Home

Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen

Geldig vanaf 26 september 2012
Geldig vanaf 26 september 2012

Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 26-09-2012]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 januari 1990, nr. S/J 30.057/90, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Gelet op de artikelen 4, 18 en 31, tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);

De Raad van State gehoord (advies van 29 mei 1990, nr. W09.90.0029);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 december 1991, nr. DGSM/J 31.880/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

1.

Het reglement is van toepassing op:

  1. het Kanaal van Gent naar Terneuzen vanaf de grens met België tot aan de sluizen van Terneuzen, alsmede het gebied van de Westsluis, de Middensluis en de Oostsluis te Terneuzen, de Westbuitenhaven en de Oostbuitenhaven te Terneuzen, tot aan de denkbeeldige lijn getrokken over de koppen van de havenhoofden;

  2. Zijkanaal f en Zijkanaal g voor zover gelegen ten zuiden van de denkbeeldige lijn getrokken over de meest zuidelijke punten van de hoofden van de oude sluis te Sas van Gent;

  3. Zijkanaal a, b, d, e, h, Zijkanaal c tot aan de grens tussen de gemeente Sas van Gent en Axel ter hoogte van Axelse Sassing, Zijkanaal g voor zover gelegen ten noorden van de denkbeeldige lijn getrokken over de meest zuidelijke punten van de hoofden van de oude sluis te Sas van Gent, de Noorder- en Zuiderkanaalhaven, de Massagoedhaven, de Ro-ro-haven en de Zevenaarhaven.

2.

Het gebied beschreven in het eerste lid, onder a, wordt in dit reglement genoemd: kanaal.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

1.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  1. schip:

    een drijvend voorwerp, met inbegrip van een voorwerp zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of in staat om te worden gebruikt als een middel van verplaatsing te water;

  2. zeeschip:

    een schip dat gewoonlijk de zee bevaart of hiertoe bestemd is;

  3. binnenschip:

    een schip dat gewoonlijk de binnenwateren bevaart of hiertoe bestemd is;

  4. bovenmaats zeeschip:

    een zeeschip dat wegens zijn afmetingen met inbegrip van zijn diepgang in verband met de toestand van het vaarwater als dusdanig door de terzake bevoegde autoriteit wordt aangegeven overeenkomstig de door haar vastgestelde en aan varenden bekend gemaakte normen;

  5. sleepboot:

    een werktuiglijk voortbewogen schip dat sleepdienst verricht of assistentie verleent en hiertoe bestemd is;

  6. zeilschip:

    een schip dat onder zeil is, mits de voortstuwingswerktuigen, indien aangebracht, niet worden gebruikt;

  7. klein schip:

    een schip met een lengte van minder dan 20 meter, behalve een sleepboot, een duwboot en een veerpont;

  8. samenstel:

    een sleep, een duwstel of een gekoppeld samenstel;

  9. veerpont:

    een schip dat een veerdienst onderhoudt, waarbij het vaarwater wordt overgestoken en dat door de bevoegde autoriteit als veerpont is aangeduid;

  10. obstakel:

    een wrak, wrakstuk, tuig of voorwerp dat op de bodem van het vaarwater ligt of staat;

  11. bijzonder transport:

    een drijvend voorwerp dat in zodanige staat verkeert dat ernstige kans bestaat dat het bij de vaart de veiligheid van de scheepvaart in gevaar brengt, schade aan de werken veroorzaakt dan wel zinkt of lading verliest;

  12. werktuiglijk voortbewogen schip:

    een schip, dat door eigen voortstuwingswerktuigen wordt voortbewogen;

  13. onmanoeuvreerbaar schip:

    een schip dat wegens een buitengewone omstandigheid niet in staat is te manoeuvreren zoals vereist volgens dit reglement en dat daardoor niet in staat is voor een ander schip uit te wijken;

  14. beperkt manoeuvreerbaar schip:

    een schip dat door de aard van zijn werk beperkt is in zijn mogelijkheid om te manoeuvreren zoals vereist volgens dit reglement en daardoor niet in staat is voor een ander schip tijdig uit te wijken.

