tot 13-06-2008]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bestaande samenstel van wettelijke regelingen inzake het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen te vervangen door een nieuwe regeling, die aan de thans te stellen eisen voldoet, en enige regels te stellen met betrekking tot bepaalde met mijnbouw verwante activiteiten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. delfstoffen: in de ondergrond aanwezige mineralen of substanties van organische oorsprong, in een aldaar langs natuurlijke weg ontstane concentratie of afzetting, in vaste, vloeibare of gasvormige toestand, met uitzondering van brongas, kalksteen, grind, zand, klei, schelpen en mengsels daarvan;

  2. aardwarmte: in de ondergrond aanwezige warmte die aldaar langs natuurlijke weg is ontstaan;

  3. continentaal plat: het onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, waarop het Koninkrijk mede overeenkomstig het op 10 december 1982 te Montego-Bay gesloten Verdrag inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) soevereine rechten heeft en hetwelk is gelegen aan de zeezijde van de in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee bedoelde lijn;

  4. verkenningsonderzoek: een onderzoek, zonder gebruikmaking van een boorgat, naar de aanwezigheid van delfstoffen of naar de aanwezigheid van aardwarmte, dan wel naar nadere gegevens omtrent delfstoffen of aardwarmte;

  5. opsporen van delfstoffen: onderzoek doen naar de aanwezigheid van delfstoffen, dan wel naar nadere gegevens daaromtrent, met gebruikmaking van een boorgat;

  6. winnen van delfstoffen: het met gebruikmaking van een boorgat, tunnel, schacht of ander ondergronds werk onttrekken van delfstoffen aan de ondergrond anders dan in de vorm van monsters of formatiebeproevingen;

  7. opsporen van aardwarmte: onderzoek doen naar de aanwezigheid van aardwarmte, dan wel naar nadere gegevens daaromtrent, met gebruikmaking van een boorgat;

  8. winnen van aardwarmte: het onttrekken van aardwarmte aan de ondergrond anders dan het onttrekken daarvan in samenhang met het opsporen of het winnen van delfstoffen dan wel met het opslaan van stoffen;

  9. opslaan van stoffen: het brengen of houden van stoffen op een diepte van meer dan 100 meter beneden de oppervlakte van de aardbodem, dan wel het terughalen van die stoffen, anders dan het in de ondergrond brengen of houden of daaruit terughalen van stoffen gericht op het onttrekken van aardwarmte aan de ondergrond;

  10. opsporingsvergunning: een vergunning voor het opsporen van delfstoffen;

  11. winningsvergunning: een vergunning voor het winnen van delfstoffen, alsmede voor het opsporen van delfstoffen;

  12. opslagvergunning: een vergunning voor het opslaan van stoffen;

  13. mijnbouwmilieuvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 40, tweede lid;

  14. mijnbouwwerk: een werk dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van werken:

    1. 1°.

      ten behoeve van het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte;

    2. 2°.

      ten behoeve van het opslaan van stoffen;

    3. 3°.

      die samenhangen met de in de onderdelen 1° en 2° bedoelde werken;

  15. mijnbouwinstallatie: een mijnbouwwerk dat verankerd is in of aanwezig is boven de bodem van een oppervlaktewater;

  16. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1.

Deze wet is mede van toepassing op het continentaal plat.

2.

Deze wet, met uitzondering van artikel 51, is met betrekking tot delfstoffen slechts van toepassing, voorzover de delfstoffen op een diepte van meer dan 100 meter beneden de oppervlakte van de aardbodem aanwezig zijn.

3.

Deze wet is met betrekking tot aardwarmte slechts van toepassing, voorzover de aardwarmte op een diepte van meer dan 500 meter beneden de oppervlakte van de aardbodem aanwezig is.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Hoofdstuk 2. Vergunningen voor opsporen en winnen

§ 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

§ 2.2. Beperkingen en voorschriften

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

§ 2.3. Procedure

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

§ 2.4. Wijziging, overgang en intrekking

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

§ 2.5. Bijzondere bepalingen

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Hoofdstuk 3. Vergunningen voor het opslaan van stoffen

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Hoofdstuk 4. De zorg voor een goede uitvoering van activiteiten

§ 4.1. Algemene verplichtingen

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37 [Vervallen per 01-07-2005]

