Home

Rechtbank Overijssel, 23-06-2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3243, 3475706 CV EXPL 14-5419

Rechtbank Overijssel, 23-06-2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3243, 3475706 CV EXPL 14-5419

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
23 juni 2015
Datum publicatie
7 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2015:3243
Zaaknummer
3475706 CV EXPL 14-5419

Inhoudsindicatie

Effectenleasovereenkomsten. De rechtbank laat gedaagde toe te bewijzen dat hem geadviseerd is dat de in het geding zijnde overeenkomsten een middel van sparen was, waaraan voor hem geen risico's waren verbonden.

Uitspraak

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

Zaaknummer : 3475706 CV EXPL 14-5419

Uitspraak : 23 juni 2015 (gn)

Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND BV

gevestigd te Amsterdam

eisende partij

gemachtigde: mr. T.R. van Ginkel te Amsterdam

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij

gemachtigde: mr. G. van Dijk te Amsterdam

1 Het verloop van de procedure:

1.1

Dit verloop blijkt uit:

-

de dagvaarding van 21 augustus 2014;

-

het herstelexploit van 19 september 2014;

-

de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie;

-

de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie;

-

de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie;

-

de akte overlegging producties van [gedaagde];

-

de akte uitlaten producties tevens conclusie van dupliek in reconventie tevens akte

wijziging eis;

2 De feiten:

2.1

Dexia is de rechtsopvolgster van de Bank Labouchere N.V, te Amsterdam. De bank Labouchere sluit met [gedaagde] vijf effectenleaseovereenkomsten te weten:

Naam Contractnr. Contractdatum Looptijd Aankoopbedrag Totale Leasesom

Overwaarde Effect [contractnummer 1] 27/4/1999 240 mnd € 10.571,90 € 27.057,36

Capital Effect [contractnummer 2] 27/2/2001 180 mnd € 5.862,50 € 12.163,81

Allround Effect [contractnummer 3] 27/2/2001 180 mnd € 5.827,09 € 12.252,60

Overwaarde Effect [contractnummer 4] 27/2/2001 180 mnd € 40.803,00 € 85.797,00

Overwaarde Effect [contractnummer 5] 27/2/2001 180 mnd € 38.927,00 € 81.851,40

De overeenkomsten komen erop neer dat [gedaagde] met geleend geld van Dexia effecten of certificaten koopt. In de overeenkomsten worden de aankoopkoersen vermeld. Op alle overeenkomsten is vermeld dat Spaar Select B.V. als adviseur van [gedaagde] is opgetreden. Over de geleende bedragen moet rente worden betaald (het verschil tussen de totale leasesom en het aankoopbedrag). De overeenkomst Overwaarde Effect met het nummer [contractnummer 1] wordt in april 2004 tussentijds beëindigd en bij de ander overeenkomsten is dat in 2006 het geval. (Alle overeenkomsten konden na ommekomst van 60 maanden dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder annuleringskosten verschuldigd te zijn door [gedaagde] worden beëindigd) De effecten worden door Dexia verkocht. De opbrengst van de verkopen is ontoereikend om het restant van de financiële verplichtingen van [gedaagde] jegens Dexia te voldoen. Dexia zendt naar [gedaagde] eindafrekeningen en daarin worden de navolgende restschulden vermeld:

