Home

Rechtbank Noord-Holland, 08-04-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:8697, 15/700457-11

Rechtbank Noord-Holland, 08-04-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:8697, 15/700457-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
8 april 2013
Datum publicatie
26 september 2013
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2013:8697
Zaaknummer
15/700457-11

Inhoudsindicatie

Tenuitvoerlegging voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden welke zijn opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/700457-11

Uitspraakdatum: 8 april 2013

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

1. Ontstaan en loop van de procedure

Op 7 februari 2013 is ter griffie van voormelde rechtbank ontvangen de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 5 februari 2013, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Haarlem van 4 mei 2012, waarbij

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),

verblijvende te [adres],

thans (nog) ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het detentieadres [detentieadres], doch niet meer gedetineerd,

is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG (24) MAANDEN, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot ZES (6) MAANDEN, van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde:

- voor het einde van een op twee (2) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

- niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde, dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens GGZ Reclassering Palier, zolang deze instelling dat nodig oordeelt, ook als zulks inhoudt dat de veroordeelde meewerkt aan een ambulante behandeling gericht op agressie-problematiek bij De Waag in Haarlem of een soortgelijke instelling, dat veroordeelde meewerkt aan urinecontroles en dat veroordeelde dient te verblijven in een 24-uursvoorziening, zoals omschreven in het reclasseringsrapport, en zich houdt aan de daar geldende regels.

Op maandag 25 maart 2013 is deze vordering op een openbare terechtzitting behandeld.

Veroordeelde is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.S.F. Ilahibaks-Gulzar.

Voorts was aanwezig de officier van justitie mr. S. de Vries.

Van het verhandelde ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.

2. Beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder:

- het advies tenuitvoerlegging van GGZ Reclassering Palier d.d. 21 januari 2013, waaruit blijkt dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

- een kopie van de aan veroordeelde toegezonden mededeling, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 31 oktober 2012.

Uit het advies tenuitvoerlegging blijkt dat veroordeelde op 27 november 2012 in het kader van het reclasseringstoezicht de toezichtovereenkomst en de standaard gedragregels heeft ondertekend. Volgens GGZ Reclassering Palier heeft veroordeelde gedurende het toezicht de bijzondere voorwaarde vervolgens diverse keren overtreden.

Uit het advies tenuitvoerlegging blijkt hierover het volgende.

Veroordeelde is op de wachtlijst bij Domus Almere geplaatst en heeft daar de intake afgerond. Aansluitende opname aldaar na detentie was niet mogelijk. Veroordeelde heeft na detentie aangegeven niet meer naar Domus Almere te willen. Hierover zijn meerdere gesprekken gevoerd tussen veroordeelde en GGZ Reclassering Palier, waarbij ook SIG en de advocaat van veroordeelde zijn betrokken. Aan veroordeelde is tijdens die gesprekken uitgelegd dat er geen andere mogelijkheden waren tot begeleid wonen waar hij op korte termijn terecht zou kunnen. Er is vervolgens aan veroordeelde aangeboden om alsnog binnen Domus Almere geplaatst te worden en van daaruit verder te kijken naar andere mogelijkheden tot begeleid wonen. Op 27 december 2012 was de definitieve opnamedatum van veroordeelde bij Domus Almere. Veroordeelde is toen niet verschenen. Hierna was veroordeelde voor GGZ Reclassering Palier niet meer telefonisch bereikbaar en is hij ook niet meer bij meldplichten verschenen. Het begeleid wonen in een 24-uursvoorziening is op 28 december 2012 afgebroken. Op 20 december 2012 was veroordeelde niet bereikbaar dan wel heeft hij een wijziging van zijn telefoonnummer niet doorgegeven. Op 27 december 2012, 10 januari 2013 en 17 januari 2013 is veroordeelde niet verschenen op afspraken in het kader van de meldplicht. Veroordeelde overtreedt aldus GGZ Reclassering Palier de bijzondere voorwaarde meldplicht en verblijf in een 24-uurs voorziening. Gezien het gevaarrisico en recidiverisico adviseert GGZ Reclassering Palier de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

De veroordeelde heeft zich ter terechtzitting met betrekking tot het verblijf binnen de 24-uursvoorziening Domus Almere op het standpunt gesteld dat een dergelijke opzet zijn doel voorbij schiet. Hij heeft bij de intake bij Domus Almere rondgekeken en is tot de conclusie gekomen dat hij daar tussen de verslaafden niet op zijn plek is. Het verblijf tussen de bewoners van Domus Almere zou hem niet verder brengen. Hij vond het “de kat op het spek binden” om hem daar te laten verblijven. Desgevraagd gaf veroordeelde aan dat hij liever de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden uit wilde zitten, dan te moeten verblijven bij enige 24-uursvoorziening.

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel, dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, nu hij zich niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen hem gegeven door GGZ Reclassering Palier. Bij de beslissing over de vraag of zulks daadwerkelijk dient te leiden tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft de rechtbank in aanmerking genomen de eigen verklaring van verdachte inhoudende dat hij sowieso niet binnen een 24-uursvoorziening wenst te verblijven en liever de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden wenst uit te zitten. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vordering behoort te worden toegewezen.

Met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen zal worden beslist als volgt.

3. Beslissing

De rechtbank:

wijst toe de vordering van de officier van justitie;

gelast de tenuitvoerlegging van de eerder niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Haarlem d.d. 4 mei 2012, groot ZES (6) MAANDEN.

4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Deze beslissing is gegeven door:

mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzitter,

mr. N.E. Kwak en mr. H.M. Molenaar, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van maandag 8 april 2013.

Mr. H.M. Molenaar is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.