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

§ 4.2. Financiële zekerheid

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

§ 4.3. Verdere regels

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Hoofdstuk 5. Financiële bepalingen

Afdeling 5.1.1. Afdrachten in verband met het opsporen en winnen van koolwaterstoffen

§ 5.1.1.1. Algemeen

Artikel 53
Artikel 54
Artikel 55

§ 5.1.1.2. Oppervlakterecht

Artikel 56
Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59

§ 5.1.1.3. Cijns

Artikel 60
Artikel 61
Artikel 62
Artikel 63
Artikel 64

§ 5.1.1.4. Winstaandeel

Artikel 65
Artikel 66
Artikel 67
Artikel 68
Artikel 69
Artikel 70

§ 5.1.1.5. Heffing en invordering

Artikel 71
Artikel 72
Artikel 73
Artikel 74

Afdeling 5.1.2. Afdrachten aan de provincie

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80

Afdeling 5.2.1. Staatsdeelneming in opsporingsvergunningen voor koolwaterstoffen voor de zeezijde

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 88

Afdeling 5.2.2. Staatsdeelneming in winningsvergunningen voor koolwaterstoffen

Artikel 89

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96

Artikel 97

Afdeling 5.3. Afdrachten in verband met andere vergunningen dan die tot het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen en staatsdeelneming in het opslaan van stoffen

Artikel 98

Artikel 99

Artikel 100

Artikel 101

Afdeling 5.4. Het stellen van zekerheid

Artikel 102

Afdeling 5.5. Uitvoeringsregels

Artikel 103

Afdeling 5.6. Wetenschappelijk onderzoek

Artikel 104

Hoofdstuk 6. Adviseurs

§ 6.1. De Mijnraad

Artikel 105

Artikel 106

Artikel 107

Artikel 108

Artikel 109

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 112

§ 6.2. De Technische commissie bodembeweging

Artikel 113

Artikel 114

Artikel 115

Artikel 116

Artikel 117

Artikel 118

Artikel 119

Artikel 120

Artikel 121

Artikel 122

Hoofdstuk 7. Rapportage

Artikel 123

Artikel 124

Artikel 125

Hoofdstuk 8. Toezicht en handhaving

§ 8.1. Het Staatstoezicht op de mijnen

Artikel 126

Artikel 127

Artikel 128

Artikel 129

Artikel 130

§ 8.2. Toezicht in bepaalde gevallen

Artikel 131

§ 8.3. Handhaving

Artikel 132

Artikel 133

Hoofdstuk 9. Waarborgfonds mijnbouwschade

§ 9.1. Algemene bepalingen

Artikel 134

Artikel 135

Artikel 136

§ 9.2. Schadevergoeding bij insolventie

Artikel 137

Artikel 138

Artikel 139

§ 9.3. Voorschotten

Artikel 140

Artikel 141

Hoofdstuk 10. Rechtsbescherming

Artikel 142

Hoofdstuk 11. Overgangsbepalingen

Artikel 143

Artikel 144

Artikel 145

Artikel 146

Artikel 147

Artikel 148

Artikel 149

Artikel 150

Artikel 151

Artikel 152

Artikel 153

Artikel 154

Artikel 155

Artikel 156

Artikel 157

Artikel 158

Artikel 159

Artikel 160

Artikel 161

Artikel 162

Artikel 163

Artikel 164

Artikel 165

Artikel 166

Artikel 167

Hoofdstuk 12. Intrekking en wijziging van enige wetten

§ 12.1. Ministerie van Economische Zaken

Artikel 168

Artikel 169

Artikel 170

Artikel 171

§ 12.2. Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Artikel 172

Artikel 173

Artikel 174

Artikel 175

§ 12.3. Ministerie van Justitie

Artikel 176

Artikel 177

Artikel 178

Artikel 179

§ 12.4. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Artikel 180

Artikel 181

Artikel 182

Artikel 183

§ 12.5. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 184

Artikel 185

Artikel 186

Artikel 187

Artikel 188

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Artikel 189

Artikel 190

Artikel 191

Artikel 192

Artikel 193

Bijlage bij de artikelen 34 , 35 , 36 , 38 , 41 , 46 , 54 , 134 , 135 , 142 en 145