Rechtbank Noord-Holland, 05-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2976, 9009772
Rechtbank Noord-Holland, 05-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2976, 9009772
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 5 april 2022
- Datum publicatie
- 14 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2022:2976
- Zaaknummer
- 9009772
Inhoudsindicatie
Luchtvaartzaak. De vervoerder heeft gemotiveerd onderbouwd dat hij de passagier reeds meer dan 14 dagen voor de geplande vertrekdatum per e-mail op de hoogte heeft gesteld van de annulering van de vlucht in kwestie, zodat geen recht op compensatie bestaat.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9009772 \ CV FORM 21-743
Uitspraakdatum: 2 maart 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats],
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff
tegen
Eurowings GmbH,
gevestigd te Dusseldorf (Duitsland),
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.A. Pluijm
1 Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- -
-
het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 4 februari 2021;
- -
-
het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 27 mei 2021.
2 De feiten
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar München Franz Josef Strauss Airport (Duitsland) op 14 februari 2019.
De vlucht is geannuleerd.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
3 Het verzoek en het verweer
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening; - primair € 90,75 subsidiair € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 maart 2019;- de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
De passagier baseert haar verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.