Home

Rechtbank Rotterdam, 23-08-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:8300, 9387279

Rechtbank Rotterdam, 23-08-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:8300, 9387279

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
23 augustus 2021
Datum publicatie
14 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:8300
Zaaknummer
9387279

Inhoudsindicatie

Kort geding. Vordering tot ter beschikking stellen van woning afgewezen. Weliswaar overeenstemming over essentialia, maar toch onvoldoende aannemelijk dat een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Wel sprake van onrechtmatige ontruiming.

Uitspraak

zaaknummer: 9387279 \ VV EXPL 21-353

uitspraak: 23 augustus 2021

vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats eiser] ,

eiser,

gemachtigde: mr. B.T. Stalpers te Utrecht,

tegen

1. [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] , gemeente [gemeente] ,

2. [gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,

gedaagden,

gemachtigde: mr. A.M. van Heest te Rotterdam.

Partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘gedaagden’ genoemd.

1. Het procesverloop

1.1.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken

-

de exploten van dagvaarding met producties van 13 augustus 2021;

-

de akte overlegging producties van [eiser] van 13 augustus 2021;

-

de producties van gedaagden bij fax van 17 augustus 2021.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2021. [eiser] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld door de heer

[persoon A] (vriend) en mr. G. Gabrelian (kantoorgenoot van de gemachtigde). Namens gedaagden zijn de gemachtigde en de heer [persoon B] verschenen. Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

1.3.

De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2. De vaststaande feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.

2.1.

[eiser] heeft in december 2020 met gedaagden een huurovereenkomst gesloten tot huur van de onzelfstandige woonruimte gelegen te Rotterdam aan de [adres] , op de bovenste verdieping aan de straatzijde (hierna: de bovenwoning), voor de periode van 4 januari 2021 tot 30 juni 2021. [persoon C] is door gedaagden aangesteld als de administratief beheerder en [persoon D] als technisch beheerder.

2.2.

Op 21 mei 2021 stuurt [persoon C] namens gedaagden een e-mail aan [eiser] , waarin zij (voor zover van belang) het volgende meldt:

“Ik deel u het volgende mee t.a.v. uw woning:

- op de zolder gaat een verbouwing plaatsvinden

- u is gevraagd om te verhuizen naar de begane grond, u krijgt voor de maand juni €50,- korting en betaalt dus €550,- huur

- u wordt geholpen met de verhuizing (graag hierover contact op te nemen met [persoon D] ).

- uw huidig contract loopt af op eind Juni 2021, u mag besluiten om op de begane grond te blijven wonen, tegen een prijs van €600,- voor het eerste halfjaar. Hier krijgt u ook €50 korting voor, aangezien die kamers normaal voor €650,- per maand worden vehuurd. (...)”

2.3.

Op 24 mei 2021 reageert [eiser] (voor zover van belang) als volgt op deze e-mail:

“Ik ga akkoord om naar beneden te verhuizen. Ik zal dat met [persoon D] bespreken hoe we dat het beste kunnen doen. Maar ik ga proberen om dan volgende weekend, te beginnen met kleine dingen kleding etc. Dan maandag 31ste de grote dingen zoals het bed en kast. (...)”

2.4.

Op 7 juni 2021 stuur [eiser] een e-mail aan [persoon C] , waarin hij (voor zover van belang) het volgende schrijft:

“Ik heb tot op heden niks gehoord over de verhuizing en hoe we verder gaan. Ik heb met [persoon D] gesproken vorige week Dinsdag 1 juni gesproken. Hij zou de volgende dag woensdag (de 2e) langs komen om de sleutel af te geven en mogelijk het contract.

Het plan was dan dat ik even naar beneden kon om het appartement weer te bezichtigen en te kijken of alles werkt en er niet misschien nog iets geregeld moet worden en kleinere dingen alvast kon verhuizen wanneer ik tijd had. Met in gedachten dat ik dan woensdag de 9e zou verhuizen. Hij kwam woensdag niet opdagen en heeft niet afgebeld of een nieuw afspraak gemaakt. Tot op heden heeft hij geen contact opgenomen dus weet niet wat er nu gaat volgen.

Aangezien ik geen contact met hem heb en niet meer naar beneden ben geweest sinds de eerste bezichtiging. Ga ik ervan uit dat ik woensdag niet ga verhuizen en heb die dag dan ook weer werk. Graag zou ik wat duidelijkheid hebben over wat er gaat gebeuren. Ook heb ik al deze maand betaald op de 1e zoals normaal. Is het mogelijk dat we de einde van de maand afspreken voor de verhuizing? Dat ik dan Juli in het nieuwe huis begin?”

2.5.

In reactie op deze e-mail stuurt [persoon D] op 8 juni 2021 het volgende Whatsappbericht aan [eiser] :

“Ik zie weer een mail verschijnen met daarin tekst dat je bepaalde aannames gemaakt hebt. Je verhuizing staat gewoon als gepland voor morgen. Dat je mogelijkerwijs de sleutel eerder zou krijgen zou alleen een extra service zijn als dat mij zou lukken. Het feit dat je dus geen sleutel hebt gekregen van het beneden appartement wil niet zeggen dat de verhuizing niet doorgaat. Op het moment dat ik het te druk heb kun jij namelijk ook de telefoon oppakken om te verifiëren of alles nog wel volgens plan gaat. Dit heb je ook niet gedaan dus moet je dan ook niet zelf gaan bepalen dat de verhuizing niet doorgaat. Heb deze tekst ook meteen geforward naar de administratie zodat er geen verwarring plaats vind”

2.6.

[eiser] stuurt vervolgens, eveneens op 8 juni 2021, een e-mail aan [persoon C] , waarin hij meldt:

“Ik heb een bericht gehad van [persoon D] over de verhuizing. Hij wil dat perce morgen doen, iets wat besproken is maar niet bevestigd, ook doordat hij zijn afspraak niet nakwam om langs te komen vorige week. Het is tussen ons misgegaan met de communicatie. Ik ben niet akkoord gegaan met de 9e als verhuisdatum. Het was een mogelijkheid om de datum te bespreken voor de verhuizing. Maar heb nog geen contract of sleutel, en zou graag nog een keer langs gaan om te kijken of alles klopt en werkt.

Ook wordt het lastig voor mij met werk. Is het echt niet mogelijk einde van de maand te verhuizen. Ook voor de administratie is het niet makkelijker? Ook omdat ik al betaald heb voor deze maand.”

2.7.

Later op die dag stuurt [eiser] aan [persoon D] het volgende WhatsApp bericht:

“Hallo [persoon D] . Ik heb je geemailed over de verhuizen morgen. Dat gaat gewoon niet. Ik heb het benoemd als mogelijkheid maar niet bevestigd. Je zegt vandaag pas dat het zeker doorgaat. De bevestiging zou gebeuren toen je langs kwam. Maar je kwam niet. Jij hebt het misschien in je planning staan maar ik niet. Ik ben nog niet klaar.”

2.8.

Hierop reageert [persoon D] per WhatsApp bericht als volgt:

“Wederom ben je dingen aan het verdraaien en naar je toe aan het praten. De bevestiging was al gemaakt dat je woensdag dus morgen zou verhuizen. Dit is ook zo gecommuniceerd met [persoon C] . Ik blijf mijn agenda niet aanpassen aan jouw grillen. Morgen staat dus. Regel het maar”

2.9.

Vervolgens stuurt [eiser] een e-mail aan [persoon C] , waarin hij schrijft:

“Tot mijn verbazing heb ik kennis genomen van jullie app's en mails waarin u mij aan geeft om op 9e te verhuizen, hier ben ik nooit mee akkoord mee gegaan. Dit blijkt niet uit schriftelijk of mondelinge toezeggingen/afspraken. Op dit moment sommeert u mij om morgen te gaan verhuizen.

Ik heb een mogelijkheid gegeven voor deze dag maar niet bevestigd. Ik ga akkoord met de verhuizing maar we moeten nog een verhuis dag vast stellen. Ik ben niet akkoord gegaan met morgen.

Ik stel voor om einde van de maand dus Woensdag de 30ste of Donderdag de 1e te verhuizen. Ik verzoek u binnen 7 dagen in te gaan op mijn voorstel. Ontvang ik geen schriftelijk antwoord op mijn voorstel dan ga ik er vanuit dat u akkoord gaat. Gaat u niet akkoord dan zie ik graag een ander voorstel tegemoet.”

2.10.

[persoon C] reageert later die dag, 8 juni 2021, onder meer het volgende:

“Ik heb u gebeld en ben telefonisch ingegaan op uw e-mails voor een snellere afhandeling van de verwarring die is ontstaan rondom uw contract beëindiging. Deze reactie geldt nu voor al uw e-mails en gaan wij ervan uit dat op alle e-mails is gereageerd namens ons team.

Tot slot hebben u en ik vandaag telefonisch samen besloten en besproken dat uw huidig huurcontract eindigt op 1 juni, aangezien de verhuizing niet gaat werken voor u op de begane grond.”

2.11.

Op 11 juni 2021 stuurt mevrouw [persoon E] , Huurteam Adviseur, namens [eiser] een e-mail aan gedaagden:

“Dhr. [eiser] (hierna huurder) heeft zich tot ons gewend met de situatie die er speelt over de huuropzegging van de woning aan de [adres] te Rotterdam. U heeft zich niet gehouden aan de informatieplicht, in gevolgde artikel 271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek 7. U had huurder minimaal één maand en maximaal drie maanden voor de einddatum moeten mededelen dat de huurperiode zou gaan eindigen. Dit heeft u echter niet tijdig gedaan, hierdoor is de huurovereenkomst van huurder overgegaan naar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.

U en huurder zijn overeengekomen dat hij wilde meewerken aan het verhuizen naar een ondergelegen woonruimte. In uw laatste email komt u hierop terug, zonder verdere onderbouwing. Daarnaast waren er geen concrete afspraken gemaakt over de verhuisdatum, huurder was dus niet op de hoogte van de datum die u voorstelde en is daar ook niet mee akkoord gegaan. Huurder wil de mogelijkheid krijgen om vanuit de woning waar hij nu woont, op zoek te gaan naar een nieuwe woonruimte. U zult hem dus de tijd moeten geven om te zoeken naar andere woonruimte, huurder kan dit doen vanuit de woning waar hij nu woont en die hij van u huurt. Het is niet de bedoeling van de huurder om permanent te blijven wonen in de woning die hij van u huurt, hij zou alleen graag de mogelijkheid willen krijgen om vanuit deze woning te zoeken naar een andere woning.”

2.12.

Op 17 juni 2021 reageert mr. S. Malek, namens gedaagden, als volgt op deze e-mail:

“Vooreerst dient te worden benadrukt, dat er uit de correspondentie van partijen uitdrukkelijk blijkt dat partijen vanaf mei jl. overeenstemming zouden hebben bereikt over de verhuizing van uw cliënt uit de bovenwoning naar de benedenwoning. Enkel de datum van de daadwerkelijke verhuizing werd nog besproken. Maar uit de gehele lijn van de correspondentie blijkt, dat zij reeds in mei jl. overeenstemming hadden bereikt over het feit, dat de huurovereenkomst van uw cliënt m.b.t. de woning aan de [adres] te Rotterdam uiterlijk per 30 juni a.s. tot zijn eind zou komen.

Gezien de overeenstemming van partijen over de verhuizing van uw cliënt naar de benedenwoning en zij er gerechtvaardigd vanuit zijn gegaan dat uw cliënt de overeengekomen afspraken zou nakomen, is er geen aanzegging aangaande de woning aan de [adres] vanuit cliënte verzonden naar uw cliënt.

Nadien is deze verhuizing telkenmale tegenwerkt door uw cliënt, waardoor de verhouding tussen partijen thans dermate is gefrustreerd.

Uit het dossier blijkt dientengevolge onmiskenbaar, dat beide partijen overeenstemming hadden bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst aangaande de [adres] per uiterlijk 30 juni a.s. Hier kan uw cliënt bijgevolg niet eenzijdig meer op terugkomen en stellen dat zijn huurovereenkomst per 1 juli a.s. een contract voor onbepaalde tijd zou worden.

Desondanks is cliënte bereid om uw cliënt tot 31 juli a.s. de tijd te geven om een vervangende woonruimte te zoeken en per die datum de woning aan de [adres] te Rotterdam leeg op te leveren.”

2.13.

Op 6 juli 2021 is [eiser] een procedure tot huurverlaging gestart bij de Huurcommissie, met betrekking tot de bovenwoning.

2.14.

Op zaterdag 31 juli 2021 had [eiser] de bovenwoning niet ontruimd. [persoon D] is de woning binnengetreden en heeft de inboedel van [eiser] eigenhandig verwijderd uit de bovenwoning en deze - op een onbekende plek - opgeslagen. [eiser] heeft daarnaast de sleutel van de huurwoning moeten afgeven aan [persoon D] .

2.15.

[eiser] verblijft sinds 31 juli 2021 in een hotel. Hij heeft [persoon D] verschillende malen verzocht om hem mee te delen waar zijn inboedel is opgeslagen, maar dit heeft [persoon D] geweigerd.

3. Het geschil

4. De beoordeling

5. De beslissing