Home

ECLI:NL:TGZCTG:2015:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 19-03-2015 c2014.203

ECLI:NL:TGZCTG:2015:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 19-03-2015 c2014.203

Gegevens

Instantie
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
Datum uitspraak
19 maart 2015
Datum publicatie
19 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:TGZCTG:2015:94
Zaaknummer
c2014.203

Inhoudsindicatie

Klager heeft zich als nieuwe patiënt bij de tandarts gemeld, met het doel tandsteen te verwijderen. De tandarts heeft klagers gebit gecontroleerd, röntgenfoto’s gemaakt en een behandelplan opgesteld. Klager heeft daarop van verdere behandeling afgezien. Klager verwijt de tandarts dat hij vooraf geen toestemming heeft gevraagd voor het maken van de röntgenfoto’s, voor het consult een bedrag van € 96,12 in rekening heeft gebracht en het tandsteen niet heeft verwijderd.Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

Uitspraak

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2014.203 van:

A. wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg

tegen

C., tandarts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.J. Bos.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 24 mei 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

1 april 2014, onder nummer 13/199T heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en vervolgens afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De tandarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 27 januari 2015, waar de tandarts en zijn gemachtigde zijn verschenen. Klager is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feitenOp grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Verweerder is als tandarts werkzaam in B..

2.2 Op 1 maart 2013 heeft klager, die tandsteen wilde laten verwijderen, verweerder voor het eerst als nieuwe patiënt geconsulteerd. Tijdens dit consult heeft verweerder klagers gebit gecontroleerd. Voorts heeft hij toen vijf röntgenfoto’s gemaakt en een behandelplan opgesteld. Klager heeft van verdere behandeling afgezien.

2.3 Verweerder heeft voor voornoemd consult een bedrag van 96,12 Euro in rekening gebracht. Bij brief van 26 maart 2013 heeft klager hierover zijn ontevredenheid geuit. Bij brief van 27 maart 2013 heeft verweerder op deze brief gereageerd, waarna klager de rekening heeft voldaan.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder tijdens het consult op

1 maart 2013:

1. voorafgaande aan het maken van de röntgenfoto’s geen toestemming aan klager heeft gevraagd;

2. voor het consult een bedrag van 96,12 Euro in rekening heeft gebracht;

3. niet het tandsteen heeft verwijderd. Volgens klager zei de assistente bij het maken van de afspraak dat de kosten voor het verwijderen van tandsteen 19 Euro per vijf minuten waren. In plaats van dit bedrag heeft verweerder een nota van 96,12 Euro ontvangen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Verweerder heeft aangevoerd dat bij een nieuwe patiënt altijd eerst het gehele gebit in kaart wordt gebracht. Voor een goede en zorgvuldige gebitsbeoordeling zijn - zeker als er geen recente foto’s voorhanden zijn - röntgenfoto’s noodzakelijk. Bij de gebitscontrole van klager was sprake van een verwaarloosd gebit met wortelresten, zeer veel tandsteen, cariës en parodontaal verval. Om een goed overzicht van het apicale gebied te verkrijgen, heeft verweerder vijf röntgenfoto’s gemaakt. Op deze foto’s waren meerdere ontstekingen aan de wortelpunt te zien. Hij betwist dat hij voorafgaande aan deze behandeling geen toestemming aan klager heeft gevraagd. Of verweerder voorafgaand aan de behandeling geen toestemming aan klager heeft gevraagd kan, nu verweerder dat betwist, dan ook niet met zekerheid worden vastgesteld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.2 Het tweede klachtonderdeel, inhoudende dat verweerder daarvoor een bedrag van 96,12 Euro in rekening heeft gebracht is eveneens ongegrond. Voor het college is niet komen vast te staan dat verweerder behandelingen in rekening heeft gebracht die hij in werkelijkheid niet heeft verricht.

5.3 Ook het derde klachtonderdeel is ongegrond. Mede gelet op hetgeen hiervoor onder 5.1 is overwogen, is het college van oordeel dat verweerder bij de behandeling van klager in de gegeven omstandigheden een gebruikelijk beleid heeft gevolgd. Verweerder kan niet worden verweten dat hij niet het tandsteen bij klager heeft verwijderd, nu klager om hem moverende redenen van verdere behandeling door verweerder heeft afgezien. Evenmin kan als vaststaand worden aangenomen dat de assistente van verweerder klager op de door hem beschreven wijze heeft geïnformeerd, nu de verklaringen van partijen ook daarover verschillen.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klager beoogt met zijn beroep zijn klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.

4.2 De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

4.4 Het Centraal Tuchtcollege hecht er ten slotte aan op te merken dat de bezwaren van klager met betrekking tot het verloop van de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege geen hout snijden, nu uit de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege blijkt dat deze in raadkamer is genomen en dat twee leden-tandartsen deel uitmaakten van dat college.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. T.L. de Vries, voorzitter, mr. J.P. Balkema enmr. L.F. Gerretsen-Visser, leden juristen en drs. M. Fokke en prof. dr. A. Vissink, leden beroepsgenoten en mr. M.W. van Beek, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting

van 19 maart 2015. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.