Home

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Geldig vanaf 1 augustus 2018
Geldig vanaf 1 augustus 2018

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-2018]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan bij de opneming in Nederland van een buitenlands pleegkind met het oog op adoptie in de wet neer te leggen en tevens bij de wet te bepalen dat bemiddelende werkzaamheden inzake een zodanige opneming slechts kunnen worden verricht door organisaties aan welke daartoe een vergunning is verleend en op de bij of krachtens de wet bepaalde wijze, zulks ter bevordering van een verantwoorde gang van zaken rond de opneming in Nederland van buitenlandse pleegkinderen met het oog op adoptie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

buitenlands kind: een buiten Nederland geboren, de Nederlandse nationaliteit niet bezittende minderjarige in de zin van de Nederlandse wet, die in Nederland met het oog op adoptie in een ander gezin dan het ouderlijke wordt of zal worden verzorgd en opgevoed in zodanige omstandigheden dat de verzorgers in feite de plaats van de ouders innemen;

aspirant-adoptiefouders: echtgenoten of een persoon die een buitenlands kind met het oog op adoptie wensen op te nemen of hebben opgenomen;

adoptiefouders: echtgenoten of een persoon die een buitenlands kind hebben geadopteerd;

beginseltoestemming: de schriftelijke mededeling van Onze Minister omschreven in artikel 2;

vergunninghouder: de rechtspersoon die houder is van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 en 16.

bemiddeling: elke activiteit van een vergunninghouder gericht op totstandkoming van, of ondersteuning bij, de plaatsing van een buitenlands kind met het oog op adoptie bij aspirant-adoptiefouders.

Hoofdstuk 2. De beginseltoestemming

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7a

Hoofdstuk 3. Het buitenlandse kind en zijn opneming

Artikel 8

Artikel 9

Hoofdstuk 3a. Tegemoetkoming kosten

Artikel 9a

Artikel 9b

Artikel 9c

Artikel 10

Hoofdstuk 4. Het gezinsonderzoek na binnenkomst in Nederland van een tijdens gewoon verblijf in het buitenland opgenomen buitenlands kind

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Hoofdstuk 5. De vergunning en de werkzaamheden van vergunninghouders

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 17

Artikel 17a

Artikel 17b

Artikel 17c

Artikel 17d

Artikel 17e

Artikel 17f

Artikel 17g

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Hoofdstuk 5A. De klachtencommissie

Artikel 24a

Hoofdstuk 6. Toezicht en strafbepalingen

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32 [Vervallen per 01-10-1998]

Artikel 33

Artikel 34