Home

Rechtbank Rotterdam, 22-07-2010, BN2496, AWB 10/2336 VHOREC-T2

Rechtbank Rotterdam, 22-07-2010, BN2496, AWB 10/2336 VHOREC-T2

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
22 juli 2010
Datum publicatie
27 juli 2010
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2010:BN2496
Zaaknummer
AWB 10/2336 VHOREC-T2

Inhoudsindicatie

Slechts bij uitzondering bestaat er aanleiding voor het hangende beroep alsnog treffen van een voorlopige voorziening, indien tijdens de bezwaarprocedure het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector Bestuursrecht

Voorzieningenrechter

Reg.nr.: AWB 10/2336 VHOREC-T2

Uitspraak naar aanleiding van het verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht

in het geding tussen

[naam] handelende onder de naam café [naam], wonende te [plaats], verzoeker,

gemachtigde mr. A.W. Dolphijn, advocaat te Rotterdam,

en

het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek, verweerder.

1 Ontstaan en loop van de procedure

Bij besluit van 4 mei 2010 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 28 januari 2010 waarbij verweerder de Drank- en Horecavergunning voor de horeca-inrichting [naam] heeft ingetrokken, ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft verzoeker bij brief van 16 juni 2010 beroep ingesteld.

Voorts heeft verzoeker bij brief van 16 juni 2010 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2010. Aanwezig waren verzoeker en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Ossel.

2 Overwegingen

2.1 Bij uitspraak van 4 maart 2010 heeft de voorzieningenrechter de door verzoeker gevraagde voorlopige voorziening tijdens de bezwaarprocedure afgewezen.

2.2 Bij het bestreden besluit heeft verweerders standpunt na heroverweging geen wijziging ondergaan.

2.3 De beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening tijdens de bezwaarprocedure is in beginsel bedoeld om te gelden totdat op het bezwaar is beslist en – wanneer vervolgens beroep wordt ingesteld – de rechtbank op dat beroep heeft beslist. Als hangende dat beroep opnieuw om een voorlopige voorziening wordt verzocht, terwijl verweerders standpunt bij de beslissing op bezwaar ongewijzigd is gebleven, is er in beginsel geen aanleiding het eerder gegeven voorlopig oordeel over de uitkomst van de bodemprocedure opnieuw te bezien. Dit leidt slechts uitzondering als er sprake is van bijzondere omstandigheden dan wel van nieuwe aspecten, die niet eerder naar voren konden worden gebracht.

2.4 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn bijzondere omstandigheden noch nieuwe aspecten, die bij de eerdere behandeling niet naar voren hadden kunnen worden gebracht, aan de orde

2.5 Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.

2.6 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.

3 Beslissing

De voorzieningenrechter,

recht doende:

wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Aldus gedaan door mr. T. Damsteegt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.P. Meijer, griffier.

De griffier: De voorzieningenrechter:

Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2010.

Afschrift verzonden op: