Rechtbank Oost-Brabant, 14-05-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:2759, 23/2829
Rechtbank Oost-Brabant, 14-05-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:2759, 23/2829
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Datum publicatie
- 20 mei 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2025:2759
- Zaaknummer
- 23/2829
Inhoudsindicatie
Loonsanctie. Beroep ex-werkgever. Moet een onjuist medisch oordeel van de bedrijfsarts voor rekening en risico komen van de ex-werkgever? De rechtbank houdt in deze zaak beargumenteerd vast aan haar nuancering van de ‘voor rekening en risico’-rechtspraak (ECLI:NL:RBOBR:2022:415), ondanks dat die nuancering nadien door de Centrale Raad van Beroep van de hand is gewezen (ECLI:NL:CRVB:2023:2216). Met inachtneming van die nuancering toetst de rechtbank of in redelijkheid van de ex-werkgever kon worden gevergd het advies van de bedrijfsarts in twijfel te trekken. De rechtbank oordeelt dat dit laatste niet het geval is. Beroep gegrond en herroeping loonsanctie.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/2829
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. S.J. Heijtlager),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: K.R. Groenewoud).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam] uit [woonplaats] (de werknemer).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het opleggen van een loonsanctie.
Met het besluit van 3 maart 2023 heeft het UWV geoordeeld dat eiseres niet alle verplichtingen ten aanzien van de re-integratie van de werknemer is nagekomen en dat eiseres het loon van de werknemer tot 6 maart 2024 moet doorbetalen.
Met het bestreden besluit van 21 september 2023 op de bezwaren van eiseres en de werknemer is het UWV bij dat besluit gebleven.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de HR-medewerker van eiseres [naam] , de werknemer en de gemachtigde van het UWV.
Feiten en omstandigheden
2. De werknemer werkte sinds 3 september 1981 bij eiseres. Zijn laatste functie was serviceadviseur classic & schade voor 38 uur per week. Op 10 maart 2021 is de werknemer uitgevallen voor zijn werkzaamheden. Op 12 december 2022 heeft de werknemer bij het UWV een aanvraag voor een WIA1-uitkering ingediend. Die aanvraag heeft geleid tot een onderzoek door verzekeringsartsen Eisinger en Van Gerwen2 en arbeidsdeskundige Oomes.3 Naar aanleiding daarvan heeft de procedure plaatsgevonden zoals hiervoor onder 1. is beschreven. In het kader van de bezwaarprocedure heeft het UWV onderzoek laten verrichten door verzekeringsarts bezwaar & beroep (B&B)4 Admiraal en arbeidsdeskundige B&B De Haas.5