Home

Raad van State, 09-08-2006, AY5888, 200509120/1

Raad van State, 09-08-2006, AY5888, 200509120/1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
9 augustus 2006
Datum publicatie
9 augustus 2006
ECLI
ECLI:NL:RVS:2006:AY5888
Zaaknummer
200509120/1

Inhoudsindicatie

Bij brief van 7 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam (hierna: het college) aan [vergunninghouder] medegedeeld dat hem op 30 augustus 2004 van rechtswege bouwvergunning is verleend voor het vergroten van de woning [locatie] te Hardinxveld-Giessendam.

Uitspraak

200509120/1.

Datum uitspraak: 9 augustus 2006

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonend te Hardinxveld-Giessendam,

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/36 van de rechtbank Dordrecht van 30 september 2005 in het geding tussen:

appellanten

en

het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam.

1.    Procesverloop

Bij brief van 7 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam (hierna: het college) aan [vergunninghouder] medegedeeld dat hem op 30 augustus 2004 van rechtswege bouwvergunning is verleend voor het vergroten van de woning [locatie] te Hardinxveld-Giessendam.

Bij besluit van 14 december 2004 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 30 september 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 28 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 november 2005. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 12 december 2005 heeft vergunninghouder die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen een reactie ingediend.

Bij brief van 27 december 2005 heeft het college van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juli 2006, waar appellanten in persoon, bijgestaan door mr. W. Thijssen, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.R. van Leeuwen en B. Proper, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghouder als partij gehoord.

2.    Overwegingen

2.1.    Appellanten hebben ter zitting uitdrukkelijk aangegeven dat het hoger beroep uitsluitend betrekking heeft op de vraag of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Zij betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college het welstandsadvies van 11 augustus 2004 niet ongemotiveerd had mogen volgen, omdat in dit advies zonder nadere motivering een afwijking van de welstandsnota wordt goedgekeurd. Voorts voeren zij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat een deskundig tegenadvies niet nodig is.

2.1.1.    Dit betoog slaagt. Het welstandsadvies van 11 augustus 2004 bevat slechts de mededeling "afwijking nota gelet op unieke situatie". Zoals het college ter zitting heeft erkend, bevat dit advies geen enkele inhoudelijke motivering en maakt het niet inzichtelijk welke afwijking van de welstandsnota op grond van welke unieke situatie aanvaardbaar wordt geacht. Het college had bij de beslissing op bezwaar niet mogen volstaan met de enkele verwijzing naar dit advies, nu appellanten gemotiveerd hebben betwist dat het bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De rechtbank heeft, nu in feite sprake is van een ongemotiveerd welstandsadvies, eveneens ten onrechte in aanmerking genomen dat appellanten geen deskundig tegenadvies hebben overgelegd.

2.2.    Het hoger beroep is gegrond. Nu de beslissing van de rechtbank op het beroep van appellanten op zichzelf juist is, dient haar uitspraak, zij het met verbetering van de gronden waarop die rust, te worden bevestigd.

2.3.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3.    Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I.    verklaart het hoger beroep gegrond;

II.    bevestigt de aangevallen uitspraak met verbetering van de gronden waarop deze rust;

III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Hardinxveld-Giessendam aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

IV.    gelast dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 207,00 (zegge: tweehonderdzeven euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.

w.g. Slump    w.g. Klein Nulent

Voorzitter    ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2006

218-488.