Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-04-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:2947, 4799480 OV VERZ 16-580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-04-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:2947, 4799480 OV VERZ 16-580

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 april 2016
Datum publicatie
13 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:2947
Zaaknummer
4799480 OV VERZ 16-580

Inhoudsindicatie

Instellen mentorschap op verzoek betrokken persoon. De kantonrechter acht de verzochte beschermende maatregel passend. De kantonrechter heeft zich verder -in overeenstemming met artikel 1:452 lid 1 BW- vergewist van de bereidheid van de voorgestelde mentor om de taak van mentor op zich te nemen en hij heeft zich ook een oordeel gevormd over de geschiktheid van de -te benoemen- rechtspersoon. De kantonrechter legt -in overeenstemming met het landelijk beleid en op basis van artikel 1:459 lid 1 BW- aan deze professionele mentor de verplichting op dat zij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt. De kantonrechter benadrukt verder dat de mentor bij haar taakvervulling uit dient te gaan van de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en culturele achtergrond van betrokkene, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit Kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren. Voorts dient de mentor -waar nog mogelijk- de zelfredzaamheid van betrokkene te bevorderen (zie lid 2 van voorgaand artikel). De kantonrechter heeft ter zitting vastgesteld dat betrokkene wilsbekwaam is. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de inhoud van het overgelegde plan van aanpak. De kantonrechter heeft ter terechtzitting het belang benadrukt, dat de bij dit plan van aanpak betrokken partijen de wederzijds gemaakte afspraken ook daadwerkelijk nakomen. Waar nodig dient dit plan te worden bijgesteld/aangepast. De kantonrechter wijst op periodieke evaluatie van in te stellen beschermende maatregel. De kantonrechter stelt verder o.m. de jaarbeloning van de professionele mentor vast. De kantonrechter benadrukt voorts het belang van een goede communicatie tussen de eerder benoemde beschermingsbewindvoerder en de -te benoemen- mentor.

Uitspraak

Kanton

Bergen op Zoom

Zaaknummer: 4799480 OV VERZ 16-580

Beschikking d.d. 28 april 2016 op een verzoek tot instelling van een mentorschap

van

[betrokkene] , [adres betrokkene] .

1 Het procesverloop

1.1

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

a. het op 4 februari 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);

b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 14 april 2016.

1.2

De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

1.3

Er zijn geen familieleden die als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.

2 De beoordeling

2.1

Bij beschikking van 7 mei 2010 heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom een beschermingsbewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [betrokkene] voornoemd, hierna te noemen betrokkene, geboren te Roosendaal en Nispen op [geboortedatum] , onder gelijktijdige benoeming van Helder Bewindvoeringen B.V., adres houdend te 4601 ZA Bergen op Zoom, Postbus 18029, tot bewindvoerder. Betrokkene is als gevolg van zijn geestelijke toestand niet meer in staat zelf ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.

2.2

Het onderhavige verzoek van betrokkene strekt tot de instelling van een mentorschap, onder gelijktijdige benoeming van Stichting Mentorschap West-Brabant, adres houdend te 4870 AB Etten-Leur, Postbus 55, tot mentor.

2.3

Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de betrokkene als gevolg van de geestelijke toestand niet in staat is zelf ten volle zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen. Betrokkene woont in een zorgcentrum te Halsteren.

Hij heeft geen naaste familie en/of netwerk die mede zorg kunnen dragen voor het nakomen van de afspraken die hij heeft met (bijvoorbeeld) zorgverleners. Vanwege een hersenbeschadiging is betrokkene hier zelfstandig niet meer toe in staat. Hij vergeet belangrijke afspraken en weet hierin ook de eigen regie niet meer te voeren.

Betrokkene heeft duidelijk sturing en begeleiding nodig, aldus de sociaal adviseur van het zorgcentrum. Betrokkene gold in het verleden ook als “zorgmijder” waardoor sprake was van verwaarlozing. De kantonrechter heeft in dat verband ook ambtshalve kennis kunnen nemen van de processtukken welke aan de instelling van het beschermingsbewind ten grondslag lagen. De kantonrechter acht de verzochte beschermende maatregel passend. Een voldoende behartiging van deze belangen kan niet worden bewerkstelligd met een minder verstrekkende voorziening. Betrokkene stemt ter zitting desgevraagd ook in met het ten behoeve van hem instellen van een mentorschap.

2.4

De kantonrechter heeft zich verder -in overeenstemming met artikel 1:452 lid 1 BW- vergewist van de bereidheid van de voorgestelde mentor om de taak van mentor op zich te nemen en hij heeft zich ook een oordeel gevormd over de geschiktheid van de -te benoemen- rechtspersoon. De kantonrechter acht de voorgestelde mentor geschikt. De kantonrechter heeft voorts kennisgenomen van het feit dat mw. M. Roest, als (vrijwillig) mentor -onder supervisie van de mentor- dit mentorschap gaat uitvoeren. Betrokkene stemt ter zitting desgevraagd ook zelf in met de benoeming van de voorgestelde mentor. Tegen de voorgestelde professionele mentor zijn verder geen bezwaren gerezen.

2.5

De kantonrechter legt -in overeenstemming met het landelijk beleid en op basis van artikel 1:459 lid 1 BW- aan deze professionele mentor de verplichting op dat zij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van betrokkene.

2.6

De kantonrechter benadrukt verder dat de mentor bij haar taakvervulling uit dient te gaan van de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en culturele achtergrond van betrokkene, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit Kwaliteitseisencuratoren, beschermings- bewindvoerders en mentoren. Voorts dient de mentor -waar nog mogelijk- de zelfredzaamheid van betrokkene te bevorderen (zie lid 2 van voorgaand artikel).

2.7

De kantonrechter heeft ter zitting vastgesteld dat betrokkene wilsbekwaam is. Er is ook normale communicatie met betrokkene mogelijk. De mentor blijft gehouden om betrokkene zoveel mogelijk bij de vervulling van haar taak te betrekken (artikel 1:454 lid 1 BW).

2.8

De kantonrechter heeft voorts kennis kunnen nemen van de inhoud van het -namens het voorgestelde mentor- opgestelde plan van aanpak mentorschap. Hierin is onder meer het doel van dit mentorschap vastgelegd. De kantonrechter heeft ter terechtzitting het belang benadrukt, dat de bij dit plan van aanpak betrokken partijen de wederzijds gemaakte afspraken ook daadwerkelijk nakomen. Waar nodig dient dit plan van aanpak de komende jaren te worden bijgesteld/aangepast. De ingestelde maatregel dient verder op grond van artikel 1:459 lid 3 BW, periodiek (telkens na verloop van vijf jaren) door de mentor te worden geëvalueerd. Feiten die voor het mentorschap en het voortduren daarvan van betekenis zijn, dient de mentor terstond aan de kantonrechter mede te delen.

2.9

De kantonrechter zal de beloning van de -te benoemen- mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).

2.10

De kantonrechter zal de jaarbeloning van de -te benoemen- mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen

overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).

2.11

Tot slot benadrukt de kantonrechter het belang van een goede communicatie tussen voormelde beschermingsbewindvoerder en de -te benoemen- mentor.

3 De beslissing

De kantonrechter:

stelt een mentorschap in over: [betrokkene] voornoemd;

benoemt tot mentor: Stichting Mentorschap West-Brabant voornoemd;

legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op;

stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van

€ 519,40 (excl. BTW);

stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 april 2016.

Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:

door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.