Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
beroepsgenoot: een natuurlijk persoon, die in een bepaalde tak van beroep het tot die tak van beroep behorende beroep uitoefent;
pensioen: ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen alsmede pensioen ten behoeve van de achtergebleven geregistreerde partner;
beroepspensioenregeling: een regeling van pensioen in de betrokken tak van beroep ten behoeve van beroepsgenoten en gewezen beroepsgenoten;
rechtspersoon: de rechtspersoon als in artikel 2, derde lid, bedoeld;
beroepspensioenfonds: een in een tak van beroep werkend fonds, dat is opgericht ter uitvoering van een beroepspensioenregeling;
deelnemer: ieder, die ingevolge de statuten en enig pensioenreglement, vastgesteld voor een beroepspensioenregeling, in die regeling deelneemt;
"Verzekeringskamer": de Verzekeringskamer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.