Home

Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Geldig vanaf 1 januari 2013
Geldig vanaf 1 januari 2013

Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2013]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 28 november 1995, directie wetgeving nr. 527684/95/6.

Gelet op artikelen 118, eerste lid en 119a van het Wetboek van Strafvordering;

De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1995, no. WO3.95.0660.

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 21 december 1995, directie wetgeving nr. 531971/95/6.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als bewaarders, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, worden aangewezen:

  1. degene die als kasbeheerder ingevolge artikel 3, eerste lid, Besluit kasbeheer 2012 juncto artikel 1, derde lid, onder a, Regeling kasbeheer 2012 is aangewezen bij het openbaar ministerie, voor de bewaring van geld, voor zover het beslag niet dient om de waarheid aan de dag te brengen of op last van de officier van justitie wegens een bijzondere reden op andere wijze moet worden bewaard;

  2. de door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen dienst voor de bewaring van de navolgende voorwerpen:

    1. levende en dode dieren, daaronder begrepen delen en producten van dieren;

    2. voedingsmiddelen en dranken;

    3. levende en dode planten, daaronder begrepen delen en producten van planten, met uitzondering van de planten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet;

    4. diergeneesmiddelen, diervoeders en diervoeders met medicinale werking als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet dieren, kunstmeststoffen, alsmede gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

  3. een op grond van artikel 25, eerste lid, onder c, van de Politiewet 2012 aangewezen ondersteunende dienst voor de bewaring van wapens en munitie in de zin van artikel 2 van de Wet wapens en munitie, alsmede de voorwerpen bedoeld in artikel 3 van die wet;

  4. de Koninklijke Nederlandse Munt N.V. voor de bewaring van inbeslaggenomen munten, welke vermoed worden vals, vervalst of geschonden te zijn;

  5. de Nederlandsche Bank N.V., voor de bewaring van inbeslaggenomen bankbiljetten welke vermoed worden vals of vervalst te zijn;

  6. de Koninklijke marechaussee, voor de bewaring van reis- en verblijfsdocumenten waarvan vermoed wordt dat deze vals, vervalst, of op grond van valse gegevens verstrekt zijn, dan wel documenten die qua vorm en inhoud gelijkenis vertonen met een reis- of verblijfsdocument;

  7. de Dienst Wegverkeer, voor de bewaring van rijbewijzen en kentekenbewijzen;

  8. de Immigratie- en Naturalisatiedienst, voor de bewaring van brondocumenten aangaande identiteit, nationaliteit, huwelijkse staat en/of hoedanigheid van de houder, met uitzondering van reis- en verblijfsdocumenten, rijbewijzen, diploma’s en cijferlijsten;

  9. Domeinen Roerende Zaken van het Ministerie van Financiën voor bewaring van alle overige inbeslaggenomen voorwerpen.

Artikel 2

Zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming beschrijft de inbeslagnemende ambtenaar en buitengewone opsporingsambtenaar het voorwerp zorgvuldig en, zo mogelijk na verpakking, waarmerkt deze het voorwerp deugdelijk, zodat te allen tijde de aard van het voorwerp, de herkomst en de reden van de inbeslagneming kan worden vastgesteld.

Artikel 3

De bewaarder geeft een voorwerp niet af dan tegen een bewijs, waarin de datum van de afgifte, de aard van het voorwerp en de naam en de hoedanigheid van de ontvanger zijn vermeld.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19