Home

Rechtbank Rotterdam, 01-08-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8191, 7653216

Rechtbank Rotterdam, 01-08-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8191, 7653216

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
1 augustus 2019
Datum publicatie
22 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2019:8191
Zaaknummer
7653216

Inhoudsindicatie

Internationale perikelen over rechtsmacht van de Nederlandse rechter en toepasselijkheid van het Nederlandse recht. Termijnoverschrijdig t.a.v. billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Transitievergoeding wel tijdig verzocht.

Uitspraak

zaaknummer: 7653216 / VZ VERZ 19-6495

uitspraak: 1 augustus 2019

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats verzoeker] ,

verzoeker,

gemachtigde: mr. L.R. Breuker, advocaat te Zoetermeer,

tegen

de rechtspersoon naar vreemd recht

[verweerster] Pte Ltd,

gevestigd te [vestigingsplaats verweeerster] ,

verweerster,

gemachtigde: mrs. B. Kloppert en L. van der Zwet, advocaten te Amsterdam.

Partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘ [verweerster] ’ genoemd.

1 Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

-

het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 20, ontvangen op 29 maart 2019;

-

het verweerschrift, met producties 1 tot en met 5, ontvangen op 30 april 2019;

-

de nader ingediende producties 21 tot en met 23 aan de zijde van [verzoeker] ;

-

de nader ingediende productie 6 aan de zijde van [verweerster] ;

-

de pleitnotities van de zijde van [verzoeker] ;

-

de spreekaantekeningen van de zijde van [verweerster] .

1.2

De mondelinge behandeling is gehouden op 10 mei 2019.

[verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. L.R. Breuker.

Namens [verweerster] is ter zitting verschenen mevrouw [naam 1] (HR Director van [naam bedrijfsonderdeel] , onderdeel van het concern van [verweerster] ), bijgestaan door de gemachtigde mr. L. van der Zwet. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht aan de hand van pleitnotities respectievelijk spreekaantekeningen. Van hetgeen ter zitting met partijen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

1.3

De datum van de uitspraak van de beschikking is nader bepaald op heden.

2 De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.

2.1

[verweerster] levert diensten aan bedrijven die actief zijn in verschillende energie industrieën en houdt zich in dat kader bezig met de bouw, het beheer en de aankoop van schepen. Ten behoeve van de gas- en olie-industrie legt [verweerster] pijplijnverbindingen onder water aan. Daarnaast repareert zij ook pijplijnverbindingen.

2.2

[verzoeker] was sinds 3 november 1999 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) [naam bedrijf 1] in Rio de Janeiro, Brazilië. Hij was daar laatstelijk werkzaam in de functie van ‘Senior Equipment Manager’. Op deze arbeidsovereenkomst is Braziliaans recht van toepassing.

2.3

Op 26 juli 2016 heeft [verzoeker] een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten met [verweerster] Pte Ltd in Singapore (hierna: [verweerster] ). Hoewel de functienaam wijzigde naar ‘Technical Support Manager’ bleven de werkzaamheden alsook de salarisinschaling - nagenoeg - gelijk.

2.4

In het door beide partijen getekende document ‘Principal statement of employment’ (hierna: de principal statement of employment) is - voor zover hier van belang - opgenomen:

“(...) Continuous

service date: Your continuous service is deemed to have commenced on 03 November 1999. (...)

Work location: You are required to work on any worksite, or at any onshore or offshore base to which you may be assigned from time to time wherever in the world the worksite or base is located.

(...)

Notice period: (...)

If the Company wishes to terminate your employment, it must give you three month’s written notice.

(...)

Governing law: This Principal Statement of Employment shall be governed by and construed in accordance with the Law of Singapore.

(...)”

2.5

In de door beide partijen ondertekende brief van 22 juli 2016 van [verweerster] , met onderwerp ‘Assignment to Work Overseas (Rotterdam) - Special Provisions of Employment Agreement’ (hierna: de assignment) is opgenomen:

“These Special Provisions contain further terms and conditions of your employment and are effective for the period of this assignment to work overseas (“The Assignment”). The specific terms relating to your assignment are shown in detail below

(...)

Assignment Particulars:

  1. Assignment commencing: 02 August 2016

  2. Assignment Ends: 01 August 2017 (1 year), subject to any agreed extension, up to a maximum of one further year

  3. Assignment Location: Rotterdam

(...)”

