Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3608, 02/386849 / HA RK 21-134

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3608, 02/386849 / HA RK 21-134

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
12 juli 2021
Datum publicatie
19 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3608
Zaaknummer
02/386849 / HA RK 21-134

Inhoudsindicatie

Wraking

Uitspraak

Wrakingskamer

Locatie: Breda

Procedurenummer: 02/386849 / HA RK 21-134

Beslissing van 12 juli 2021 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van:

[verzoekster]

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

gemachtigde H.C. Hoogstraten.

1 Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:

-

het proces-verbaal van de zitting van 16 juni 2021van de enkelvoudige belastingkamer van deze rechtbank, belast met de behandeling van de hierna te noemen belastingzaak (hierna: de hoofdzaak), tijdens welke zitting het verzoek tot wraking is gedaan, door de wrakingskamer ontvangen op 18 juni 2021;

-

de nadere motivering op het wrakingsverzoek van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 17 juni 2021 en ontvangen per e-mailbericht op 22 juni 2021, met bijlagen;

-

de nadere motivering, uitgebreider dan de nadere motivering hiervoor genoemd, op het wrakingsverzoek van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 17 juni 2021 en ontvangen per post op 22 juni 2021 met bijlagen;

-

de verhinderdata en commentaar op het proces-verbaal van de zitting van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 22 juni 2021 en die dag per e-mailbericht ook ontvangen;

-

de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak;

-

de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van

1 juli 2021, waarbij aanwezig waren: de gewraakte rechter, mr. [voorletters] . Bogert, en de gemachtigde van verzoekster, H.C. Hoogstraten.

2 Het verzoek

2.1.

Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] Bogert (hierna: de rechter), belast met de behandeling van het door verzoekster ingediende beroep in de zaak met zaaknummer BRE 20/6427, op de gronden die verzoekster heeft uiteengezet in het wrakingsverzoek en de nadere motivering daarvan.

2.2.

De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3 Het standpunt van verzoekster

Verzoekster heeft aangevoerd, kort weergegeven, dat de rechter de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt doordat de twee procespartijen niet gelijkwaardig door de rechter worden behandeld, dit blijkt uit het volgende:

-

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur) heeft een tweede verzoek gedaan tot een hybride zitting, hier is door de rechter kennelijk positief op beslist, maar verzoekster is hier niet van op de hoogte gebracht en voorafgaand aan de beslissing van de rechter is aan haar ook geen reactie op het verzoek gevraagd;

-

de communicatie is niet gelopen zoals dat had gemoeten, de rechter had op het moment dat de gemachtigde van verzoekster de zittingszaal binnenkwam al een verbinding via Skype tot stand gebracht met de inspecteur en heeft tijdens de schorsing met de inspecteur gesproken. De gemachtigde van verzoekster heeft in ieder geval de indruk dat ook tijdens zijn afwezigheid door de schorsing van het onderzoek met de inspecteur gesproken zou kunnen zijn;

-

de stukken van de rechtbank zijn incompleet: zo was de eindconclusie van verzoekster niet in het bezit van de rechtbank en de inspecteur. Bovendien heeft verzoekster het tweede verzoek van de inspecteur tot een hybride zitting niet ontvangen. Toen dat duidelijk werd, was het naar de mening van verzoekster beter geweest om een nieuwe zitting te plannen, waarbij iedereen over alle stukken zou kunnen beschikken;

-

op het verzoek van de inspecteur is voorafgaand aan de zitting een beslissing door de rechter genomen. De verzoeken van verzoekster, inhoudende dat zij graag een volmacht zag van de inspecteur en dat zij verzocht om een openbare zitting, zijn niet voorafgaand aan de zitting behandeld. Daaruit volgt dat verzoekster en de inspecteur anders behandeld worden door de rechter.

4 Het standpunt van de rechter

5 De beoordeling

6 Beslissing