Home

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 02-04-2012, BW4704, 01/849400-06

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 02-04-2012, BW4704, 01/849400-06

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 april 2012
Datum publicatie
4 mei 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4704
Zaaknummer
01/849400-06

Inhoudsindicatie

Heropening onderzoek ter terechtzitting na vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.

De rechtbank acht nadere klinische observatie bij het Pieter Baan Centrum noodzakelijk.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH

Sector Strafrecht

Parketnummer: 01/849400-06

Uitspraakdatum: 02 april 2012

Tussenbeslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,

verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 februari 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 26 maart 2010 met twee jaar verlengd.

De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 13 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.

Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2012.

Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.

In het dossier bevinden zich onder andere:

- het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 16 januari 2012;

- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;

- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:

In de voorgaande kliniek, de Kijvelanden, heeft betrokkene een begeleid verlofkader gehad.

In september 2010 is betrokkene gestart met de eerste vijf verloven onder begeleiding van DV&O en begeleiding van één sociotherapeut. Betrokkene toont hierbij aangepast gedrag. Eind november2010 wordt overgegaan op een tweeman -begeleiding met sociotherapie. Tijdens de verloven is betrokkene dwingend op een charmante, onderhuidse manier.

Hij overschat zichzelf, vertoont sociaal wenselijk gedrag, geeft geen inzicht in zijn beleving tijdens verlof, in de voor- en nabesprekingen en toont geen inzicht in zijn risicofactoren.

Er wordt in december 2010 besloten om de tweeman- begeleiding te verlengen. Door het opstarten van de verloven is sterk naar voren gekomen dat betrokkene te weinig zicht heeft op zijn risicofactoren, met name de krenking en beïnvloedbaarheid van betrokkene, het niet kunnen horen van feedback, zijn houding ten opzichte van de behandeling, het niet tonen en uitspreken van innerlijke beleving en gebrek aan doelen tijdens verlof en het niet willen en kunnen integreren van risicofactoren tijdens verlof.

Op 8 februari 2011 is het opstarten van het verlof besproken in de interne verlofadviescommissie. Hier wordt besloten dat betrokkene zijn begeleid verlofkader kan hervatten de eerste vijf keren begeleid door DV&O, met daarna een evaluatie. Vanaf mei 2011 is betrokkene opnieuw gestart met de tweeman- begeleiding met sociotherapie. Hieruit blijkt nog steeds dat betrokkene zichzelf overschat; hij kan het allemaal wel en er is te weinig sprake van leermomenten. Met veel sturing en aansporing van sociotherapie komt er als hoogst haalbare uit dat betrokkene aangeeft dat hij meer bespreekbaar moet maken, maar alleen omdat het personeel dit wil.

Gezien de tweede behandelpoging binnen de huidige kliniek is het verlofkader van betrokkene komen te vervallen.

Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose.

Bij betrokkene is er sprake van narcistische, borderline en antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Tevens zijn er kenmerken van psychopathie vastgesteld. Betrokkene heeft zich in zijn leven ontwikkeld tot een man met een opportunistische leefstijl. Onvermogend om zijn eigen spanningsopbouw te herkennen en niet geremd door gewetensvorming heeft hij door een combinatie van impulsiviteit, structuurloosheid, middelengebruik, nog steeds een hoge kans op recidive in agressief gedrag. De vorige behandelpoging van betrokkene is spaak gelopen, momenteel is er sprake van een tweede behandelpoging. Betrokkene verblijft nog maar enkele maanden in de huidige kliniek. Deze periode heeft in teken gestaan van kennismaking en observatie. Het is van belang dat betrokkene het behandelaanbod aangrijpt, en zodoende meer zicht zal ontwikkelen op zijn risicofactoren zodat deze behandeld kunnen worden. Op korte termijn is het van belang om het probleeminzicht en de copingvaardigheden van betrokkene te vergroten, het zich onthouden van middelen en het stimuleren van de eigen zelfstandigheid. Indien dit traject positief verloopt en betrokkene hiervoor intern gemotiveerd is en zich blijvend inzet zal op langere termijn mogelijk gestart kunnen worden met een resocialisatietraject.

Advies verlenging TBS maatregel.

Constaterende dat er sprake is van een hoog recidiverisico op korte en lange termijn op het moment dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden beëindigd;

Gezien het feit dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en misbruik van verschillende middelen;

Gezien de reeds doorlopen behandelpoging en de recente beslissing om betrokkene een tweede behandelpoging aan te bieden;

Gezien de korte periode waarin betrokkene binnen de huidige behandelsetting verblijft, waardoor er nog geen sprake kan zijn van een goede werkrelatie en hierdoor ook nog geen helder en duidelijk beeld van betrokkene te vormen is; en betrokkene nog niet voldoende de mogelijkheid heeft gehad te werken aan zijn risicofactoren en behandeldoelen;

Adviseert de inrichting de terbeschikkingstelling van betrokkene te verlengen met twee jaar.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik ben het oneens met de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De terbeschikkingstelling is niet gebaseerd op de werkelijke feiten. Het is zo extreem negatief neergezet dat het niet bevorderlijk is voor mijn resocialisatie.

Mijn verlof moet blijkbaar opnieuw worden aangevraagd nu ik naar een andere kliniek ben overgeplaatst. Ik vind de lange tijd die verstrijkt voordat mijn verlof opnieuw kan worden aangevraagd zeer kwalijk.

Ik wil ook graag een delictscenario doen, er is namelijk een verkeerd verhaal op papier gekomen over hoe het delict tot stand gekomen is.

Ik heb hieromtrent meerdere keren mijn verhaal gedaan. FPC De Kijvelanden heeft als risico opgeschreven een opgebouwd spanningsveld, woede en haat omdat zij uitgaan van het scenario dat ik, toen ik in detentie zat, lange tijd heb zitten broeden op plannen om het slachtoffer te doden. Dit klopt totaal niet. Mijn openheid in de vorige kliniek heeft mij juist de kop gekost. Het is niet meer op te brengen voor mij. Ik zie de nieuwe kliniek niet als een nieuwe kans. Er wordt nu dramatherapie voorgesteld maar dat heb ik al gehad. Ik wil graag naar het Pieter Baan Centrum.

De deskundige [deskundige], optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik persisteer bij het advies van de inrichting. Bij een overplaatsing naar een andere kliniek stopt automatisch de verlofmachtiging van de vorige kliniek. De risicofactoren zoals benoemd door FPC de Kijvelanden komen niet overeen met het strafdossier. Wij moeten een nieuw risico management maken om te toetsen of betrokkene met verlof kan. Hij staat op de wachtlijst voor delictscenario C.

Mijns inziens moet er een vorm van psychotherapie aan voorafgaan om een goed beeld te krijgen. Er is een groot verschil tussen hoe FPC de Kijvelanden dit heeft gezien en hoe betrokkene dit ziet. Er zijn een aantal therapieën die geïndiceerd zijn vanuit het behandelplan maar betrokkene is zelf van oordeel dat hij alles al gehad heeft. We hebben geen goede overdracht gehad vanuit de vorige kliniek. We hebben niet het complete dossier ontvangen. We hebben geen aanleiding om te denken dat er sprake is van middelengebruik. Voor ons is het risicomanagement belangrijk om te bezien wat de factoren zijn geweest die geleid hebben tot het delict. Daarna gaan we naar de externe risico's kijken. Naar mijn mening is een dramatherapie voor betrokkene geïndiceerd.

Er was sprake van een grote onenigheid tussen betrokkene en FPC de Kijvelanden.

De discussie had onder meer betrekking op krenking, ontwikkeling eigen identiteit en op wat vooraf is gegaan aan het delict. Het klopt dat de basis nu niet goed zit en dat dit de reden is dat wij het verloftraject niet hebben ingezet. Als we een goed beeld krijgen van de aanloop naar het delict dan kunnen wij snel een risicomanagement maken. Ik vind de risicofactoren zoals opgesteld door FPC de Kijvelanden erg vaag. Ik kan me wel vinden in wat betrokkene zegt over de risicofactoren die door FPC de Kijvelanden zijn opgesteld.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Mijns inziens is er geen discussie over de vraag of de terbeschikkingstelling verlengd moet worden. Er ligt een heel helder rapport waaruit voldoende aanleiding blijkt om de terbeschikkingstelling te verlengen de vraag is echter of het met één of twee jaar verlengd dient te worden. Als er misverstanden zijn, dan kan dat nooit aan één partij liggen. Bij betrokkene mis ik een stuk zelfinzicht.

Het blijkt dat de overdracht tussen FPC de Kijvelanden en [kliniek] niet goed is gegaan. Ik kan me de frustratie van betrokkene wel voorstellen.

Ik geef de rechtbank in overweging om de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar. De kliniek moet haast maken met het risicoscenario en de delictanalyse.

De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

De officier van justitie heeft zojuist mijn subsidiaire verweer al naar voren gebracht te weten verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.

Mijn primaire verzoek is echter om betrokkene voor de duur van 7 weken klinisch te laten observeren in het Pieter Baan Centrum teneinde een deugdelijke risico- inventarisatie te laten maken. De rapporten die er nu omtrent betrokkene liggen zijn opgesteld toen verdachte nog ontkende. Hij is later gaan bekennen. De stand van zaken is dus nu heel anders wat leidt tot een andere conclusie. Betrokkene zit inmiddels 6 maanden in [kliniek] en er is nog niet veel gebeurd. Ik verzoek om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen en onderzoek in het Pieter Baan Centrum te gelasten. Nadien kan rechtbank beter beoordelen of er één of twee jaar verlenging van de terbeschikkingstelling nodig is.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik verzet mij tegen het verzoek van de raadsman om betrokkene in het Pieter Baan Centrum te laten observeren; daarvoor is het naar mijn mening nog te vroeg. Betrokkene had voorheen een andere houding dan nu. Het is aan betrokkene om te laten zien dat het wel mogelijk is om een behandelplan op te stellen. Mocht dit niet goed gaan dan kan hij alsnog worden geobserveerd worden in het Pieter Baan Centrum.

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting.

De rechtbank is bij de beraadslaging tot de conclusie gekomen dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest.

De rechtbank stelt aan de hand van de behandeling ter zitting en het dossier het volgende vast.

De overdracht van betrokkene van De Kijvelanden naar [kliniek]is kennelijk niet optimaal verlopen. De Rooyse Wissel heeft onvoldoende informatie over betrokkene ontvangen en heeft moeite met het vormgeven van een goed op de persoon van betrokkene toegespitste behandelstrategie.

Daarbij heeft betrokkene voor zijn overplaatsing in augustus 2011 wel (begeleide) verloven gehad, maar sedertdien niet meer. Blijkens informatie van de kliniek valt op korte termijn ook geen hervatting van (begeleide) verloven te verwachten omdat de kliniek vooralsnog onvoldoende betrouwbare informatie heeft om een risicotaxatie te kunnen opstellen.

Onduidelijk is gebleven aan welke voorwaarden moet worden voldaan voordat het resocialisatie traject kan worden hervat. Nu er in de vorige kliniek wel een verlofkader was, maar nu geruime tijd niet meer, is er sprake van een stap terug in het resocialisatietraject, een situatie die bovendien nog geruime tijd lijkt te gaan voortduren.

De rechtbank acht zich onder deze omstandigheden onvoldoende voorgelicht om te komen

tot een verantwoorde beslissing op de verlengingsvordering.

De rechtbank acht nadere klinische observatie van betrokkene en rapportage daarover noodzakelijk en zal daartoe de plaatsing van betrokkene in het Pieter Baan Centrum gelasten.

Het onderzoek in de zaak wordt daarom heropend en verdere beslissing op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling wordt aangehouden voor onbepaalde tijd.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

* heropent het onderzoek ter terechtzitting;

* schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, de nadere terechtzitting dient bij voorkeur zoveel mogelijk plaats te vinden in dezelfde samenstelling van de rechtbank (mrs. Lammers-Wielders-Denie);

* verwijst de zaak naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van

strafzaken in deze rechtbank, teneinde betrokkene klinisch te laten observeren in het Pieter Baan Centrum voor een periode van maximaal 7 weken;

De rechter-commissaris wordt voorts verzocht al datgene te doen wat hem in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.

Stelt de stukken met dat doel in de handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.

De rechtbank stelt de stukken voor dat doel in handen van de rechter-commissaris.

* beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting met kennisgeving aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde,

mr. P. Scholte, advocaat te Amsterdam;

* beveelt de oproeping van de getuige-deskundige [deskundige] ([kliniek]) tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting.

Deze beslissing is gegeven door

mr. M. Lammers, voorzitter,

mr. J.H.P.G. Wielders en mr. J.M.J. Denie, leden,

in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,

en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 02 april 2012.

Mr. Denie is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.