Overwaarde Effect [contractnummer 1] restschuld € 3.851,67

Capital Effect [contractnummer 2] restschuld € 412,12

Allround Effect [contractnummer 3] restschuld € 549,12

Overwaarde Effect [contractnummer 4] restschuld € 2.701,21

Overwaarde Effect [contractnummer 5] restschuld € 2.460,72

2.2

De overeenkomsten vallen in beginsel onder de Duisenbergregeling. Met deze regeling is [gedaagde] niet akkoord gegaan. Vervolgens is deze regeling in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade op 25 januari 2007 door het Gerechtshof Amsterdam verbindend verklaard, maar [gedaagde] heeft door middel van een opt-out-verklaring te kennen gegeven dat hij niet aan deze regeling gebonden wil zijn. Nadien heeft het Gerechtshof Amsterdam arresten gewezen die ertoe hebben geleid dat voor de afwikkeling van effectenleaseovereenkomsten, zoals die in deze procedure aan de orde zijn, een model is ontwikkeld. Dit model wordt het Hofmodel genoemd. Het Hofmodel is een hulpmiddel/vuistregel waarmee volgens een vast stramien kan worden onderzocht of ten tijde dat de effectenleaseovereenkomst werd gesloten een onaanvaardbare zware financiële last op de afnemer van de overeenkomst werd gelegd op grond waarvan het sluiten van de overeenkomst de afnemer had moeten worden ontraden. In een dergelijk geval moet Dexia aan de afnemer schadevergoeding betalen bestaande uit de restschuld te vermeerderen, afhankelijk van een aantal omstandigheden, met de door de afnemer betaalde rente en aflossingsbedragen. Indien geen sprake is van een onaanvaardbare zware last komt de restschuld voor twee derde gedeelte voor rekening van Dexia.

Naar aanleiding van de in Dexia zaken ontwikkelde jurisprudentie onderhandelen partijen over de restschulden en bij brief van 7 mei 2013 bericht Dexia aan [gedaagde] dat zij bereid is, aan hem een bedrag te betalen van € 3.125,78 (inclusief wettelijke rente) waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat er ten tijde dat de overeenkomsten werden gesloten er geen sprake was van een onaanvaardbare last. [gedaagde] laat Dexia vervolgens weten dat voormeld bedrag te gering is. Hij wil een hoger bedrag omdat de overeenkomsten tot stand zijn gekomen na bemiddeling van Spaar Select.

2.3

[gedaagde] is in 1972 gehuwd met [echtgenote gedaagde]. Het huwelijk is niet op enigerlei wijze geëindigd. De voormelde effectenleaseovereenkomsten zijn, behoudens de Overwaarde Effect met het nummer [contractnummer 1], medeondertekend door de echtgenote van [gedaagde]. De Overwaarde Effect met het nummer [contractnummer 1], gesloten op 27 april 1999, is door de echtgenote op grond van artikel 1:88 BW juncto 1: 89 BW in september 2005 vernietigd. De vernietiging is Dexia kenbaar gemaakt bij aangetekende brief van 23 juni 2005. In de brief vermeldt de echtgenote dat haar onlangs is gebleken dat haar eerst onlangs is gebleken dat vorenbedoelde overeenkomst door [gedaagde] is gesloten. In een brief van 15 september 2005 schrijft Dexia aan de echtgenote dat zij de vernietigingsbrief heeft ontvangen en dat zij de vernietiging niet accepteert en dat zij daarin niet berust. In de brief wordt dat gemotiveerd met de stelling dat een effectenleaseovereenkomst geen overeenkomst is van koop op afbetaling.

3 De vordering in conventie:

3.1

Na haar vordering te hebben gewijzigd vordert Dexia dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten, voor recht wordt verklaard dat zij met betrekking tot de overeenkomsten [contractnummer 1], [contractnummer 2], [contractnummer 3], [contractnummer 4] en [contractnummer 5] aan [gedaagde] een bedrag is verschuldigd van € 2.021,35 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de eindafrekeningen tot de dag van de voldoening. De vorderingen zijn gebaseerd op de feiten en op de volgende stellingen:

3.2

Dexia heeft recht en belang dat aan de afwikkeling van de effectenleaseovereenkomsten een einde komst. Ingevolge het Hofmodel dient zij nog aan [gedaagde] te betalen het bedrag van € 2.021,35.

4 Het verweer in conventie:

5 De vorderingen in reconventie:

6 Het verweer in reconventie:

7 De beoordeling van het geschil: