Home

Besluit adspirant-registerloodsen

Geldig van 3 juli 2009 tot 20 augustus 2013
Geldig van 3 juli 2009 tot 20 augustus 2013

Besluit adspirant-registerloodsen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 03-07-2009 tot 20-08-2013]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2014]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 april 1988, nr. S/J 30.744/88, Directoraat-generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Gelet op de artikelen 19, eerste lid, onderdeel a , 20, tweede lid, en 63, tweede lid, van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353);

De Raad van State gehoord (advies van 14 juni 1988, no. W09.88.0216);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 augustus 1988, nr. S/J 31.337/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. landelijke examencommissie: de commissie, bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  2. regionale examencommissie: de commissie, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  3. commissie van gecommitteerden: de commissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

  4. set: een samenhangend geheel van schriftelijke examenopgaven.

Artikel 2

1.

De adspirant-registerloods, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Loodsenwet:

  1. is gedurende de periode dat de leerovereenkomst, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Loodsenwet, van kracht is, in het bezit van de geneeskundige verklaring, genoemd in artikel 104, eerste lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart en de verklaring, genoemd in artikel 104, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart;

  2. [vervallen;]

  3. beschikt bij het aangaan van de leerovereenkomst ten minste over:

    1. 1°.

      een geldig vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven ingevolge artikel 20, 22 of 22a van de Zeevaartbemanningswet, als:

      – kapitein alle schepen,

      – eerste maritiem officier, of

      – eerste stuurman alle schepen; of

    2. 2°.

      – het bewijs van vaardigheid dat de nautische opleiding voor officier bij de Koninklijke marine met goed gevolg is afgelegd,

      – het bewijs dat zeewachtstandaard B is toegekend,

      – het bewijs dat de opleiding tot commandocentrale-officier met goed gevolg is afgelegd, en

      – het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie.

2.

Onze Minister kan ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, indien de belanghebbende anderszins heeft bewezen te beschikken over de in dat onderdeel vereiste kennis en ervaring, alsmede over goede kennis van de Nederlandse taal.

Hoofdstuk II. De commissies ten behoeve van de loodsenexamens

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 3

§ 2. De examencommissies

Artikel 4

Artikel 5

§ 3. De commissie van gecommitteerden

Artikel 6

Hoofdstuk III. Organisatie en indeling

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 10

Hoofdstuk IV. Toelatingsvoorwaarden

Artikel 11

Artikel 12

Hoofdstuk V. De examens

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30 [Vervallen per 27-05-2005]

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Hoofdstuk VI. Beroep

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Hoofdstuk VII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Bijlage bij artikel 14 van het Besluit adspirant-registerloodsen