Raad van State, 11-01-2012, BV0558, 201104652/1/H2
Raad van State, 11-01-2012, BV0558, 201104652/1/H2
Gegevens
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 11 januari 2012
- Datum publicatie
- 11 januari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2012:BV0558
- Zaaknummer
- 201104652/1/H2
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 20 juni 2009 heeft de Belastingdienst het aan [appellant] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag over het jaar 2008 herzien en vastgesteld op nihil.
Uitspraak
201104652/1/H2.
Datum uitspraak: 11 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 4 maart 2011 in zaak
nr. 10/2764 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2009 heeft de Belastingdienst het aan [appellant] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag over het jaar 2008 herzien en vastgesteld op nihil.
Bij besluit van 7 juni 2010, nader aangevuld bij het besluit van 19 juni 2010 (hierna tezamen: het besluit van 7 juni 2010), heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 maart 2011, verzonden op 9 maart 2011, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard voor zover het ziet op het achterwege laten van een beslissing op het verzoek van [appellant] tot vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten in bezwaar, het besluit van 7 juni 2010 in zoverre vernietigd, het verzoek van [appellant] alsnog afgewezen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 7 juni 2010. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 19 mei 2011.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting van 5 december 2011 aan de orde gesteld.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Wet kinderopvang (hierna: de Wko), zoals deze wet luidde ten tijde hier van belang, is op deze wet de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir), met uitzondering van artikel 49 van toepassing.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, voor zover hier van belang, heeft een ouder aanspraak op een kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten jegens het Rijk, indien het betreft gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.
Ingevolge artikel 16, vierde lid, van de Awir kan de Belastingdienst het voorschot herzien.
2.2. [appellant] heeft een aanvraag ingediend voor een kinderopvangtoeslag. In verband met die aanvraag heeft de Belastingdienst aan [appellant] een voorschot kinderopvangtoeslag over 2008 verleend.
Met ingang van 20 oktober 2008 is het [gastouderbureau] te Gorinchem uit het register, bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Wko verwijderd.
In het besluit van 7 juni 2010 heeft de Belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat [appellant] vanaf 20 oktober 2008 geen recht meer heeft op kinderopvangtoeslag omdat het [gastouderbureau] per die datum uit het gemeentelijke register van Gorinchem is verwijderd.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak dit standpunt gevolgd.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Belastingdienst de beëindiging van de registratie van [gastouderbureau] aan [appellant] kon tegenwerpen en aan de herziening ten grondslag mocht leggen. [appellant] voert daartoe aan dat hij van deze beëindiging niet op de hoogte was en ook niet kon zijn. Voorts voert hij aan dat de Belastingdienst ten onrechte de beëindiging van de registratie te Gorinchem aan de herziening ten grondslag heeft gelegd omdat dit een nieuw argument betreft dat niet aan de orde is gekomen tijdens de hoorzitting in bezwaar.
2.3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 19 oktober 2011, in zaak nr. 201101161/1/H2) dient in bezwaar een volledige heroverweging van het genomen besluit plaats te vinden en kan dit betekenen dat het besluit op bezwaar met andere argumenten wordt onderbouwd dan het primaire besluit. De rechtbank heeft in dat verband terecht overwogen dat een besluit in bezwaar wordt onderworpen aan een volledige heroverweging van feiten, beleid en recht ten tijde van het nemen van dat besluit.
De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2010. Na het horen zijn de Belastingdienst geen feiten of omstandigheden bekend geworden die voor de op het bezwaar te nemen besluit van aanmerkelijk belang kunnen zijn, zoals bedoeld in artikel 7:9 van de Algemene wet bestuursrecht. [appellant] hoefde dan ook niet opnieuw in de gelegenheid te worden gesteld hierover te worden gehoord. Het betoog faalt.
2.3.2. [appellant] heeft niet bestreden dat nu het [gastouderbureau] te Gorinchem per 20 oktober 2008 niet langer is geregistreerd hij gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wko, per die datum niet langer aanspraak heeft op een voorschot kinderopvangtoeslag. Ingevolge artikel 16, vierde lid, van de Awir was de Belastingdienst derhalve bevoegd om per die datum het aan [appellant] verleende voorschot over 2008 te herzien.
2.3.3. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 9 november 2011 in zaak nr. 201101696/1/H2 wordt overwogen dat de verwijdering uit het gemeentelijke register van het gastouderbureau te Gorinchem overeenkomstig artikel 9, derde lid, van de Regeling Wet kinderopvang bekend is gemaakt in het huis-aan-huisblad "Stad Gorinchem" van 21 oktober 2008. Anders dan [appellant] heeft aangevoerd, had hij dus op de hoogte kunnen zijn van die verwijdering. Daar komt nog bij dat aanvragers die van de bemiddeling van [gastouderbureau] te Gorinchem gebruik maakten in oktober 2008 door de Belastingdienst schriftelijk op de hoogte zijn gesteld dat de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst een onderzoek is gestart naar het [gastouderbureau]. In verband hiermee heeft de Belastingdienst de uitbetaling van maandelijkse voorschotten kinderopvangtoeslag tijdelijk stopgezet. Gezien deze omstandigheden had het op de weg van [appellant] gelegen het register, dat ingevolge artikel 46, vijfde lid, van de Wko kosteloos voor een ieder op de gemeentesecretarie ter inzage ligt, te raadplegen of zich anderszins te laten informeren omtrent de registratie van het gastouderbureau. Het betoog faalt.
2.3.4. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank op goede gronden geoordeeld dat de Belastingdienst het voorschot kinderopvangtoeslag heeft kunnen herzien op nihil.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2012
85-680.