Home

Besluit produktie en handel vers vlees

Geldig van 10 juli 2002 tot 25 april 2003
Geldig van 10 juli 2002 tot 25 april 2003

Besluit produktie en handel vers vlees

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-07-2002 tot 25-04-2003]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2006]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 24 mei 1993, DGVgz/VVP/V-93845, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op richtlijn nr. 91/497/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 tot wijziging en bijwerking van richtlijn nr. 64/433/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees teneinde deze uit te breiden tot de produktie en het in de handel brengen van vers vlees en tot wijziging van richtlijn nr. 72/462/EEG (PbEG L 268), op richtlijn nr. 91/498/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991, houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG L 268), op richtlijn 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG L 268) en op richtlijn nr. 92/120/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992, houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijk en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van bepaalde produkten van dierlijke oorsprong (PbEG L 62), alsmede op de artikelen 5, 18, 19, 19a , 25 en 30a van de Vleeskeuringswet en op het eerste lid van artikel II van de wijzigingswet 1988 Warenwet (Stb. 358) juncto artikel 16 van de Warenwet (Stb. 1935, 793);

Gezien het advies van de Adviescommissie Vleeskeuringswet (advies van 12 maart 1993, ACVW/U-93002);

De Raad van State gehoord (advies van 26 augustus 1993, No. W13.93.0320);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 november 1993, DGVgz/VVP/V-931986, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. a.

    Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

  2. b.

    de wet: de Vleeskeuringswet;

  3. c.

    hoofdinspecteur: de veterinair hoofdinspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit;

  4. d.

    keuringsdierenarts: persoon, bedoeld in de eerste zinsnede van artikel 25 van de wet, belast met keuring van slachtdieren en van vlees;

  5. e.

    de richtlijn: richtlijn nr. 64/433/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG 1964, L 121);

  6. f.

    vlees: alle voor menselijke consumptie geschikte delen van als landbouwhuisdier gehouden runderen (de soorten Bubalus bubalis en Bison bison daaronder begrepen), varkens, schapen, geiten en eenhoevigen;

  7. g.

    vers vlees: vlees, ook vacuüm of in gecontroleerde atmosfeer verpakt, dat, buiten de koudebehandeling, geen behandeling ter bevordering van de houdbaarheid heeft ondergaan;

  8. h.

    separatorvlees: vlees dat machinaal is afgescheiden van beenderen met daaraan vastzittend vlees;

  9. i.

    karkas: het uitgebloede gehele slachtdier dat is ontdaan van de ingewanden, waarvan de poten zijn afgesneden ter hoogte van het voorkniegewricht respectievelijk het spronggewricht, en waarvan de kop, de staart en de uier zijn verwijderd; voor runderen, schapen, geiten en eenhoevigen betreft het karkassen als hierboven bedoeld na het onthuiden. Bij varkens hoeven de poten niet ter hoogte van het voorkniegewricht, respectievelijk het spronggewricht te worden afgesneden en hoeft de kop niet te worden verwijderd wanneer het vlees bestemd is om te worden behandeld overeenkomstig de regelen, gesteld krachtens richtlijn nr. 77/99/EEG;

  10. j.

    slachtafval: vers vlees dat geen deel uitmaakt van het karkas als omschreven onder i, ook indien het op natuurlijke wijze met het karkas verbonden blijft;

  11. k.

    ingewanden: het slachtafval in de borst-, buik- en de bekkenholte, met inbegrip van de luchtpijp en de slokdarm;

  12. l.

    land van verzending: de lid-staat van de Europese Gemeenschappen of van de Europese Ruimte van waaruit vers vlees wordt verzonden;

  13. m.

    land van bestemming: de lid-staat van de Europese Gemeenschappen of van de Europese Ruimte waarnaar vers vlees uit een andere lid-staat wordt verzonden;

  14. n.

    land van produktie: de lid-staat van de Europese Gemeenschappen of van de Europese Ruimte op het grondgebied waarvan de inrichting zich bevindt;

  15. o.

    vervoermiddelen: voor belading bestemde gedeelten van motorvoetuigen, van spoorvoertuigen en van luchtvaartuigen, alsmede scheepsruimen of containers voor het vervoer over land, over zee of door de lucht;

  16. p.

    inrichting: slachthuis, uitsnijderij, koelhuis of vrieshuis, herverpakkingscentrum of een complex bestaande uit verscheidene van deze inrichtingen;

  17. q.

    herverpakkingscentrum: een werkplaats of een opslagplaats waar vlees met een onmiddellijke verpakking dat bestemd is om in de handel te worden gebracht opnieuw bijeengebracht of herverpakt wordt;

  18. r.

    GVE: Groot Vee Eenheden;

  19. s.

    onmiddellijke verpakking: het beschermen van vers vlees door middel van een eerste omhulsel of een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken verse vlees, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf;

  20. t.

    eindverpakking: het plaatsen van vers vlees in onmiddellijke verpakking in een tweede bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf;

  21. u.

    speciale noodslachting: het doden, op last van een dierenarts, wegens een ongeval of ernstige lichamelijke en functionele stoornissen. De speciale noodslachting wordt buiten een slachthuis uitgevoerd indien de dierenarts meent dat vervoer onmogelijk is of onnodig lijden van het dier zou meebrengen;

  22. v.

    vlees van gekweekt wild: alle voor menselijke consumptie geschikte delen van niet-gedomesticeerde landzoogdieren, niet zijnde lagomorfen, die niet worden vermeld onder f, die in gevangenschap zijn gekweekt, gehouden en geslacht;

  23. w.

    gekweekt wild: niet als huisdier beschouwde landzoogdieren,niet zijnde lagomorfen, die niet worden vermeld onder f, en die worden gehouden als huisdieren. Niet-gedomesticeerde zoogdieren die leven op een afgesloten gebied onder soortgelijke omstandigheden ten aanzien van vrijheid als wild worden evenwel niet als gekweekt wild beschouwd;

  24. x.

    richtlijn 90/675/EEG: de richtlijn nr. 90/675/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 373);

  25. ij.

    richtlijn 93/119/EG: richtlijn nr. 93/119/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden (PbEG L 340);

  26. z.

    richtlijn 91/495/EEG: de richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtlijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG L 268);

  27. aa.

    richtlijn 74/557/EEG: de richtlijn nr. 74/557/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1974 betreffende de verdoving van dieren voor het slachten (PbEG L 316);

  28. bb.

    richtlijn 77/99/EEG: richtlijn nr. 77/99/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong (PbEG L 26);

  29. cc.

    richtlijn 90/667/EEG: de richtlijn nr. 90/667/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van richtlijn nr. 90/425/EEG ( PbEG L 363);

  30. dd.

    richtlijn 86/363/EEG: de richtlijn nr. 86/363/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L 221);

  31. ee.

    richtlijn 91/498/EEG: de richtlijn nr. 91/498/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG L 268);

  32. ff.

    richtlijn 77/96/EEG: de richtlijn nr. 77/96/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens en huisdieren uit derde landen (PbEG L 26);

  33. gg.

    richtlijn 92/120/EEG: de richtlijn nr. 92/120/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van bepaalde produkten van dierlijke oorsprong (PbEG L 62);

  34. hh.

    richtlijn 86/469/EEG: de richtlijn nr. 86/469/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 september 1986 inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (PbEG L 275);

  35. ii.

    beschikking 84/371/EEG: de beschikking nr. 84/371/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 juli 1984 tot vaststelling van het speciale merk voor vers vlees als bedoeld in artikel 5, sub a), van richtlijn nr. 64/433/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen (PbEG L 196);

  36. jj.

    richtlijn 80/778/EEG: de richtlijn nr. 80/778/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG L 229);

  37. kk.

    verordening (EEG) 2377/90: de verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L 224);

  38. ll.

    in de handel brengen: het verkopen, te koop aanbieden of uitstallen met het oog op verkoop, het afleveren, het ten geschenke geven of op enige andere wijze afstaan, het tot vervoer of aflevering voorhanden hebben, het in voorraad hebben, het vervoeren of doen vervoeren, anders dan ter naleving van enig wettelijk voorschrift.

2.

Voor zover niet anders bepaald, zijn de artikelen 2 en 4, 5, eerste, derde, vierde tot en met zevende lid, en 6 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing op vlees van gekweekt wild.

3.

Dit besluit is niet van toepassing op het uitsnijden en de opslag van vers vlees en vlees van gekweekt wild in detailhandelzaken of in lokalen die aan verkooppunten grenzen, waar het uitsnijden en de opslag uitsluitend met het oog op rechtstreekse verkoop ter plaatse aan de consument geschiedt.

Artikel 2

1.

Met betrekking tot de produktie en het in de handel brengen van vers vlees wordt voldaan aan de eisen dat:

  1. hele karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie stukken zijn verdeeld, of voeten:

    1. verkregen worden in een slachthuis dat aan de voorwaarden van bijlage I, hoofdstukken I en II, voldoet en overeenkomstig artikel 9 is erkend en gecontroleerd;

    2. afkomstig zijn van een slachtdier dat overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk VI, vóór het slachten is gekeurd door een keuringsdierenarts en daarbij geschikt is bevonden om voor de toepassing van dit besluit te worden geslacht;

    3. op bevredigende hygiënische wijze worden behandeld overeenkomstig bijlage I, hoofdstukken V en VII;

    4. overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk VIII, na het slachten door een keuringsdierenarts worden gekeurd en daarbij geen enkele afwijking vertonen, met uitzondering van kort vóór het slachten opgelopen traumatische laesies en plaatselijke misvormingen of afwijkingen, voor zover wordt vastgesteld, zo nodig door passend laboratoriumonderzoek, dat het karkas en de daarbij behorende slachtafvallen door deze laesies, misvormingen of afwijkingen niet ongeschikt worden voor menselijke consumptie of gevaarlijk voor de gezondheid van de mens;

    5. overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk XI, worden voorzien van een keurmerk;

    6. gedurende het vervoer vergezeld gaan van een begeleidend handelsdocument, waarvan de vorm en inhoud door Onze Minister, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, zal worden vastgesteld;

    7. overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk XIII, na de keuring na het slachten onder bevredigende hygiënische omstandigheden worden opgeslagen in overeenkomstig artikel 9 erkende en overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk X, gecontroleerde inrichtingen;

    8. overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk XIV, in bevredigende hyginische omstandigheden worden vervoerd;

  2. uitgesneden delen of stukken die kleiner zijn dan die bedoeld onder A of uitgebeend vlees met of zonder onmiddellijke verpakking:

    1. uitgesneden of uitgebeend of van een onmiddellijke verpakking voorzien worden in een uitsnijderij die voldoet aan de voorwaarden van Bijlage I, hoofdstukken I en III, en die overeenkomstig artikel 9 is erkend en gecontroleerd;

    2. uitgesneden of uitgebeend of van een onmiddellijke verpakking voorzien en verkregen worden overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk IX, en

      • afkomstig zijn van vers vlees dat voldoet aan de onder A genoemde voorwaarden, behalve die welke zijn genoemd onder h, en dat overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk XIV, is vervoerd; of

      • afkomstig zijn van vers vlees, niet zijnde vlees van gekweekt wild, dat uit derde landen is ingevoerd overeenkomstig richtlijn nr. 90/675/EEG;

    3. onder omstandigheden die beantwoorden aan bijlage I, hoofdstuk XIII, worden opgeslagen in overeenkomstig artikel 9 erkende en overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk X, gecontroleerde inrichtingen;

    4. gekeurd worden door een keuringsdierenarts, overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk X;

    5. voldoen aan de voorschriften van bijlage I, hoofdstuk XII, inzake onmiddellijke en eindverpakking;

    6. voldoen aan het bepaalde onder A, de punten c, e, f en h;

  3. slachtafvallen afkomstig zijn van een erkend slachthuis of een erkende uitsnijderij. Hele slachtafvallen moeten voldoen aan A en B. Slachtafvallen moeten voldoen aan B.

  4. vers vlees dat overeenkomstig dit besluit in een erkend koel- of vrieshuis is opgeslagen en nadien geen andere behandeling dan voor de opslag heeft ondergaan:

    1. voldoet aan het bepaalde onder A, de punten c, e, g en h, en onder B en C, of, indien het geen vlees van gekweekt wild betreft, overeenkomstig richtlijn nr. 90/675/EEG uit een derde land is ingevoerd;

    2. tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming vergezeld gaat van een begeleidend handelsdocument als bedoeld onder A, punt f.

  5. vers vlees dat overeenkomstig dit besluit is verkregen en dat onder douanetoezicht is opgeslagen in een overeenkomstig richtlijn nr. 72/462/EEG goedgekeurd koel- of vrieshuis van een derde land en nadien geen andere behandeling dan voor de opslag heeft ondergaan:

    1. voldoet aan het bepaalde onder A, B en C;

    2. beantwoordt aan de bijzondere waarborgen betreffende de keuring en de verklaring dat is voldaan aan de eisen met betrekking tot de opslag en het vervoer;

    3. vergezeld gaat van een certificaat waarvan het model door Onze Minister wordt opgesteld;

  6. vers vlees, waarvan de eindverpakking verwijderd is en dat in een andere inrichting dan die waar het voordien van een onmiddellijke verpakking voorzien is, opnieuw van een eindverpakking voorzien wordt,

    1. voldoet aan A tot en met D; en

    2. wordt uitgepakt en van een nieuwe eindverpakking voorzien in een herverpakkingscentrum dat aan de voorwaarden van bijlage I, hoofdstuk I, voldoet en overeenkomstig artikel 9 erkend is en wordt gecontroleerd.

2.

Het eerste lid is niet van toepassing op:

  1. vers vlees dat bestemd is voor ander gebruik dan menselijke consumptie;

  2. vers vlees dat bestemd is voor tentoonstellingen, bijzonder onderzoek of analyses, mits dit vlees niet voor menselijke consumptie wordt gebruikt en na afloop van de tentoonstellingen of voltooiing van het bijzondere onderzoek of de analyses, dit vlees met uitzondering van de bij de analyses gebruikte hoeveelheden, wordt vernietigd;

  3. vers vlees dat uitsluitend is bestemd voor de bevoorrading van internationale organisaties.

Artikel 3

1.

Onverminderd artikel 1, tweede lid, voldoet vlees van gekweekt wild aan de navolgende eisen:

  1. het beslag van oorsprong wordt aan een periodieke veterinaire controle onderworpen;

  2. er mogen geen beperkingen gelden naar aanleiding van:

    • het overeenkomstig artikel 11 van richtlijn nr. 91/495/EEG verrichte onderzoek;

    • een veterinaire keuring;

  3. de desbetreffende dieren worden op andere tijdstippen geslacht dan runderen, varkens, schapen, paarden en geiten.

2.

Indien gekweekt wild niet kan worden vervoerd zonder risico's voor de begeleiders of in verband met het welzijn van de dieren, kan de Voedsel en Waren Autoriteit, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder A, punten b. en c., toestaan dat wordt geslacht op de plaats van oorsprong. Deze afwijking kan worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • de eigenaar van de dieren dient daartoe een verzoek in bij de Voedsel en Waren Autoriteit onder opgave van het aantal dieren, plaats en de datum waarop de dieren worden geslacht;

  • het bedrijf beschikt over een verzamelcentrum van de niet-gedomesticeerde dieren waar het mogelijk is een keuring vóór het slachten van de te slachten groep te verrichten;

  • het bedrijf beschikt over een passende ruimte voor het bedwelmen, het steken en het uitbloeden van de dieren;

  • het doden door steken en uitbloeden wordt voorafgegaan door bedwelming, overeenkomstig richtlijn 93/119/EG, de Voedsel en Waren Autoriteit mag in bijzondere gevallen doden door middel van de kogel toestaan;

  • de gedode en uitgebloede dieren worden onder bevredigende hygiënische omstandigheden, in hangende positie vervoerd naar een overeenkomstig artikel 9 of 10 erkend slachthuis en zulks zo spoedig mogelijk na het doden. Wanneer het wild dat is gedood op de plaats waar het werd gekweekt, niet binnen een uur naar een overeenkomstig artikel 9 of 10 erkend slachthuis kan worden gebracht, wordt het vervoerd in een container of vervoermiddel waarin een temperatuur heerst tussen 0°C en 4°C. Het verwijderen van de ingewanden dient ten laatste drie uur na het bedwelmen plaats te vinden;

  • bij het vervoer naar het slachthuis gaan de geslachte dieren vergezeld van een verklaring van de keuringsdierenarts waaruit blijkt dat de keuring voor het slachten een gunstig resultaat heeft opgeleverd, dat het leegbloeden op correcte wijze is geschied en waarin het uur waarop het slachten heeft plaatsgevonden wordt vermeld; deze verklaring stemt overeen met het model in bijlage IV.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 10b

Artikel 10c

Artikel 10d

Artikel 10e

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III. Vakbekwaamheidseisen voor assistenten

Bijlage IV. Model