Rechtbank Rotterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:6010, 628089
Rechtbank Rotterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:6010, 628089
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 24 mei 2022
- Datum publicatie
- 21 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2022:6010
- Zaaknummer
- 628089
Inhoudsindicatie
Verlenging MUHP. Kindvriendelijke paragraaf.
Uitspraak
Jeugdrecht
Meervoudige kamer
Zaaknummer: C/10/628089 / JE RK 21-2906
Datum uitspraak: 24 mei 2022
in de zaak van
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
hierna te noemen: [naam kind 1],
hierna te noemen: [naam kind 2]
hierna te noemen: [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
hierna te noemen: de (stief)vader, wonende te [woonplaats vader].
De rechtbank merkt voorts als belanghebbenden aan ten aanzien van [naam kind 3]:
hierna te noemen: de pleegouders van [naam kind 3],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De rechtbank merkt als informanten aan ten aanzien van [naam kind 2]:
hierna te noemen: de pleegouders van [naam kind 2]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
In haar adviserende en toetsende rol is in de procedure gekend:
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad.
Het procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 12 april 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de GI van 13 april 2022 met als bijlage het deelrapport psychodiagnostisch onderzoek van het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (hierna: KSCD) inclusief bijlagen over de (stief)vader en Aylin van 22 maart 2022.
Op 26 april 2022 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind 1], die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord,
- de moeder en de (stief)vader, bijgestaan door hun advocaat mr. A. Aksü;
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2];
- [naam 3] namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de Raad;
- de pleegouders van [naam kind 3];
- de pleegzorgbegeleider van [naam kind 3] van Enver Pleegzorg, [naam 4];
- de pleegzorgbegeleider van [naam kind 2] van Horizon Pleegzorg, [naam 5].
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de pleegouders van [naam kind 2] met bericht vooraf.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder. Het ouderlijk
gezag over [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder en de (stief)vader.
[naam kind 1] verblijft op een residentiële groep, [naam kind 2] verblijft in een perspectief biedend pleeggezin
en [naam kind 3] verblijft in een crisispleeggezin.
Bij beschikking van 9 december 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]
laatstelijk verlengd tot 15 december 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 maart 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing
van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en de machtiging tot
uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot
15 juni 2022.
De rechtbank heeft bij beschikking van 12 april 2022 de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aangehouden, in afwachting van aanvullende stukken.
Het aangehouden verzoek
De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van één jaar. Ook is verzocht de
machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg te
verlengen voor de duur van een jaar. Nu resteert de periode tot 15 december 2022.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en verwezen naar wat besproken is op de zitting van 12 april 2022. [naam kind 1] is overgeplaatst naar een plek waar zij langere tijd kan blijven. Wanneer de situatie van [naam kind 1] stabiel is en het perspectief duidelijk is, kan zij op deze plek behandeling krijgen. Op school gaat het beter. Het is zorgelijk dat [naam kind 1] regelmatig wegloopt en dan kennelijk bij de ouders verblijft. [naam kind 1] zou dit geheim niet met zich mee moeten dragen.
De omgang tussen de ouders en [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] is de laatste twee keer begeleid door pleegzorg in plaats van door de GI. De ouders hebben hierover een brief ontvangen, met voorwaarden daarin. De ouders zijn rustiger tijdens de omgang en de omgang verloopt daardoor beter.
De GI sluit zich aan bij de conclusies van het KSCD zoals die blijken uit de twee deelrapporten van 22 maart 2022. Een contra-indicatie voor terugplaatsing is volgens het KSCD de houding van de ouders tegenover de hulpverlening. De ouders accepteren beperkt hulpverlening. De veiligheid van de kinderen kan daarom niet gegarandeerd worden bij een thuisplaatsing. Het is van belang dat het perspectief van de kinderen wordt bepaald.