Home

Raad van State, 07-06-2012, BW8147, 201203509/2/R1

Raad van State, 07-06-2012, BW8147, 201203509/2/R1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
7 juni 2012
Datum publicatie
13 juni 2012
ECLI
ECLI:NL:RVS:2012:BW8147
Zaaknummer
201203509/2/R1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 9 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Achterdam" vastgesteld.

Uitspraak

201203509/2/R1.

Datum uitspraak: 7 juni 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

de vereniging Vereniging Werkgroep Sanering Oostelijk Stadsdeel I, gevestigd te Alkmaar,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Alkmaar,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Achterdam" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer de werkgroep bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 april 2012, beroep ingesteld.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 april 2012, heeft de werkgroep de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 mei 2012, waar de werkgroep, vertegenwoordigd door mr. L.T. van Eyck van Heslinga, advocaat te Alkmaar, en de raad, vertegenwoordigd door R.P.W. van Smaalen en A.M.E. Schnerr-van der Wolde, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het plan voorziet, voor zover van belang, in raamprostitutie aan de Achterdam.

2.3. De werkgroep kan zich in zoverre niet verenigen met het plan. Zij betoogt dat het gebruik van de panden voor prostitutie leidt tot ernstige overlast. De raad heeft volgens haar ten onrechte geen onderzoek verricht naar de parkeer- en verkeersoverlast en de gevolgen voor omwonenden. Voorts betoogt de werkgroep dat de wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen in artikel 3, lid 3.6, en 4, lid 4.6, van de planregels onvoldoende waarborgen dat het aantal werkplekken voor raamprostitutie niet zal toenemen. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen verzoekt de werkgroep om het treffen van een voorlopige voorziening.

2.4. Aan een deel van de panden aan de Achterdam is de bestemming "Gemengd-2" toegekend.

Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder g, van de planregels zijn de voor "Gemengd-2" aangewezen gronden onder meer bestemd voor raamprostitutie in de eerste bouwlaag.

Vaststaat dat de panden aan de Achterdam waaraan de bestemming "Gemengd-2" is toegekend reeds geruime tijd ten behoeve van raamprostitutie worden gebruikt. Naar het oordeel van de voorzitter brengt de omstandigheid dat dit gebruik na inwerkingtreding van het plan hangende de bodemprocedure bij de Afdeling wordt voortgezet geen feitelijk onomkeerbare situatie met zich. De inwerkingtreding van het plan leidt evenmin tot een juridisch onomkeerbare situatie, nu namens de raad ter zitting is verklaard dat niet is gebleken van voornemens tot het doen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een verbouwing ten behoeve van het gebruik voor raamprostitutie. De voorzitter gaat er daarbij vanuit dat indien een dergelijke aanvraag toch wordt gedaan voordat uitspraak is gedaan in de bodemzaak de werkgroep hiervan onverwijld op de hoogte zal worden gesteld, zodat zij dan in de gelegenheid zal zijn zo nodig een nieuw verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Gelet op het vorenstaande is met het verzoek in zoverre geen spoedeisend belang gemoeid.

2.5. Ingevolge artikel 3, lid 3.6, van de planregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen in die zin dat voor één of meerdere panden de bestemming "Gemengd-1" mag worden gewijzigd in de bestemming "Gemengd-2". Onder de voorwaarden:

a. gelijktijdig met de wijziging van de panden met de bestemming "Gemengd-1" in de bestemming "Gemengd-2" worden ook panden met de bestemming "Gemengd-2" gewijzigd in de bestemming "Gemengd-1"

b. na toepassen van de wijzigingsbevoegdheden is het aantal werkplekken voor raamprostitutie voor het gehele bestemmingsplangebied niet groter dan 69.

Ingevolge artikel 4, lid 4.6, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen in die zin dat voor één of meerdere panden de bestemming "Gemengd-2" mag worden gewijzigd in de bestemming "Gemengd-1". Onder de voorwaarden:

a. gelijktijdig met de wijziging van de panden met de bestemming "Gemengd-2" in de bestemming "Gemengd-1" worden ook panden met de bestemming "Gemengd-1" gewijzigd in de bestemming "Gemengd-2"

b. na toepassen van de wijzigingsbevoegdheden is het aantal werkplekken voor raamprostitutie voor het gehele bestemmingsplangebied niet groter dan 69.

Door de raad is ter zitting verklaard dat er thans nog geen wijzigingsplannen zijn opgesteld. Evenmin zijn er volgens de raad voornemens van de wijzigingsbevoegdheden gebruik te maken voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Gelet op het vorenstaande bestaat er geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van artikel 3, lid 3.6, en artikel 4, lid 4.6, van de planregels.

2.6. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient te worden afgewezen.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Brand, ambtenaar van staat.

w.g. Van Sloten w.g. Brand

voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2012

575.