Home

Rechtbank Noord-Holland, 01-02-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1476, 10238765 WM

Rechtbank Noord-Holland, 01-02-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1476, 10238765 WM

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
1 februari 2023
Datum publicatie
23 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:1476
Zaaknummer
10238765 WM

Inhoudsindicatie

De kantonrechter is van oordeel dat de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal voldoende duidelijk en concreet is. Betrokkene voert aan dat de informatie van de verbalisant niet klopt. Maar wat er niet klopt, licht betrokkene niet toe en onderbouwt hij niet. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer voorbij. De gedraging kan dus worden vastgesteld.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknummer : 10238765 \ WM VERZ 22-994

CJIB-nummer : [nummer]

Uitspraakdatum : 1 februari 2023

Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

in de zaak van

[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaak is behandeld op de zitting van 1 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: zonder ontheffing parkeren van een voertuig langer dan 6 m / hoger dan 2,4 m op een plaats waar dit verboden is.

Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.

De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld: “(…) Wij heb de eigenaar van dit voertuig al meerdere keren aangesproken op zijn parkeer gedrag, en uitgelegd wat de regels zijn voor het parkeren van grote voertuigen en waar dit toegestaan is, deze was verbaal erg agressief tijdens onze gesprekken. (…) Door meneer zijn gedrag zoals hierboven genoemd heb ik vervolgens, zittend in ons dienstvoertuig, een proces-verbaal geschreven op kenteken volgens artikel 5:8 3 dat het parkeerverbod niet geld op werkdagen van maandag tot en met vrijdag dagelijks van 8:00 uur tot 18:00 uur maar wel daarbuiten en in de weekenden, dus ook op deze bewuste zondag, 22 augustus 2021. Daarnaast hebben wij gedurende 10 minuten geen laad of los activiteiten waargenomen en waren de waarschuwing / gevarenlichten van het voertuig niet ingeschakeld. Wij zagen dat er geen ontheffing in het voertuig aanwezig was. (…)”

De kantonrechter is van oordeel dat de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal voldoende duidelijk en concreet is. Betrokkene voert aan dat de informatie van de verbalisant niet klopt. Maar wat er niet klopt, licht betrokkene niet toe en onderbouwt hij niet. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer voorbij. De gedraging kan dus worden vastgesteld. Betrokkene voert ook aan dat hem niet eerder is meegedeeld dat er in het weekend niet op die locatie geparkeerd mag worden en dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd. Het verweer dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd treft geen doel, omdat dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. Dat betrokkene er niet van op de hoogte was dat er niet geparkeerd mocht worden in het weekend, zoals hij stelt, komt voor risico van betrokkene. Als automobilist moet betrokkene zich op de hoogte stellen van de geldende verkeersregels. De boete is dus terecht opgelegd.

De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.

Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:

‒ verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending: