Rechtbank Rotterdam, 05-04-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3348, 522599
Rechtbank Rotterdam, 05-04-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3348, 522599
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 5 april 2017
- Datum publicatie
- 2 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2017:3348
- Zaaknummer
- 522599
Inhoudsindicatie
Verzoek opheffing uithuisplaatsing. Verzuim verzoekster en GI om de vereiste stukken te overleggen. Aanhouding om verzuimen te herstellen.
Uitspraak
beschikking
Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/522599 / JE RK 17-776
datum uitspraak: 5 april 2017
advocaat: mr. P. van den Berg.
betreffende
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[Naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 2 maart 2017, ingekomen bij de griffie op 9 maart 2017.
Op 5 april 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader als informant,- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam] , als toehoorder,
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam] .
Ter zitting heeft mr. P. van den Berg een e-mailbericht van de GI van 15 februari 2017 overgelegd.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 november 2016 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]
verlengd tot 17 november 2017. Bij die beschikking is de uithuisplaatsing van de kinderen verlengd, eveneens tot 17 november 2017.
Het verzoek
De moeder heeft verzocht de uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te beëindigen.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat hij de vorige jeugdhulpverlener, de heer [naam] , meerdere malen heeft gemaild en gevraagd of [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] terug geplaatst kunnen worden. Deze jeugdhulpverlener heeft bij e-mailbericht van 15 februari 2017 laten weten dat de GI heeft besloten dat de kinderen [naam] niet terug naar de ouders gaan. De GI denkt dat het in het belang is van de kinderen dat zij in het pleeggezin blijven. De GI heeft, aldus dit e-mailbericht, alle zaken afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de situatie bij de ouders onvoldoende is om de kinderen terug te plaatsen. De moeder is het hiermee niet eens. Zij heeft een rapport van De Waag.