Home

Rechtbank Noord-Holland, 15-06-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:6480, C/15/322210 / HA ZA 21-601

Rechtbank Noord-Holland, 15-06-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:6480, C/15/322210 / HA ZA 21-601

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
15 juni 2022
Datum publicatie
27 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:6480
Zaaknummer
C/15/322210 / HA ZA 21-601

Inhoudsindicatie

Incidenten vrijwaring en 843a Rv, Hoewel verweerder het rechtmatig belang betwist, verstrekt hij de gevorderde stukken. De vordering wordt daarom afgewezen. Rechtmatig belang niet aangetoond, dus geen p

Uitspraak

vonnis

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/322210 / HA ZA 21-601

Vonnis in incident van 15 juni 2022

in de zaak van

mr. [curator]

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WANSINGER B.V.,

voorheen handelend onder de naam Intermedium Shoes B.V.,

woonplaats kiezend te Purmerend,

eiser in de hoofdzaak,

verweerder in het incident,

advocaat mr. C.N.M. Kras te Purmerend,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [plaats],

gedaagde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

advocaat mr. S.A.H.J. Warringa en mr. I.M. Harmsen te Rotterdam.

Partijen zullen hierna de curator en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring ex artikel 210 lid 1 Rv tevens houdende incidentele vorderingen ex artikel 843a Rv

-

de akte overlegging producties van de kant van de curator

-

de incidentele conclusie van antwoord

-

de akte uitlating producties van de kant van [gedaagde].

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 De vordering in de hoofdzaak

2.1.

In de hoofdzaak heeft de curator vorderingen tegen [gedaagde] ingesteld met als grondslag - kort samengevat - dat [gedaagde] zijn taak als bestuurder van Wansinger B.V. (hierna: Wansinger) onbehoorlijk heeft vervuld, dat dit heeft geleid tot het faillissement, en dat [gedaagde] daarom aansprakelijk is voor het tekort van de faillissementsboedel.

3 De vordering en het verweer in het vrijwaringsincident

3.1.

[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat van onbehoorlijk bestuur geen sprake is geweest. Voor zover de rechtbank de stellingen van de curator dat [gedaagde] de administratieplicht niet correct is nagekomen, heeft volgens [gedaagde] De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. haar taak als controlerend accountant van Wansinger niet goed uitgevoerd. [gedaagde] vordert daarom hem toe te staan De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. in vrijwaring op te roepen. Omdat het [gedaagde] niet geheel duidelijk is of De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. als enige als controlerend registeraccountant voor Wansinger heeft opgetreden, verzoekt [gedaagde] om hem toe te staan ook De Hooge Waerder Beverwijk B.V., De Hooge Waerder Alkmaar B.V., De Hooge Waerder Juristen B.V., De Hooge Waerder ICT B.V., De Hooge Waerder Beheer B.V., en De Hooge Waerder Formule B.V. in vrijwaring op te roepen. De curator refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.2.

De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.

3.3.

Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4 De beoordeling in het incident ex artikel 843a Rv

5 De beslissing