Home

Rechtbank Noord-Nederland, 03-02-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:357, K L 2453801 - CV EXPL 13-8473 (T)

Rechtbank Noord-Nederland, 03-02-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:357, K L 2453801 - CV EXPL 13-8473 (T)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
3 februari 2015
Datum publicatie
2 april 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:357
Zaaknummer
K L 2453801 - CV EXPL 13-8473 (T)

Inhoudsindicatie

Aegon

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 2453801 \ CV EXPL 13-8473

inzake

wonende te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde: mr. G. van Dijk,

tegen

de besloten vennootschap

AEGON FINANCIËLE DIENSTEN B.V.,

gevestigd te Leeuwarden,

gedaagde,

gemachtigde: mr. B.W.G. van der Velden.

Partijen zullen hierna [A] en Aegon worden genoemd.

Procesverloop

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek

- een akte tevens vermeerdering van eis aan de zijde van [A]

- een antwoordakte aan de zijde van Aegon.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten

2. In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.1.

[A] heeft in januari 2001, via Nederlandse Verzekeringsgroep N.V. (welke vennootschap deel uitmaakt van het Aegon-concern), met Aegon een tweetal effectenleaseovereenkomsten, genaamd BeursEffect met contractnummer [nummer] en een looptijd van 180 maanden en BeursEffect Koopsom met contractnummer [nummer] met een looptijd van 60 maanden (hierna te noemen de overeenkomsten) gesloten.

2.2.

De totaal overeengekomen leasesom van de BeursEffect overeenkomst bedroeg

€ 12.247,20. [A] diende dit bedrag terug te betalen in 180 maandelijkse termijnen van

€ 68,04. [A] heeft in totaal € 3.946,32 betaald.

Artikel 4 van die overeenkomst luidt (voor zover hier van belang):

Cliënt kan deze overeenkomst door schriftelijke opgave na 90 maanden met onmiddellijke ingang en zonder dat boeterente verschuldigd is, beëindigen, onder betaling of verrekening van het nog niet terugbetaalde deel van de hoofdsom.

Bij eerdere beëindiging is cliënt daarenboven een boeterente verschuldigd ter grootte van drie tiende deel van de nog niet vervallen maandtermijnen tot en met de negentigste maand.

2.3.

De totaal overeengekomen leasesom van de BeursEffect Koopsom overeenkomst bedroeg € 15.630,66, welk bedrag [A] op grond van artikel 3 van de overeenkomst als volgt terug diende te betalen:

a. a) een bedrag van € 4.522,20, zijnde de contante waarde van de renteverplichtingen, binnen twee weken na ondertekening van de overeenkomst;

b) een bedrag van f 100,- uiterlijk op de 15e dag van de 59ste maand van de leaseperiode;

c) het restant van f 24.379,82 bij afloop van de overeenkomst, waarbij het restant kon worden verrekend met de verkoopopbrengst van de onderdelen.

[A] heeft voormeld bedrag van € 4.522,20 voldaan.

2.4.

[A] was in 2001 56 jaar en gehuwd. In 2001 genoot [A] een WAO-uitkering. Zijn partner was huisvrouw en had geen inkomen. Het netto gezinsinkomen bedroeg in 2001 € 1.030,75 per maand.

2.5.

Onder de BeursEffect overeenkomst is een bedrag van € 542,84 aan dividend uitgekeerd aan [A] en onder de BeursEffect Koopsom overeenkomst een bedrag van

€ 822,78.

2.6.

De BeursEffect Koopsom overeenkomst is geëindigd op 15 januari 2006 door verkoop van de aandelen. Het restant van de leasesom is bij afloop van de overeenkomst verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen. De overeenkomst is geëindigd met een restschuld. [A] heeft deze restschuld van in totaal € 3.526,42 niet aan Aegon voldaan.

2.7.

Leaseproces heeft namens [A] bij brief van 24 februari 2006 een beroep gedaan op vernietiging c.q. ontbinding van de overeenkomsten. Tevens zijn de overeenkomsten daarbij, voor zover nodig, opgezegd.

2.8.

De BeursEffect overeenkomst is door Aegon beëindigd op 9 augustus 2007 in verband met een betalingsachterstand. De overeenkomst is geëindigd met positief resultaat van € 42,52. Hierin is begrepen een bedrag van € 224,53 ter zake 30% boeterente. Daarnaast was er sprake van een betalingsachterstand van € 1.228,67. [A] heeft de resultante hiervan, zijnde een bedrag van € 1.186,15, niet aan Aegon voldaan.

Het geschil

3.1.

[A] vordert - voor zover rechtens toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad -:

- te verklaren voor recht dat Aegon jegens [A] toerekenbaar onrechtmatig gehandeld heeft door hem de litigieuze effectenleaseovereenkomsten te doen aangaan zonder voldoende informatie te verstrekken over de aan die overeenkomsten inherente beleggingstechnische tekortkomingen, en door de waarschuwings- en de informatieplicht met betrekking tot de inleg en de restschuld en de financiële positie niet te respecteren, en door artikel 41 NR te schenden;

- te verklaren voor recht dat tussen de Nederlandse Verzekeringsgroep N.V. en [A] sprake was van een adviesrelatie, dat Aegon aansprakelijk is voor het handelen van de Nederlandse Verzekeringsgroep N.V., dat de Nederlandse Verzekeringsgroep N.V. had moeten informeren naar de doelstelling, risicobereidheid en deskundigheid van [A] en dat op grond van de doelstelling en risicobereidheid onderhavige overeenkomst [A] ontraden had moeten worden;

- Aegon te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te voldoen al hetgeen [A] aan Aegon heeft betaald onder de litigieuze overeenkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van elk van de betalingen door [A] aan Aegon tot aan die der uiteindelijke algehele voldoening;

- Aegon te veroordelen om aan [A] de door hem gemaakte buitengerechtelijke kosten te vergoeden, forfaitair vast te stellen op 2 punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg met een maximum van 15% van de hoofdsom, te vermeerderen met de btw, of althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;

- Aegon te veroordelen in de kosten van het geding.

Bij akte heeft [A] zijn vordering vermeerderd met een verklaring voor recht dat [A] niets meer aan Aegon verschuldigd is uit hoofde van de litigieuze overeenkomsten.

3.2.

Aegon heeft verweer gevoerd.

4. De standpunten van partijen zullen hierna, voor zover van belang, kort worden weergegeven. Voor de uitvoerige standpunten van partijen verwijst de kantonrechter naar de processtukken.

De beoordeling van het geschil

schending van de zorgplicht

5.1.

De aandelenleaseovereenkomsten zoals [A] die met Aegon heeft gesloten zijn onderwerp geweest van een langdurige juridische strijd. De Hoge Raad heeft op 5 juni 2009 een drietal arresten gewezen met het oog op een praktische, efficiënte en zo mogelijk uniforme beoordeling van de grote aantallen geschillen omtrent andere effectenleaseovereenkomsten. Daarbij heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er op de aanbieder van een aandelenleaseproduct een dubbele zorgplicht rustte, namelijk (i) om indringend te waarschuwen voor het risico dat een aandelenleaseovereenkomst in een restschuld zou kunnen resulteren en (ii) om onderzoek te doen naar de financiële positie van de afnemer en het afnemen van het product te ontraden indien uit dat onderzoek zou volgen dat de afnemer blootgesteld zou worden aan een risico op een onaanvaardbare zware financiële last.

De waarschuwingsplicht (i) houdt in dat de aanbieder van effectenleaseproducten de afnemer bij het aangaan van de overeenkomst indringend moet waarschuwen voor het restschuldrisico en strekt ertoe de potentieel particuliere wederpartij te informeren over en te waarschuwen tegen het lichtvaardig op zich nemen van onnodige risico's of van risico's die hij redelijkerwijze niet kan dragen. Dat een dergelijke waarschuwing door Aegon niet is gegeven, staat tussen partijen vast. Voorts staat vast dat Aegon de financiële situatie van [A] in het geheel niet in kaart heeft gebracht, zodat zij haar onderzoeksplicht (ii) niet is nagekomen. Deze plicht strekt ertoe dat aanbieders als Aegon afnemers als [A] het aangaan van de effectenleaseovereenkomst moeten ontraden als deze overeenkomst een potentieel te zware last voor hen zou opleveren.

5.2.

Met het schenden van de waarschuwings- en/of onderzoeksplicht is in beginsel voldaan aan het conditio sine qua non verband als bedoeld in artikel 6:162 BW. Omdat de verplichtingen waarin Aegon is tekortgeschoten ertoe strekken te voorkomen dat een potentiële particuliere wederpartij lichtvaardig en met ontoereikend inzicht de effectenleaseovereenkomst sluit, kan behoudens bijzondere feiten of omstandigheden - die zich hier niet voordoen - het aangaan van de overeenkomst aan Aegon worden toegerekend in de zin van artikel 6:98 BW, zodat Aegon naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel als schade dient te vergoeden de nadelige financiële gevolgen voor [A] van het aangaan van de overeenkomst. (Zie het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1135).

tussenpersoon

eigen schuld

artikel 41 NR 1999

omvang van de schade en de schadeverdeling

Beslissing