2.6

[verzoeker] oefende zijn werkzaamheden voor [verweerster] vanaf 2 augustus 2016 uit vanuit een pand van [naam bedrijf 2] in Schiedam, een zakenrelatie van [verweerster] .

2.7

De assignment is tweemaal verlengd. [verweerster] heeft [verzoeker] daarover op 17 juli 2017 respectievelijk 15 juni 2018 bericht:

- “(...) “(...) please accept this letter as confirmation that your assignment has been extended by one year to 01 August 2018. (...)”

- “(...) “(...) We are pleased to inform you that your employment contract has been extended until 31 December 2018. (...)”

2.8

Eind 2018 heeft [verweerster] aan [verzoeker] te kennen gegeven de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Op 28 november 2018 heeft [verzoeker] in dat kader een e-mail aan [verweerster] geschreven, waarin onder meer staat:

“(...) As it was not clear to me the reaseon why the company is willing to finish my current contract (...) I have done some research over the internet about what could be the reasons for that.

(...) 1- In understood that labor law in the Netherlands are quite protective and often still applies even if an employee is working in the Netherlands with a contract from somewhere else.

(...), it can be considered that I may also be considered that I have a “permanent” contract for the Dutch government (...)”

2.9

Bij brief van 11 december 2018 met onderwerp ‘Notice of Termination’ heeft [verweerster] [verzoeker] - voor zover van belang - het volgende bericht:

“(...)

Further to our recent discussions, latterly with myself and [naam 2] , we would like to confirm that your assignment with Offshore Resources will come to an end on the 31st December 2018. Furthermore, as we have been unable to find an alternative assignment within your stipulated area (Netherlands), your employment contract with [verweerster] will be terminated with effect from 31st December 2018.

As per your Principle Statement of Employment, please accept this formal notice of termination. (...) You will also receive an ex-gratia payment of EUR 9,656.00 in recognition of your contribution and service to [naam bedrijf 1] (...)”

2.10

Ondanks zijn bezwaren hiertegen, is de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] per 31 december 2018 beëindigd.

3 Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1

[verzoeker] heeft - kort samengevat - verzocht [verweerster] te veroordelen:

- primair tot betaling van een billijke vergoeding van € 96.115,00 bruto, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 7.169,67 bruto en een transitievergoeding van € 66.809,40 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente; en

- subsidiair tot betaling van een transitievergoeding van € 66.809,40 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente; en

- in beide gevallen in de kosten van de procedure.

3.2

Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [verzoeker] - kort en zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.

3.2.1

De opzegging van de arbeidsovereenkomst is in strijd met het bepaalde in artikel 7:671 BW. Ingevolge artikel 7:681 lid 1 sub a BW verzoekt [verzoeker] ten laste van [verweerster] een billijke vergoeding aan hem toe te kennen. Voorts verzoekt [verzoeker] hem op grond van artikel 7:672 lid 10 BW een vergoeding toe te kenen wegens onregelmatige opzegging. Gelet op de lengte van zijn dienstverband bedraagt de opzegtermijn vier maanden. [verweerster] heeft daarvan drie maanden uitgekeerd, daarmee resteert nog één maandsalaris dat [verweerster] aan [verzoeker] moet betalen als vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Tevens maakt [verzoeker] aanspraak op de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW.

3.2.2

Volgens [verzoeker] is de Nederlandse rechter internationaal bevoegd om van het geschil kennis te nemen omdat - kort gezegd - de gewoonlijke arbeidsplaats in Nederland is gelegen. Sinds augustus 2016 heeft [verzoeker] feitelijk zijn werkzaamheden gewoonlijk én uitsluitend in Nederland verricht. Zelfs als hij in meerdere landen arbeid zou hebben verricht, dan is de rechtspraak van het Hof van Justitie slechts op situaties van toepassing waarin arbeid in meerdere lidstaten is verricht en niet in derde landen, zoals Brazilië. Het temporele criterium in het arrest Weber1leent zich niet voor toepassing omdat er nauwere aanknopingspunten met Nederland bestaan.

3.2.3

[verzoeker] bevestigt dat sprake is van een rechtskeuze: partijen zijn in de principal statement of employment overeengekomen dat Singaporees recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. Een dergelijke rechtskeuze mag echter niet tot gevolg hebben dat [verzoeker] de bescherming verliest, welke hij geniet op grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken op grond van het recht dat overeenkomstig artikel 8 lid 2, 3 en 4 Rome I toepasselijk zou zijn geweest bij gebreke van een rechtskeuze. Dat is Nederlands recht.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing