Home

Rechtbank Noord-Nederland, 07-10-2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:4812, 2385991 CV EXPL 13-7770

Rechtbank Noord-Nederland, 07-10-2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:4812, 2385991 CV EXPL 13-7770

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
7 oktober 2014
Datum publicatie
14 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2014:4812
Zaaknummer
2385991 CV EXPL 13-7770

Inhoudsindicatie

Aandelenlease; tussenpersoon.

Uitspraak

Sector kanton

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 2385991 \ CV EXPL 13-7770

inzake

wonende te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde: mr. G. van Dijk,

tegen

de besloten vennootschap

AEGON FINANCIËLE DIENSTEN B.V.,

gevestigd te Leeuwarden,

gedaagde,

gemachtigde: mr. B.W.G. van der Velden.

Partijen zullen hierna [A] en Aegon worden genoemd.

Procesverloop

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek

- het pleidooi d.d. 17 juni 2014.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

2.

In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.1.

[A] heeft op 12 oktober 2001, via Verzekerd Spaarplan Nederland, met Aegon een effectenleaseovereenkomst, genaamd Rendements Vliegwiel met contractnummer [nummer] (hierna te noemen de overeenkomst) gesloten, met een looptijd van 120 maanden.

Artikel 4 van deze overeenkomst luidt:

Cliënt kan deze Vliegwiel-overeenkomst door schriftelijke opgave na 60 maanden dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder dat boeterente verschuldigd is beëindigen, onder betaling of verrekening van de hoofdsom.

Bij eerdere beëindiging is cliënt daarenboven een boeterente verschuldigd ter grootte van tweevijfde deel van de nog niet vervallen rente verschuldigd tot en met de zestigste maandtermijn.

Bij voortijdige beëindiging vindt verkoop van de aandelen plaats en wordt de verkoopopbrengst aan cliënt uitbetaald onder verrekening van al hetgeen de cliënt aan AEGON is verschuldigd. Bij een negatieve uitkomst van deze verrekening dient cliënt het gebleken tekort aan AEGON te voldoen.

2.2.

De overeengekomen leasesom voor de overeenkomst bedroeg € 10.047,16, welk bedrag als volgt (terug)betaald diende te worden:

- € 44,13 per maand gedurende 120 maanden;

- f. 100,- uiterlijk op de 15e dag van de 119e maand van de leaseperiode;

- f. 10.371,06 bij afloop van de overeenkomst.

2.3.

[A] was in 2001 42 jaar, gehuwd en had vier thuiswonende kinderen. Zijn hoogst genoten opleiding was de MBO. Hij was destijds werkzaam als onderhoudsmonteur. Zijn echtgenote was huisvrouw en had geen inkomen. Het netto gezinsinkomen bedroeg in 2001 € 1.907,33 per maand.

2.4.

Ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst had [A] tevens vijf aandelenleaseovereenkomsten met Dexia lopen: drie Capital Effect overeenkomsten, afgesloten op 21 oktober 1998 en één Vrijdag Garantieplan Service, afgesloten op 24 maart 2000.

2.5.

Onder de overeenkomst is een bedrag van € 111,00 aan dividend uitgekeerd aan [A].

2.6.

De overeenkomst is tussentijds geëindigd op 12 maart 2003 door verkoop van de aandelen. Het restant van de leasesommen is daarbij verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen. De overeenkomst is geëindigd met een restschuld, welk bedrag bij eindnota van 12 maart 2003 aan [A] in rekening is gebracht. Daarnaast is conform artikel 4 van de overeenkomst een boeterente van 40% in rekening gebracht over de 42 resterende termijnen ad € 44,13 van in totaal € 741,38. [A] heeft het saldo van de eindnota ad € 4.199,91 aan Aegon voldaan.

De standpunten

3.1.

[A] vordert - voor zover rechtens toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad -:

- te verklaren voor recht dat Aegon jegens [A] toerekenbaar onrechtmatig gehandeld heeft door hem de litigieuze effectenleaseovereenkomst te doen aangaan zonder voldoende informatie te verstrekken over de aan die overeenkomst inherente beleggingstechnische tekortkomingen, en door de waarschuwings- en de informatieplicht met betrekking tot de inleg en de restschuld en de financiële positie niet te respecteren, en door artikel 41 NR te schenden;

- Aegon te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te voldoen al hetgeen [A] aan Aegon heeft betaald onder de litigieuze overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van elk van de betalingen door [A] aan Aegon tot aan die der uiteindelijke algehele voldoening;

- Aegon te veroordelen om aan [A] de door hem gemaakte buitengerechtelijke kosten te vergoeden, forfaitair vast te stellen op 2 punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg met een maximum van 15% van de hoofdsom, te vermeerderen met de btw, of althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;

- Aegon te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2.

Aegon heeft verweer gevoerd.

4.

De standpunten van partijen zullen hierna, voor zover van belang, kort worden weergegeven. Voor de uitvoerige standpunten van partijen verwijst de kantonrechter naar de processtukken.

De beoordeling van het geschil

schending van de zorgplicht

5.1. De aandelenleaseovereenkomst zoals [A] die met Aegon heeft gesloten is onderwerp geweest van een langdurige juridische strijd. De Hoge Raad heeft op 5 juni 2009 een drietal arresten gewezen met het oog op een praktische, efficiënte en zo mogelijk uniforme beoordeling van de grote aantallen geschillen omtrent andere effectenleaseovereenkomsten. Daarbij heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er op de aanbieder van een aandelenleaseproduct een dubbele zorgplicht rustte, namelijk (i) om indringend te waarschuwen voor het risico dat een aandelenleaseovereenkomst in een restschuld zou kunnen resulteren en (ii) om onderzoek te doen naar de financiële positie van de afnemer en het afnemen van het product te ontraden indien uit dat onderzoek zou volgen dat de afnemer blootgesteld zou worden aan een risico op een onaanvaardbare zware financiële last.

De waarschuwingsplicht (i) houdt in dat de aanbieder van effectenleaseproducten de afnemer bij het aangaan van de overeenkomst indringend moet waarschuwen voor het restschuldrisico en strekt ertoe de potentieel particuliere wederpartij te informeren over en te waarschuwen tegen het lichtvaardig op zich nemen van onnodige risico's of van risico's die hij redelijkerwijze niet kan dragen. Dat een dergelijke waarschuwing door Aegon niet is gegeven, staat tussen partijen vast. Voorts staat vast dat Aegon de financiële situatie van [A] in het geheel niet in kaart heeft gebracht, zodat zij haar onderzoeksplicht (ii) niet is nagekomen. Deze plicht strekt ertoe dat aanbieders als Aegon afnemers als [A] het aangaan van de effectenleaseovereenkomst moeten ontraden als deze overeenkomst een potentieel te zware last voor hen zou opleveren.

5.2. Met het schenden van de waarschuwings- en/of onderzoeksplicht is in beginsel voldaan aan het conditio sine qua non verband als bedoeld in artikel 6:162 BW. Omdat de verplichtingen waarin Aegon is tekortgeschoten ertoe strekken te voorkomen dat een potentiële particuliere wederpartij lichtvaardig en met ontoereikend inzicht de effectenleaseovereenkomst sluit, kan behoudens bijzondere feiten of omstandigheden - die zich hier niet voordoen - het aangaan van de overeenkomst aan Aegon worden toegerekend in de zin van artikel 6:98 BW, zodat Aegon naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel als schade dient te vergoeden de nadelige financiële gevolgen voor [A] van het aangaan van de overeenkomst. (Zie het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1135).

tussenpersoon

eigen schuld

artikel 41 NR 1999

omvang van de schade en de schadeverdeling

wettelijke rente

buitengerechtelijke kosten

proceskosten

Beslissing