Rechtbank Oost-Brabant, 30-04-2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2908, C/01/266684 / HA ZA 13-569
Rechtbank Oost-Brabant, 30-04-2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2908, C/01/266684 / HA ZA 13-569
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 april 2014
- Datum publicatie
- 2 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2014:2908
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:1577
- Zaaknummer
- C/01/266684 / HA ZA 13-569
Inhoudsindicatie
Onrechtmatige sluiting van een coffeeshop door de burgemeester van Eindhoven. De rechtbank wijst de schadevordering van de exploitant gedeeltelijk toe. Het beroep van de gemeente dat causaal verband tussen het onrechtmatige sluitingsbesluit en de schade ontbreekt omdat een rechtmatig sluitingsbesluit genomen had kunnen worden (beroep op de leer van Demogue-Besier), wordt verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank zou honorering van dit verweer in het onderhavige geval in strijd zijn met de rechtsmachtverdeling zoals die voortvloeit uit de leer van de formele rechtskracht.
Uitspraak
vonnis
Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/266684 / HA ZA 13-569
Vonnis van 30 april 2014
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. T.I.P. Jeltema te Veldhoven,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE EINDHOVEN,
zetelend te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. R.D. Boesveld te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Gemeente Eindhoven genoemd worden.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het tussenvonnis van 6 november 2013
- -
-
het proces-verbaal van comparitie van 11 maart 2013.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Op 10 oktober 1996 heeft de burgemeester van Gemeente Eindhoven [eiser] bericht voornemens te zijn de coffeeshop “Flower Power” aan de Dommelstraat 10 te Eindhoven voor een half jaar te sluiten (conclusie van antwoord, productie 7).
Bij besluit van 5 december 1996 (dagvaarding, productie 1) heeft de burgemeester, nadat [eiser] zijn zienswijze kenbaar had gemaakt, zijn voornemen daadwerkelijk tot uitvoering gebracht. De burgemeester heeft zijn bevoegdheid om tot sluiting van de coffeeshop over te gaan gebaseerd op artikel 57, eerste lid, van de Politieverordening van Gemeente Eindhoven. De coffeeshop is als gevolg van het besluit tot sluiting van 5 februari 1997 tot en met 4 augustus 1997 voor het publiek gesloten geweest.
[eiser] is langs bestuursrechtelijke weg tegen het sluitingsbesluit opgekomen. Op 15 oktober 1997 heeft de burgemeester een beslissing op bezwaar genomen, waarbij het sluitingsbesluit in stand is gebleven. Bij uitspraak van 5 januari 2000 heeft de rechtbank het beroep van [eiser] ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 26 september 2000 (dagvaarding, productie 4) heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het hoger beroep van [eiser] gegrond verklaard. De Afdeling heeft voor zover thans van belang het besluit van 15 oktober 1997 vernietigd en de burgemeester opgedragen met inachtneming van hetgeen de Afdeling in haar uitspraak heeft overwogen een nieuw besluit te nemen. In de uitspraak van 26 september 2000 heeft de Afdeling onder meer overwogen:
“(...) Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (...), wordt in artikel 57, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 56, geen bevoegdheid aan de burgemeester toegekend. Deze bepaling kan derhalve niet dienen als grondslag voor het bij de beslissing op het bezwaarschrift gehandhaafde besluit. Nu daaraan geen andere grondslag is gegeven, ontbeert die beslissing een deugdelijke motivering. (...)”
Op 10 januari 2001 heeft de burgemeester een nieuwe beslissing op bezwaar genomen (dagvaarding, productie 5). Daarbij heeft de burgemeester het bezwaar van
[eiser] alsnog gegrond verklaard en het primaire besluit van 5 december 1996 tot sluiting van de coffeeshop ingetrokken.
3 Het geschil
[eiser] vordert samengevat - veroordeling van Gemeente Eindhoven tot betaling van schadevergoeding bestaande uit de posten:
-
gederfde brutowinst ad € 265.007,64;
-
“na-ijl-schade” ad € 135.113,05;
-
redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ad € 1.790,95;
-
kosten bestuurlijke voorprocedure ad € 1.217,97;
-
buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.000,00;
-
de wettelijke rente over voormelde posten.
Voorts vordert [eiser] veroordeling van Gemeente Eindhoven in de proceskosten en de nakosten.
Gemeente Eindhoven voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.