Het aanleren van computervaardigheden

Het aanleren van computervaardigheden

Gegevens

Nummer
2024/25
Publicatiedatum
14 februari 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:2081
Rubriek
Uitspraak
Relevante informatie
art. 9 Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten, art. 6 lid 3 Wet WIA

CRvB 1 november 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2081, USZ 2024/32 m.nt. E. van den Bogaard

Samenvatting

De stelling van appellante dat haar computervaardigheden zijn overschat, slaagt niet. De werkgever van appellante heeft weliswaar aangegeven dat het appellante slechts met moeite en veel hulp lukt de benodigde rapporten op te maken en de opgedane kennis van de systemen snel wegzakt, maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat zij niet in staat is de voor de geduide functies benodigde computervaardigheden te kunnen verrichten of binnen redelijke termijn te kunnen aanleren. Vaststaat dat er in de geduide functies geen ervaring is vereist, dus ook geen ervaring in het werken met computers. Voorts heeft appellante in het kader van de re-integratie vier keer een soort computercursus gevolgd en is zij niet onbekend met het gebruik van een mobiele telefoon, het lezen van e-mail en het raadplegen van websites op internet. Terecht is ook vastgesteld dat er geen medische redenen zijn waarom appellante de computervaardigheden niet binnen redelijke termijn zou kunnen aanleren.

Noot

Deze noot is eerder verschenen in USZ 2024/32

Het aanleren van computervaardigheden: digibeten bestaan niet?

1. In punt 32-33 van mijn noot onder de uitspraak van de CRvB van 11 juli 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1380, USZ 2023/303, heb ik gewezen op de ‘mission statement’ die de President van de CRvB op 1 november 2023 in zijn toespraak voor het symposium ter gelegenheid van het 120-jarig bestaan van de CRvB heeft gegeven en geconcludeerd dat in die uitspraak weinig is terug te zien van ‘wezenlijke rechtsbescherming van een kwetsbare burger’ of van ‘rekening (houden) met het feit dat er grenzen zijn aan de zelfredzaamheid en het doenvermogen van veel burgers’. En ook in de hier opgenomen uitspraak is daarvan weinig terug te zien, om niet te zeggen: niets. Hoe zit dat?

2. Blijkens het rapport Laaggeletterden: achterblijvers in de digitale wereld? van de Stichting Lezen & Schrijven van mei 2015 heeft zo’n 11% van de Nederlanders moeite met basaal computergebruik (P. Baay, M. Buisman & W. Houtkoop, Laaggeletterden: achterblijvers in de digitale wereld? Vaardigheden van burgers en aanpassingen door overheden. Den Haag: Stichting Lezen & Schrijven i.s.m. ecbo 2015, p. 22-23.).

Zij kunnen eenvoudige online taken uitvoeren, zoals e-mailen, maar beschikken over onvoldoende vaardigheden om meer complexe taken te kunnen uitvoeren, zoals doorklikken/navigeren via verschillende pagina’s om de juiste informatie te vinden, ‘slim’ zoeken binnen grote hoeveelheden informatie of online informatie, producten of diensten vergelijken en beoordelen op relevantie of betrouwbaarheid. Van de leeftijdsgroep 55-65-jarigen heeft zelfs 20% geen of onvoldoende operationele ict-vaardigheden.

Maar de CRvB heeft daar geen boodschap aan.

Appellante: 44 jaar verzorgende IG

3. Appellante is vanaf 16-jarige leeftijd werkzaam geweest als verzorgende IG (verzorgende individuele gezondheidszorg). Na 44 jaar bij dezelfde werkgever in die functie werkzaam te zijn geweest, valt zij op 21 mei 2019 uit wegens verschillende lichamelijke klachten.

Per einde wachttijd 18 mei 2021 wordt zij ongeschikt geacht voor haar eigen werk, maar geschikt voor een aantal administratieve functies, waarmee de mate van arbeidsongeschiktheid uitkomt op 19% en zij geen recht krijgt op een WIA-uitkering.

De geduide functies

4. Het gaat om functies Medewerker Backoffice bij een informatiebureau kredieten (SBC-code 532040), Baliemedewerker bij een woningbouwvereniging (SBC-code 315150) en Dienstindeler bij een vervoersonderneming (SBC-code 521010). Vanuit mijn eigen dossiers beschik ik over de functiebeschrijvingen van deze functies en uit die beschrijvingen blijkt dat al deze functies worden gekenmerkt door een intensief gebruik van verschillende computersystemen.

