Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-08-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:5629, 5938538 AZ VERZ 17-43
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-08-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:5629, 5938538 AZ VERZ 17-43
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 22 augustus 2017
- Datum publicatie
- 5 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:5629
- Zaaknummer
- 5938538 AZ VERZ 17-43
Inhoudsindicatie
Wwz-zaak. Artt. 7:625, 7:671, 7:672, 7:673, 7:677, 7:681, 7:686a BW
Ontslag op staande voet enkele dagen voordat arbeidsovereenkomst door opzegging zou eindigen. Werknemer berust in ontslag maar vordert verklaring voor recht dat in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd. Ontslag niet rechtsgeldig. Werkgever is naast achterstallig loon en emolumenten de transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd. Geen rechtsgrond voor matiging. Billijke vergoeding en vergoeding van werkelijke kosten rechtsbijstand afgewezen.
Verklaring voor recht dat werknemer zich niet als goed werknemer heeft gedragen.
Uitspraak
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 5938538 AZ VERZ 17-43
beschikking d.d. 22 augustus 2017
inzake
[verzoeksters 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verzoeksters 1] ,
gemachtigde: mr. B.J.L. Baas, advocaat te Maarssen,
tegen
[verweersters]
,
gevestigd te [woonplaats 2] ,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verweersters] ,
gemachtigde: mr. L.G.C.M. de Wit, advocaat te Oosterhout,
1 Het procesverloop
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
-
het op 2 mei 2017 van [verzoeksters 1] ontvangen verzoekschrift, met 44 producties;
-
het op 16 juni 2017 ontvangen verweerschrift, tevens houdende een tegenverzoek, met
16 producties;
de akte van [verzoeksters 1] “houdende nadere toelichting, tevens akte houdende
wijziging van eis”, met producties 45 t/m 51;
de akte van [verzoeksters 1] “houdende nadere toelichting, tevens verweerschrift in
tegenverzoek”, met producties 52 t/m 62;
de brief van [verzoeksters 1] van 23 juni 2017 met producties 63 en 64;
de brief van [verweersters] van 23 juni 2017;
de brief van [verweersters] van 26 juni 2017 met producties 17 t/m 20.
Op 27 juni 2017 is het geschil behandeld ter zitting. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
Ondanks de door partijen uitdrukkelijk uitgesproken toezegging om de kantonrechter te informeren omtrent de uitkomst van na de zitting nog te voeren onderhandelingen heeft een zodanig bericht de griffie niet bereikt. Mitsdien wordt thans beschikking gegeven.
2. De feiten
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten.
-
[verzoeksters 1] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 maart 2014 in dienst getreden bij [verweersters] . De laatste functie die [verzoeksters 1] vervulde, was die van advocaat, tegen een salaris van € 3.750,- bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
-
Op 28 februari 2017 heeft [verzoeksters 1] de arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 1 april 2017.
-
Vóór deze reguliere beëindiging van de arbeidsovereenkomst is [verzoeksters 1] door [verweersters] op staande voet ontslagen. Per e-mail van 28 maart 2017 is dit aan [verzoeksters 1] medegedeeld. De gronden voor dit besluit zijn weergegeven in een brief van [verweersters] van 28 maart 2017, die op 29 maart 2017 onder meer per e-mail aan [verzoeksters 1] werd toegezonden en door haar werd ontvangen.
3 Het verzoek
[verzoeksters 1] heeft de kantonrechter verzocht om voor recht te verklaren dat [verweersters] de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 lid BW heeft opgezegd, dat [verweersters] aan haar een transitievergoeding verschuldigd is en dat [verweersters] niet gerechtigd is enige “ordebijdrage” op het salaris in te houden.
In verband met de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd heeft
[verzoeksters 1] tevens verzocht om op grond van artikel 7:681 lid 1 BW ten laste van [verweersters] een billijke vergoeding toe te kennen van € 100.000,-. Volgens [verzoeksters 1] moet een billijke vergoeding worden toegekend omdat [verweersters] de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 heeft opgezegd, hetgeen ernstig verwijtbaar is.
Verder heeft [verzoeksters 1] verzocht om [verweersters] te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding te betalen. Volgens [verzoeksters 1] is [verweersters] op grond van artikel 7:672 lid 10 BW een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd, gelijk aan het bedrag aan loon over de resterende opzegtermijn van 2 dagen, te weten € 326,09 bruto. [verzoeksters 1] heeft voorts gesteld dat [verweersters] op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd is ten bedrage van € 4.050,- bruto.
[verzoeksters 1] heeft daarnaast aanspraak gemaakt op betaling van € 3.423,91 bruto ter zake van het loon over de periode van 1 maart 2017 tot en met 29 maart 2017, op € 2.980,65 wegens vakantietoeslag, op uitbetaling van ongebruikte vakantie-uren tot het bedrag van
€ 326,09 bruto, op de overeengekomen vergoeding van € 85,- bruto voor woon-werkverkeer, op € 306,28 voor zakelijke reiskosten en op terugbetaling van de bijdrage aan de Orde van Advocaten van € 757,02 inclusief btw.
Ten slotte heeft [verzoeksters 1] verzocht [verweersters] te veroordelen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, tot afgifte van deugdelijke loonspecificaties, en [verweersters] te veroordelen om aan haar € 7.500,- te voldoen in verband met de werkelijk door haar gemaakte proceskosten, alsmede om aan haar het betaalde griffierecht te vergoeden.
4 Het verweer en het tegenverzoek
[verweersters] heeft een verweerschrift ingediend en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [verzoeksters 1] in haar verzoeken, dan wel tot afwijzing daarvan.
Bij wijze van tegenverzoek heeft [verweersters] gevraagd om voor recht te verklaren dat [verzoeksters 1] zich niet als goed werknemer heeft gedragen en gevraagd [verzoeksters 1] te veroordelen in de kosten van deze procedure.