Home

Rechtbank Noord-Holland, 24-02-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1605, 15/800493-14

Rechtbank Noord-Holland, 24-02-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1605, 15/800493-14

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
24 februari 2015
Datum publicatie
2 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2015:1605
Zaaknummer
15/800493-14

Inhoudsindicatie

Promis; doodslag; oplegging tbs-maatregel.

Uitspraak

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/800493-14 (P)

Uitspraakdatum: 24 februari 2015

Tegenspraak

Vonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 februari 2015 in de zaak tegen:

[verdachte] [verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] (Joegoslavië),

ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres

[adres] ,

zijnde het adres van de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie PPC Scheveningen,

waar verdachte thans gedetineerd is.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,

mr. M.C. Hollander, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M. de Geest, advocaat te Heerhugowaard, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 20 september 2014 te Alkmaar opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet (na kalm beraad en rustig overleg) deze een of meermalen (met kracht) met een mes in het bovenlichaam te steken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Bewijs

3.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de impliciet primair ten laste gelegde moord en tot bewezenverklaring van de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag.

3.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de impliciet primair ten laste gelegde moord. De impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag kan bewezen worden verklaard, aldus de raadsman.

3.3.

Partiële vrijspraak De rechtbank is, met de raadsman en de officier van justitie, van oordeel dat de verdachte moet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling en dat er geen sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van de voorbedachten rade en daarmee van de impliciet primair ten laste gelegde moord.

3.4.

Redengevende feiten en omstandigheden

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:

-

de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;

-

het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 21 september 2014, dossierpagina’s 51 t/m 54;

-

een schriftelijk bescheid, te weten een schouwverslag, opgemaakt door A. Sahebali, forensisch arts KNMG (GGD Hollands Noorden), van [slachtoffer] d.d. 21 september 2014, dossierpagina 205 (forensisch dossier) p. 53 t/m 54;

-

een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenverslag, getiteld ‘Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood’ van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgemaakt door M. Buiskool, arts en patholoog, d.d. 26 september 2014, dossierpagina 205 (forensisch dossier) p. 68 t/m 73 (met bijlage);

-

het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 22 oktober 2014, dossierpagina 205 (forensisch dossier) p. 34 t/m 39;

-

een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenverslag, getiteld ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident met dodelijke afloop in Alkmaar op 20 september 2014’ van het NFI, d.d. 5 januari 2015, zaaknummer 2014.09.19.123 (aanvraag 002), los opgenomen in het strafdossier.

3.5.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat

hij op 20 september 2014 te Alkmaar opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door met dat opzet deze met kracht met een mes in het bovenlichaam te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.

Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

5 Strafbaarheid van verdachte

6 Motivering van de op te leggen maatregel

7 Vermogensmaatregel

8 Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

10 Beslissing