5. De Medewerker Backoffice bij het informatiebureau kredieten moet digitaal te verwerken kredietnemer‑ en contractgegevens verwerken, aansluitingen van nieuwe deelnemers op diverse producten verwerken, bestaande kredietnemers en/of contracten aan de hand van vervolgmeldingen muteren, geautomatiseerd ingebrachte mutaties op fouten en inconsistenties controleren en corrigeren en schriftelijke correctieopdrachten van kredietnemers verwerken. Verder moet hij signaleren of inzage-aanvragen van kredietnemers aanleiding geven tot (soms spoed)opdrachten, onvolkomenheden signaleren en controles voor de opsporing van valse identiteiten uitvoeren.

6. De Baliemedewerker bij de woningbouwvereniging moet informatie opzoeken in een kennisbank en vragen, verzoeken en klachten van klanten in het klantsysteem registreren.

7. De Dienstplanner bij de vervoersonderneming is verantwoordelijk voor de planning en inzet van het personeel en moet met behulp van twee beeldschermen, met op ieder beeldscherm een ander programma, een rooster maken voor zo’n 80 tot meer dan 100 mensen. Hij moet dat rooster dagelijks aanpassen ingeval van ziekte, verlof of bij de inzet van extra vervoer. Daarnaast moet hij gegevens als tijdsregistratie, verlofberekening en verlofregistratie bijhouden. Zeker bij deze functie moge duidelijk zijn dat er een aanzienlijk afbreukrisico is: één fout in het rooster werkt door in de hele planning.

8. Appellante stelt dat deze functies voor haar niet geschikt zijn, omdat zij niet beschikt over de daarvoor benodigde computervaardigheden.

Appellantes computervaardigheden

9. Van appellantes gemachtigde heb ik de beschikking verkregen over de in bezwaar en beroep ingediende gronden en de verklaring van de werkgever waaraan in r.o. 4.5 wordt gerefereerd. Daaruit blijkt het volgende:

  • Appellante heeft thuis geen computer. Er is wel een tablet aanwezig, maar daarmee kan zij niet overweg.

  • Zij gebruikt geen e-mail. Alle correspondentie met het UWV verloopt via de post.

  • In haar werk als verzorgende IG diende zij af en toe informatie uit de computer te halen of in te voeren, maar het kostte haar veel moeite om dat aan te leren. Zij had veel herhaalde instructie nodig en als er iets veranderde in het systeem (zelfs als alleen de lay-out van het programma wijzigde), dan liep zij direct vast. Zij had veel hulp nodig van de ‘digicoach’ die op het werk beschikbaar was.

10. In een verklaring van 1 december 2021 bevestigt de werkgever dit beeld:

‘Mevrouw (naam appellante) is een zeer gemotiveerde werknemer en was een voortreffelijke Verzorgende IG in de uitvoering van de zorg. Echter mevrouw (naam) heeft zeer veel moeite om zich de digitale vaardigheden eigen te maken, iets wat een steeds belangrijkere vaardigheid wordt In de maatschappij. Het lukt mevrouw (naam) slechts met moeite en met veel hulp om de benodigde rapportages te maken. De opgedane kennis van de systemen zakt snel weg. Mevrouw (naam) heeft naar eigen zeggen geen affiniteit met digitale wereld. Ze vindt het niet leuk en is liever in de weer met de ouderen. Dit wordt door ondergetekende her‑ en erkend (cursivering EvdB).’

Op de hoorzitting van 16 december 2021 wordt dit door de werkgever nogmaals bevestigd.

Een gapend gat

11. Het moge duidelijk zijn dat er een gapend gat zit tussen de computervaardigheden die voor de geduide functies nodig zijn en de computervaardigheden die appellante bij het werk als verzorgende daadwerkelijk heeft weten te verwerven. De arbeidsdeskundige is echter van mening dat zij de ontbrekende vaardigheden binnen een redelijke termijn kan aanleren en de CRvB is dat met hem eens.

De argumenten van de CRvB

12. Dat het appellante, blijkens de verklaring van haar werkgever, ‘slechts met moeite en veel hulp lukt de benodigde rapporten op te maken en de opgedane kennis van de systemen snel wegzakt’, is voor de CRvB ‘onvoldoende om aan te nemen dat appellante niet in staat is de voor de geduide functies benodigde computervaardigheden te kunnen verrichten of binnen redelijke termijn te kunnen aanleren’. Een soort van ‘In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst’…

13. Dat is een negatieve argumentatie van de soort ‘uit niet volgt niet dat niet’. Waar het echter om gaat is, of er positieve argumenten zijn op grond waarvan het aannemelijk is dat zij de benodigde vaardigheden wél kan verwerven.

Maar laten we de door de CRvB gebruikte argumenten eens nader bezien.

Geen ervaring vereist

14. Het eerste argument is dat ‘in de geduide functies geen ervaring is vereist, dus ook geen ervaring in het werken met computers’.

15. Maar uit het feit dat geen ervaring wordt vereist, volgt niet dat appellante in staat is om binnen een redelijke termijn de benodigde computervaardigheden te verwerven; het een heeft überhaupt niets met het ander te maken. Daarmee laat het eerste argument zich herkennen als de drogreden die bekend staat als ‘non sequitur’ (‘dat volgt er niet uit’). En zoals blijkt uit punt 28 van mijn noot onder CRvB 23 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3329, USZ 2022/82, is dat niet de eerste keer dat de CRvB zich van deze drogreden bedient.

16. Verder is de in dit argument gebruikte redenering (het ‘dus’) logisch ongeldig. Uit het feit dat er geen ervaring wordt geëist, volgt immers niet dat er ook geen ervaring met het werken met computers is vereist. Ook dit is dus een ‘non sequitur’.

17. De redenering is bovendien feitelijk onjuist, aangezien uit p. 23 van de Basisinformatie CBBS (versie 5.3 d.d. 23-2-2022) blijkt dat het (op de arbeidsmogelijkhedenlijst) bij het onderdeel ‘ervaring’ gaat om de ‘werkervaring die minimaal nodig (is) om de functie te kunnen vervullen (cursivering EvdB)’. Dat er geen ervaring wordt geëist met de functie, betekent niet dat er ook geen ervaring nodig is met het gebruik van computers. Gelet op de aard van de functies lijkt mij dat ook niet erg waarschijnlijk.

18. Integendeel: uit het feit dat, zoals blijkt uit de arbeidsmogelijkhedenlijst, de betrokkene bij de functie Medewerker Backoffice ‘intern verder (wordt) opgeleid (cursivering EvdB)’ en bij de functie Dienstindeler wordt vereist dat de betrokkene ‘(i)n staat (is) tot het volgen van een opleidingstraject van ca. 6 maanden met e-learning, cursusdagen en een training-on-the-Job’, volgt eerder dat ervaring met computers juist wordt voorondersteld.

Niet onbekend met gebruik mobiele telefoon en lezen van e-mail

19. Het tweede argument is dat ‘ter zitting (is) gebleken dat appellante in het kader van de re-integratie vier keer een soort computercursus heeft gevolgd en zij niet onbekend is met het gebruik van een mobiele telefoon, het lezen van e-mail en het raadplegen van websites op internet’.

20. Maar volgt uit het feit dat zij vier keer op computercursus is gestuurd, niet eerder dat het haar telkens niet lukt?

21. En volgt uit het bekend zijn met het gebruik van een mobiele telefoon en het lezen van e-mail werkelijk dat zij in staat is te leren omgaan met de computerprogramma’s die worden gebruikt bij een informatiebureau kredieten? Om maar te zwijgen over de programmatuur die wordt gebruikt voor het maken van de dienstindeling van een vervoersonderneming.

Geen medische redenen

22. Het laatste argument is dat ‘er geen medische redenen zijn waarom appellante de computervaardigheden niet binnen redelijke termijn zou kunnen aanleren’.

Zo is het lezen van e-mail is toch iets anders dan het opstellen daarvan of het invoeren van gegevens, dat immers meer actieve vaardigheden vergt. En bij die actieve vaardigheden zit nu juist het probleem. Dat argument verdient nadere aandacht, omdat daarmee aan het slot van de eerste volzin van onderdeel a van art. 9 Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sbaow) een reikwijdte wordt gegeven die de bedoeling van de wetgever ver te buiten gaat.

De reikwijdte van art. 9 onder a Sbaow

23. Het argument dat er geen medische redenen zijn waarom appellante de computervaardigheden niet binnen redelijke termijn zou kunnen aanleren, is afkomstig uit de eerste volzin van art. 9 onder a Sbaow, waarin is bepaald dat bij de bepaling van hetgeen betrokkene nog met arbeid kan verdienen ‘in aanmerking wordt genomen die algemeen geaccepteerde arbeid waarmee betrokkene per uur het meest kan verdienen, waaronder mede wordt begrepen arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven, tenzij betrokkene niet over dergelijke bekwaamheden beschikt en als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kan verwerven. Onder deze bekwaamheden worden ten minste verstaan mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik (cursivering EvdB)’.

24. Het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kunnen verwerven, heeft echter geen betrekking op alle voor een functie benodigde bekwaamheden.

Er staat immers ‘dergelijke bekwaamheden’ en ‘dergelijke’ verwijst naar de daarvoor genoemde bekwaamheden ‘die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven’ en onder die bekwaamheden worden verstaan ‘mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik (cursivering EvdB)’, waarbij in de ‘Regeling nadere invulling algemeen gebruikelijke bekwaamheden’ onder eenvoudig computergebruik wordt verstaan: ‘het bedienen van computerapparatuur voorzover dit nodig is bij functies waarvoor geen opleiding dan wel een opleidingsniveau tot afgerond basisonderwijs vereist is en waarvoor geen schriftelijke taalbeheersing nodig is (cursivering EvdB)’ en het volgens de toelichting bij die Regeling gaat om de ‘vaardigheid om (computer)apparatuur te bedienen door middel van eenvoudige gebruikersinterfaces, waarbij gebruik gemaakt wordt van symbolen, iconen, pictogrammen en dergelijke en waarbij geen schriftelijke taalbeheersing nodig is’.

25. Het doel van de eerste volzin van art. 9 onder a Sbaow is dat functies waarvoor deze zeer basale taal- en/of computervaardigheden benodigd zijn, altijd kunnen worden geduid en het niet beschikken over deze zeer basale vaardigheden alleen wordt geaccepteerd als daarvoor een medische reden bestaat. In de toelichting bij de Regeling wordt expliciet duidelijk gemaakt dat dit beperkt is tot ‘functies waarvoor geen opleiding of een opleidingsniveau tot afgerond basisonderwijs vereist is (…). Dit is het laagste opleidingsniveau dat in het (CBBS) onderscheiden wordt’.

26. Uit art. 9 onder a Sbaow en de Regeling volgt dan ook nadrukkelijk niet dat ook  bij functies van een hoger niveau (zoals in het geval van appellante functies van niveau 3 en 4) het ontbreken van de daarvoor benodigde vaardigheden alleen kan worden geaccepteerd als dit een medische reden heeft.

27. Een voorbeeld: zou het ontbreken van vaardigheden alleen kunnen worden geaccepteerd als dat ontbreken een medische reden heeft, dan zou aan iemand die de Duitse taal niet verstaat noch kan lezen, laat staan spreken en schrijven, een functie kunnen worden geduid waarin mondelinge en schriftelijke beheersing van de Duitse taal wordt geëist; er is immers geen medische reden waarom de betrokkene dat niet zou kunnen leren.

28. Toch wordt een dergelijke functie niet aan zo iemand voorgehouden, omdat die functie – door het ontbreken van een daarvoor noodzakelijke vaardigheid – voor deze persoon niet toegankelijk is.

29. Bij de aan appellante voorgehouden functies is dat niet anders: door het ontbreken van de voor deze functies noodzakelijke computervaardigheden zijn deze voor haar niet daadwerkelijk toegankelijk. Dat aan dat ontbreken geen medische reden ten grondslag ligt, maakt dat niet anders.

Uitholling bekwaamheden

30. Dat betekent dat het argument dat ‘er geen medische redenen zijn waarom appellante de (voor de functies op niveau 3 en 4 benodigde, EvdB) computervaardigheden niet binnen redelijke termijn zou kunnen aanleren’ het slot van de eerste volzin van onderdeel a van art. 9 Sbaow oprekt tot ver buiten het door de wetgever beoogde bereik, met als gevolg dat appellante wordt geconfronteerd met een schatting die met betrekking tot haar arbeidsmogelijkheden geen enkele realiteitswaarde heeft.

31. Daarmee wordt de in art. 6 lid 3 Wet WIA gestelde eis dat de verzekerde niet alleen met zijn krachten (weergegeven in de FML) maar ook met zijn bekwaamheden (opleiding en ervaring) in staat moet zijn de geduide functies te vervullen, ernstig uitgehold.

32. Gegeven het feit dat 11% van de Nederlanders moeite heeft met basaal computergebruik en dat van de leeftijdsgroep 55-65-jarigen zelfs 20% geen of onvoldoende operationele ict-vaardigheden heeft (zie punt 2), zouden zowel de CRvB als het UWV zich eens achter de oren mogen krabben en zich afvragen hoe eerlijk het is om digibeten als appellante te confronteren met een arbeidsongeschiktheidsschatting die werkelijk geen enkele realiteitswaarde heeft.

33. En de CRvB zou zich wat vaker rekenschap mogen geven dat de ‘wezenlijke rechtsbescherming van een kwetsbare burger’ en het ‘rekening (houden) met het feit dat er grenzen zijn aan de zelfredzaamheid en het doenvermogen van veel burgers’ uiteindelijk in zijn uitspraken herkend moet worden. En deze uitspraak getuigt van het tegendeel.

E. van den Bogaard

Ed van den Bogaard is advocaat bij Westhoff Advocaten te Amsterdam, voorzitter van de Adviescommissie bestuursrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en bestuurslid van de Specialisatievereniging Sociaal Zekerheidsrechtadvocaten SSZ