Rechtbank Noord-Holland, 08-06-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:5407, 9268999 \ CV EXPL 21-3832
Rechtbank Noord-Holland, 08-06-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:5407, 9268999 \ CV EXPL 21-3832
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 8 juni 2022
- Datum publicatie
- 14 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2022:5407
- Zaaknummer
- 9268999 \ CV EXPL 21-3832
Inhoudsindicatie
Luchtvaartclaim. Beroep op doorwerking van buitengewone omstandigheden slaagt. Alle redelijke maatregelen getroffen.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9268999 \ CV EXPL 21-3832
Uitspraakdatum: 8 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen de passagier
procesgemachtigde Verdex B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lufthansa
statutair gevestigd te Keulen (Duitsland), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)
1 Het procesverloop
De passagier heeft bij dagvaarding van 25 mei 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft hierna nog een akte genomen.
2 De feiten
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Heydar Aliyev International Airport (Azerbaijan) op 12 juni 2019 en 13 juni 2019.
Vlucht LH989 van Amsterdam-Schiphol Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier haar aansluitende vlucht naar de eindbestemming heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
3 De vordering
De passagier vordert, na vermeerdering van eis, dat de vervoerder zal worden veroordeeld tot betaling van compensatie ter hoogte van € 1.035,28, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast vordert de passagier dat de vervoerder veroordeeld zal worden tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.