    Als beperkt manoeuvreerbaar schip wordt onder meer beschouwd:

    1. 1°.

      een schip bezig met het leggen, onderhouden of het lichten van een navigatiemerk, een kabel of een pijpleiding;

    2. 2°.

      een schip bezig met bagger- of onderwaterwerkzaamheden of met hydrografische verrichtingen;

  15. duwstel:

    een hecht samenstel van schepen waarvan er tenminste één is geplaatst vóór de duwboot;

  16. duwboot:

    een werktuiglijk voortbewogen schip dat deel uitmaakt van een duwstel, en gebouwd of ingericht is om dit door duwen voort te bewegen;

  17. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip;

  18. waterscooter: klein schip dat, bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, sneller dan 20 km per uur ten opzichte van het water kan varen en gebouwd of ingericht is om door een of meer personen skiënd door of over het water te worden voortbewogen;

  19. zeilplank: klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund.

2.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  1. bevoegde autoriteit:

    1. 1°.

      voor de wateren in beheer bij het Rijk: de ambtenaar of ambtenaren die als zodanig worden aangewezen door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

    2. 2°.

      voor de wateren in beheer bij een ander openbaar lichaam: het bestuur van dat openbaar lichaam, dan wel de ambtenaar of ambtenaren die als zodanig door het bestuur worden aangewezen;

  2. kapitein of schipper:

    degene die over het schip of het samenstel het gezag voert of die het gezag in feite waarneemt;

  3. verkeersaanwijzing: een door een daartoe bevoegd persoon aan een of meerdere verkeersdeelnemers gegeven gebod om een bepaald resultaat in het verkeersgedrag te bewerkstelligen of opgelegd verbod van een bepaald resultaat in het verkeersgedrag;

  4. verkeersteken:

    een in, naast of boven een vaarwater aangebracht voorwerp of aangebrachte combinatie van voorwerpen waarmee aan het scheepvaartverkeer wordt gegeven:

    1. 1°.

      een inlichting over de toestand van een bepaalde plaats in of een bepaald gedeelte van een vaarwater, of

    2. 2°.

      een inlichting, aanbeveling, gebod of verbod onderscheidenlijk opheffing van een gebod of verbod voor het verkeersgedrag op een bepaalde plaats in of een bepaald gedeelte van een vaarwater.

  5. bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken: een schriftelijke mededeling aan het scheepvaartverkeer waarmee aan dat verkeer wordt gegeven:

    1. 1°.

      een inlichting over de toestand van een bepaalde plaats in of een bepaald gedeelte van het vaarwater, of

    2. 2°.

      een inlichting, aanbeveling, gebod of verbod onderscheidenlijk opheffing van een gebod of verbod voor het verkeersgedrag op een bepaalde plaats in of een bepaald gedeelte van het vaarwater;

  6. vaarwater:

    het gedeelte van de bij artikel 1 bedoelde wateren dat door schepen kan worden bevaren;

  7. varende:

    niet ten anker liggende, niet gemeerd zijnde en niet aan de grond zittend;

  8. assisteren:

    het bijstaan van een werktuiglijk voortbewogen schip door één of meer sleepboten die verbonden zijn aan of in aanraking zijn met het werktuiglijk voortbewogen schip;

  9. hoogte:

    1. 1°.

      voor alle schepen, uitgezonderd binnenschepen voorzien van een meetbrief: de hoogte boven de romp of de hoogte boven het hoogste doorlopende dek of, bij gebrek hieraan, boven het potdeksel;

    2. 2°.

      voor binnenschepen voorzien van een meetbrief: de hoogte boven het vlak gaande door de ijkmerken die het vlak van de grootste diepgang aangeven;

  10. lengte en breedte van een schip:

    de lengte over alles en de grootste breedte buitenwerks;

  11. schepen in zicht van elkaar:

    vanaf het ene schip kan het andere met het oog worden waargenomen;

  12. beperkt zicht:

    elke omstandigheid waarin het zicht wordt beperkt door mist, nevelig weer, sneeuwval, zware regenbuien, rook, damp of andere soortgelijke oorzaken;

  13. keren:

    het schip dat varende is verandert zodanig van vaarrichting dat het komt te varen in een richting tegengesteld aan die waarin het voer.

Artikel 2a [Vervallen per 19-05-2012]

Artikel 3. Verantwoordelijkheid

Hoofdstuk 2. Voorschriften betreffende de vaart

Afdeling 1. Gedrag van de schepen bij elk soort zicht

Artikel 4. Toepassing

Artikel 5. Uitkijk

Artikel 6. Veilige vaart

Artikel 7. Gevaar voor aanvaring

Artikel 8. Maatregelen ter vermijding van aanvaring

Artikel 9. Gedrag in en buiten het kanaal

Artikel 10. Keren

Afdeling 2. Gedrag van de schepen in zicht van elkaar

Artikel 11. Toepassing

Artikel 12. Afstand houden van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren

Artikel 13. Oplopen en verbod op gelijke hoogte te blijven varen

Artikel 14. Recht tegen elkaar in sturen

Artikel 15. Koers kruisen

Artikel 16. Maatregelen van het schip dat moet uitwijken

Artikel 17. Maatregelen van het schip dat koers moet houden

Artikel 18. Voorrangsregels

Afdeling 3. Gedrag van de schepen bij beperkt zicht

Artikel 19. Gedrag bij beperkt zicht

Hoofdstuk 3. Lichten en dagmerken

Artikel 20. Toepassing

Artikel 21. Begripsomschrijvingen

Artikel 22. Zichtbaarheid van de lichten

Artikel 23. Werktuiglijk voortbewogen schepen

Artikel 24. Slepen en assisteren

Artikel 25. Schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren

Artikel 26. Lichten voor duwstellen

Artikel 27. Onmanoeuvreerbare, beperkt manoeuvreerbare schepen en bijzondere transporten

Artikel 28. Bovenmaatse zeeschepen

Artikel 29. Lichten en dagmerken voor kleine schepen

Artikel 30. Ten anker liggende, gemeerde, aan de grond zittende en gezonken schepen en obstakels voor de scheepvaart

Artikel 31. Bijzondere lichten en dagmerken

Hoofdstuk 4. Geluids- en lichtseinen

Artikel 32. Begripsomschrijvingen

Artikel 33. Middelen voor geluidsseinen

Artikel 34. Manoeuvreer-, waarschuwings- en bijzondere seinen

Artikel 35. Geluidsseinen bij beperkt zicht

Artikel 36. Aandachts- en waarschuwingsseinen

Artikel 37. Noodseinen

Hoofdstuk 5. Diverse bepalingen

Artikel 38. Toegelaten afmetingen en diepgang

Artikel 39. Doorvaren van sluizen

Artikel 40. Bijzondere transporten

Artikel 41. Bijzondere voorschriften met betrekking tot samenstellen

Artikel 42. Verplichting tot wacht houden

Artikel 43. Meldingsplicht

Artikel 43a [Vervallen per 19-05-2012]

Artikel 43b [Vervallen per 29-10-2004]

Artikel 44. Buitenboord steken van voorwerpen

Artikel 45. Vrijmaken van het vaarwater

Artikel 46. Laden en lossen

Artikel 47. Werkzaamheden op of aan schepen

Artikel 48. Diverse aktiviteiten

Artikel 49. Bijzondere gebeurtenissen

Artikel 49a. Afwijken van voorschriften door handhavingsdiensten, brandweer en schepen bestemd tot inzet bij calamiteiten

Artikel 49b. Watersport

Artikel 50. Toestemmingen, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen

Artikel 51. Verkeerstekens

Artikel 51a. Bescherming van verkeerstekens

Artikel 51b. Belading

Artikel 52. Te beschermen belangen

Artikel 53. Aanwijzingen en bekendmakingen

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 54. Verplichting tot aan boord hebben van een reglement

Artikel 55. Strafbare feiten

Artikel 56. Intrekking Vaarreglement en Bijzonder reglement van politie

Artikel 57. Wijziging Bijzonder reglement kleine vaartuigen

Artikel 58. Inwerkingtreding

Artikel 59. Citeertitel

Inhoud

Bijlage 1. Vervoer van gevaarlijke stoffen door zeeschepen

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4

Bijlage 5. Verkeerstekens

Bijlage 6. Markering